Not for
Reproduction
151
• Gebruik de oplader niet als deze een harde klap te verduren heeft gehad, is
gevallen of op een andere manier beschadigd is. Als de oplader beschadigd is
moet deze worden vervangen. De oplader kan niet worden gerepareerd.
• Demonteer de oplader niet en probeer de oplader niet te repareren.
• Trek de stekker van de oplader uit het stopcontact voordat u
reinigingswerkzaamheden uitvoert om elektrische schokken te voorkomen.
• Voorkom kortsluiting; breng geen voorwerpen aan tussen de accucontacten.
• De oplader is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met
verminderde lichamelijke, zintuiglijke of mentale vermogens, of gebrek aan
ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen
over het gebruik van het apparaat van een persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
• Kinderen dienen onder toezicht te staan om ervoor te zorgen dat ze niet met de
oplader gaan spelen.
Verlengsnoer
• Een verlengsnoer mag niet worden gebruikt tenzij absoluut noodzakelijk. Gebruik
van ongeschikte verlengsnoeren kan leiden tot brandgevaar en elektrische
schokken veroorzaken. Als u een verlengsnoer gebruikt, zorg dan dat:
1.
De pennen op de stekker van het verlengsnoer van dezelfde/hetzelfde
aantal, grootte en vorm zijn als die van de stekker van de oplader;
2.
Dat het verlengsnoer goed is aangesloten en in goede elektrische staat is;
en
3.
Dat de diameter van de draad minimaal 16 AWG is om geschikt te zijn voor
het AC-ampèrage van de oplader.
Wanneer een accu wordt opgeslagen
• Houd de acculader droog. Stel het accupack niet bloot aan regen of natte
omstandigheden.
Vóór het uitvoeren van aanpassingen of reparaties:
•
Modellen met draagbare accupack:
Verwijder het accupack uit de accudrager
van de motor.
WAARSCHUWING
Accuchemicaliën zijn giftig en bijtend.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of dodelijk letsel veroorzaken.
• Verhit of verbrand nooit oude of weggegooide accupacks omdat ze kunnen
exploderen. Er komen giftige dampen en stoffen vrij wanneer accu's worden
verbrand.
• Gebruik een accu niet als deze verbrijzeld is, u deze heeft laten vallen, of als een
accu beschadigd is.
Functies en
bedieningselementen
Bedieningselementen van de motor
Vergelijk de illustratie (Afbeelding: 1, 2, 3, 4) met uw motor om uzelf vertrouwd te maken
met de plaats van de diverse functies en bedieningselementen.
A.
Motoridentificatienummers
Model - Type - Code
B.
Serienummer motor
C.
Elektrische starter
D.
Brandstoftank en –dop
E.
Luchtfilter
F.
Lithium-ion accupack
G.
Peilstok
H.
Olieaftapplug
I.
Demper, demperbescherming (optioneel), vonkenvanger (indien aanwezig)
J.
Gashendel (indien aanwezig)
K.
Brandstoffilter (indien aanwezig)
L.
Luchtinlaatrooster
M.
Accuoplader
N.
Bougie
Machinebedieningssymbolen en hun
betekenis
Motortoerental - SNEL
Motortoerental - LANGZAAM
Motortoerental - STOP
AAN - UIT
Motor starten - choke
GESLOTEN
Motor starten - choke OPEN
Tankdop
Brandstofkraan - OPEN
Brandstofkraan - GESLOTEN
Brandstofniveau -
Maximum
Voeg niet te veel brandstof
toe
Accugebruikssymbolen en hun
betekenis
Volt
Ampère
Dubbel geïsoleerd
Wisselstroom
Gelijkstroom
Underwriters Laboratories,
Inc. US & Canada Listed
Product
Underwriters Laboratories,
Inc. Registered Product
Hertz
Naar behoren recyclen van
accu’s
Opladen van een accupack
Verwijderen sleutel/accupack
Bediening
Aanbevolen olie
Oliecapaciteit:
zie het hoofdstuk
Specificaties
.