Tractel Tirak MWX 1020, Original Operation And Installation Manual

Page: 109 / 136

Montage- en bedieningshandleiding
G961.1 - 03/2012 NL-7
De exploitant of installatieproducent moet rekening houden met
de uitkomsten van zijn risicoanalyse bij de vastlegging van het
type en het bevestigingspunt van de eindschakelaar.
Het traject moet zo gekozen worden dat de kabellengte in de
kabelmagazijn toereikend is om het begin en het einde van het
verplaatsingstraject veilig te bereiken.
De exploitant of de producent van de installatie dient een
bedrijfseindschakelaar, resp. een noodeindpuntschakelaar en
een bodemeindpuntschakelaar in te bouwen en op de lier aan te
sluiten. Deze eindpuntschakelaars moeten geforceerd openend
zijn.
De afstand tussen eindschakelaar en kabelbevestiging of uitste-
kende onderdelen moet zo gekozen worden dat de machine
betrouwbaar en op tijd uitschakelt. Wij adviseren een minimale
afstand (maat a) van ca. 0,5 tot 1,5 m. Zie Afb. 22.
De kabellengte moet zodanig worden gekozen dat de kabeleind-
verbinding of het lastopnamepunt of het kabeleinde niet tot aan
het product of de accessoires bewegen of ingetrokken worden.
Bedieningsinrichtingen
De bedieningsinrichting moet zodanig gepositioneerd kunnen
worden dat de gevaarloze bediening bij alle bewegingen van de
lier te allen tijde mogelijk is.
De bedieningstoetsen moeten zodanig zijn gerangschikt dat
verwisselen uitgesloten is.
Bij een hangend bedieningskastje moet de toets die het dichtste
bij de kabeluitgang zit, altijd de OMHOOG-toets zijn.
Typeplaatjes en aanwijzingsborden/ Grenzen
aan het gebruik
Ontbrekende of onleesbare type- en waarschuwingsborden per
omgaande vervangen.
Zie Afb. 7.
Pos. Aanduiding
1 Aanwijzingsbord 'Diameter van de staalkabel'
2 Typeplaatje elektromotor
3 Typeplaatje rem
4 Aanwijzingsbord noodafdaling
5 Typeplaatje tirak™
6 Kabelmarkering
Op de typeplaatjes vindt u de noodzakelijke informatie.
Richtlijnen en normen
Maatgevende richtlijnen en normen: Zie '9.1 Richtlijnen en
normen' op pagina 11.
Productvarianten in de handleiding
In deze handleiding worden de in Tabel 1 op pagina II vermelde
productvarianten beschreven.
Bedrijfsurenteller
De bedrijfsurenteller bevindt zich in de klemmenkast van de lier.
De bedrijfsurenteller telt die tijden als bedrijfsuren waarin de lier
in werking is (OMHOOG- en OMLAAG beweging).
Bedrijfsurenteller aflezen: Zie '15.3
Aflezen van de
bedrijfsurenteller' op pagina 22.
4 Beschrijving
4.1 Functiebeschrijving
De tirak
™
is een lier voor het transporteren van lasten. De lier
wordt met een elektromotor aangedreven. De lieren van de X-
type serie kunnen in de trekrichting van de kabel hijsen,
neerlaten, trekken en vieren. Voor de toevoer van de kabel zijn
de lieren met een kabelmagazijn of kabelhaspel uitgerust.
Kabelmagazijnen worden aangedreven door de stootkracht van
de lier die op de kabel uitgeoefend wordt. De kabel legt zich
vanzelf in het kabelmagazijn.
Kabelhaspels worden door de overbrengingsas van de lier
aangedreven via een slipkoppeling. De kabel wordt met een
vooringestelde kracht opgewikkeld.
Optionel: De kabel wordt door een kabelgeleiding op de
kabelhaspel gelegd. Bij de afwikkeling trekt de lier de kabel tegen
de kracht van de slipkoppeling van de kabeltrommel in.
Het bereik van de lier wordt beperkt tot de bij het kabelmagazijn
of kabelhaspel passende kabellengte. De kabellengte moet zo
gekozen worden dat bij de kabelhaspels de eerste kabellaag
altijd op de kabeltrommel blijft.
De bediening vindt plaats op een hangtoets, een bedieningskist
of een centrale besturing of een draadloze afstandsbediening
met frequentieomvormer.
De elektromagnetische veerrem sluit automatisch, wanneer de
bedieningsinrichting OMHOOG resp. OMLAAG wordt losgelaten
of wanneer de stroom uitvalt. Een centrifugaalrem voorkomt bij
neerlaten van de last door het handmatig lossen van de veerrem
een te hoge snelheid van de kabel.
De optioneel in of voor het staande frame gemonteerde
opvangvoorziening BSO dient als snelheidsbegrenzer en
voorkomt het valleen van de last bijvoorbeeld bij breuk van de
versnelling. Wanneer de opvangvoorziening activeert, wordt de
lier uitgeschakeld en de draagkabel opgevangen.
De nuttige last van de lier kan door inscheren van de kabel vol-
gens het takelprincipe worden verveelvoudigd. Zie
'4.9 Belastingslimieten' op pagina 10.
Door het indrukken van de NOODSTOP-toets kan de lier in
gevaarlijke situaties onmiddellijk worden gestopt.