86
8.
Verwijder de
bijstellingstool
uit de
positioneringstool
door deze ten minste 3 cm recht
omhoog te trekken voordat u de tool horizontaal uit
de positioneringstool verwijdert, om een onbedoelde
bijstelling van de klepinstelling te voorkomen.
9.
Herhaal de stappen 7 en 8 om een geslaagde
bijstelling van de instelling te bevestigen.
Bevestig
altijd of de gewenste instelling van de klep is bereikt.
10.
Als de gewenste instelling niet wordt gerealiseerd,
herhaalt u de stappen 7 t/m 9.
11.
We raden aan de klepinstelling vast te leggen in
het dossier van de patiënt en op de ID-kaart op
zakformaat (u kunt deze bestellen bij uw lokale
Codman-vertegenwoordiger).
12.
Desinfecteer de componenten van de toolkit
(zie De CODMAN CERTAS-toolkit desinfecteren).
13.
Berg alle tools weer op in de daarvoor bestemde
ruimten in de opbergdoos, om beschadiging te
voorkomen.
Opmerking:
plaats de
positioneringstool met
laag profiel
onder het elastische netje onder in de
opbergdoos en klap de
positioneringstool met
instelbare hoogte
helemaal in (zie Afbeelding 2B).
SECTIE D: Problemen oplossen
Als het functioneren van de klep nadelig wordt beïnvloed
door ophopingen van biologisch materiaal is het mogelijk
om op een van de volgende manieren het materiaal te
verwijderen en het goed functioneren te herstellen:
• de klep spoelen en/of erop drukken (alleen voor
kleppen zonder de SIPHONGUARD-functie)
• meerdere pogingen om de instelling aan te passen
Als u problemen hebt met het weergeven en/of bijstellen
van de klepinstelling:
• Voor een optimale werking van de
indicatortool
moet u ervoor zorgen dat de patiënt zich in een
dusdanige houding bevindt dat zowel de klep als de
componenten van de toolkit zich in een horizontale
positie bevinden. Zie Afbeelding 6.
• Gebruik fluoroscopie of een röntgenfoto om de positie
en richting van het klepmechanisme voor bijstelling
te bepalen en/of om de instelling van de klep vast te
stellen. Een vaste markering kan nuttig zijn bij deze
techniek.
Het kan een probleem zijn om de juiste positie van de
positioneringstool boven de geïmplanteerde klep te
verkrijgen. Overweeg in dat geval de
positioneringstool
met laag profiel
te gebruiken.
• Lokaliseer via palpatie het harde-klepmechanisme
en zorg ervoor dat de zwarte lijnen op de
positioneringstool met laag profiel
zijn uitgelijnd
met het midden van het klepmechanisme.
• Markeer de huid van de patiënt in het midden
van het klepmechanisme tussen de twee zwarte
lijnen. Markeer tevens de locatie van de distale
aansluithaakjes/katheters op het proximale en distale
uiteinde (zie Afbeelding 7). Dit maakt het eenvoudiger
de juiste positie en richting van de
positioneringstool
boven de geïmplanteerde klep te realiseren.