89
Functietest voor de SIPHONGUARD-regelaar
Vereiste apparatuur
(gebruik volledig steriele apparatuur
en voer testen onder steriele omstandigheden uit)
Eén steriele manometer, groot boorgat (bijvoorbeeld
3,5 mm), met een schaalverdeling in mm (verkrijgbaar in
lengtes van 38 cm tot 60 cm)
Een steriele vierwegafsluitkraan
Eén steriele injectiespuit, minimaal 10 ml wordt aanbevolen
Eén steriel injectiespuitfilter, 5 µm
Steriele katheteradapters
Steriele siliconen katheters
Eén steriele mannelijke luerconnector met een ribbel
van 1,6 mm
Steriele zoutoplossing
Spoelprocedure
Opmerking:
bij een snelheid van 0,5 ml/minuut is voor
samengestelde versies 2 tot 3 minuten volledig spoelen
vereist. Dit is de tijd die de vloeistof nodig heeft om de klep
te vullen en uit de distale katheter te lopen. Reken extra tijd
om te zorgen dat het systeem vrij van luchtbellen is.
1.
Vul met behulp van een injectiespuitfilter van 5 µm
de injectiespuit met de steriele zoutoplossing. Het
injectiespuitfilter mag niet opnieuw worden gebruikt als
de injectiespuit opnieuw wordt gevuld. Haal zodra de
injectiespuit is gevuld, het filter van de injectiespuit.
2.
Monteer manometer, afsluitkraan, injectiespuit en
katheters (afbeelding A-1).
3.
Stel de klepinstelling bij tot 1 terwijl de klep in de
steriele verpakking blijft.
4.
Verwijder de klep uit de steriele verpakking en sluit de
klep aan op de manometer/injectiespuit-constructie.
5.
Stel de afsluitkraan bij om de injectiespuit op de
klepconstructie aan te sluiten (afbeelding A-2).
6.
Zet de klep verticaal met de uitlaat naar
beneden gericht.
7.
Met behulp van de injectiespuit spoelt u voorzichtig
de zoutoplossing door het systeem, terwijl u
behoedzaam op het reservoir drukt om luchtbellen
uit de klepconstructie te verwijderen. Zodra vloeistof
door de klep begint te stromen, kan de uitlaat van
de klep opwaarts worden gericht om te helpen het
systeem te ontluchten.
Opmerking:
door een te hoge stroomsnelheid
(> 0,75 ml/min) wordt de SIPHONGUARD-regelaar
geactiveerd en wordt de indruk gewekt dat de
klep distaal is afgesloten. In werkelijkheid wordt
de stroom omgeleid naar het secondaire pad met
hoge weerstand.
8.
Bevestig een distale katheter aan de klep en spoel
voorzichtig een zoutoplossing door het systeem
om ervoor te zorgen dat er geen lucht meer in de
katheter achterblijft.
9.
Het apparaat is nu gereed voor de
procedure voor
het testen van de SIPHONGUARD-regelaar
of
voor
de manometertest.
Opmerking:
alle kleppen zijn gevoelig voor
beschadiging vanwege een te hoge stroomsnelheid
tijdens het testen. Wees uiterst voorzichtig wanneer u
een klep spoelt. Er kunnen beschadigingen ontstaan