250
5.6 Toepassings-/
programmeervoorbeelden
5.6.1 Geïsoleerde adductie /
abductie
1. Realiseer de mechanische instellingen
voor de betreffende patiëntenmaten,
zoals beschreven onder punt 4.2.
2. Druk op de knop
MENU
van de af-
standsbediening, om naar niveau 1 (M1)
te gaan.
3. Druk op de
parameterknop Endo-
rotatie
of
Exorotatie
en
breng de slede met behulp van de
knop-
pen +/-
in de gewenste rotatiepositie,
die u tijdens de geïsoleerde beweging
in de zin van abductie / adductie moet
bijhouden.
4. Stel vervolgens de gewenste bewe-
gingsuitslag voor de ad-/abductie
in, door eerst op de
parameterknop
adductie
te drukken, en de
waarden in te stellen met behulp van de
k/-.
5. Op gelijke wijze stelt u de abductie in
.
Opmerking!
– Voor de zuivere adductie / abduc-
tie moet u motor B voor de rotatie
uitschakelen zoals beschreven onder
de punten 6 tot 8.
– Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze, snel-
heid et cetera, programmeren.
6. Druk meermalen op de knop
MENU
van
de afstandsbediening, om naar niveau 3
(M3) te gaan.
7. Druk op de parameterknop
Motor B
aan / uit
, om de parameter te
activeren.
8. Deactiveer motor B, door nogmaals op
de parameterknop
Motor B aan / uit
of
de knop „–“ te drukken. Het haakje in de
cirkel naast het symbool moet nu weg
zijn.
9. Sla de gerealiseerde instellingen op met
behulp van de knop
STOP
, breng de
slede met behulp van de knop
START
in
de startpositie, en start de behandeling
door nogmaals op de knop
START
te
drukken.
5.6.2 Geïsoleerde
endo rotatie / exorotatie
1. Realiseer de mechanische instellingen
voor de betreffende patiëntenmaten,
zoals beschreven onder punt 4.2.
2. Druk op de knop
MENU
van de af-
standsbediening, om naar niveau 1 (M1)
te gaan.
3. Druk op de
parameterknop Adductie
of
Abductie
en breng de
slede met behulp van de k/- in
de gewenste positie, die u tijdens de
geïsoleerde beweging in de zin van en-
dorotatie / exorotatie moet bijhouden.
4. Stel vervolgens de gewenste bewe-
gingsuitslag voor de endorotatie /
exorotatie in, door eerst op de
parame-
terknop Endorotatie
te drukken,
en de waarden in te stellen met behulp
van de k/-.
5. Op gelijke wijze stelt u de
exorotatie
in
.
Opmerking!
– Voor de zuivere rotatiebeweging
moet u motor A voor de rotatie
adductie / abductie uitschakelen,
zoals beschreven onder de volgende
punten 6 tot 8.
– Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze, snel-
heid et cetera, programmeren.
6. Druk meermalen op de knop MENUvan
de afstandsbediening, om naar niveau 3
(M3) te gaan.
7. Druk op de parameterknop
Motor A
aan / uit
, om de parameter te
activeren.
8. Deactiveer motor A, door nogmaals op
de parameterknop
Motor A aan / uit
of
de knop „–“ te drukken. Het haakje in de
cirkel naast het symbool moet nu weg
zijn.
Содержание 80.00.023
Страница 135: ...131 Français ...
Страница 181: ...177 Español ...
Страница 225: ...221 Italiano ...
Страница 270: ...266 ...
Страница 273: ...VII Notes ...