NEDERLANDS
54
Foutcondities
STORINGEN
CONTROLES
(mogelijke oorzaken)
OPLOSSINGEN
4.
De pomp functioneert met
laag debiet en lage
opvoerhoogte.
A. De draairichting van de motor is
onjuist.
B. Er komt water naar buiten uit de
persleidingen, flens of verbindingen
zitten niet goed vast.
C. Spanning lager dan de nominale
waarde, stroomopname hoger dan
normaal.
D. Rooster verstopt door materiaal dat
in de put aanwezig is.
E. Rotoren en diffusoren versleten door
zand.
F. Manometrische
opvoerhoogte
onjuist berekend.
A. Verwissel de verbindingen van de
twee voedingslijnen.
B. Haal de pomp weg en controleer de
persleiding.
C. Controleer de spanningswaarde.
Gebruik een voedingslijn met
grotere diameter.
D. Maak de pomp schoon.
E. Controleer en vervang de versleten
onderdelen.
F.
Controleer de berekeningen
opnieuw en vervang de eenheid
door een geschiktere eenheid.