85
met een röntgenfoto of fluoroscopie. Zie SECTIE
D:
Problemen oplossen
en SECTIE E:
De huidige
klepinstelling bevestigen.
5.
Plaats de
indicatortool
volledig in de
positioneringstool
, zodat de rode markeringen zich
op één lijn bevinden (Afbeelding 11). Het is mogelijk
dat u een klik hoort wanneer de tool vastgrijpt. De
indicatortool kan niet in de positioneringstool draaien
wanneer deze volledig is verzonken.
LET OP: wanneer u de instelling met de indicatortool
afleest, moet u ervoor zorgen dat de bijstellingstool,
plus eventuele andere magnetische apparaten ten
minste 36 cm verwijderd blijft van de indicatortool.
Als u dat niet doet, kan er een onnauwkeurige
indicatie van de instelling worden weergegeven.
6.
Kijk, wanneer de draaischijf op de
indicatortool
stopt
met draaien, welk getal er wordt weergegeven, en
welke positie het binnen het venster heeft, om de
instelling vast te stellen. Een enkel getal binnen het
venster, met een volledig paarse achtergrond en met
beide grijze lijnen zichtbaar (Afbeelding 13), geeft de
instelling van de klep aan wanneer de tools correct
zijn uitgelijnd. Verwijder de
indicatortool
wanneer
u de instelling van de klep hebt bekeken.
Opmerking:
als een enkel getal met een volledig paarse
achtergrond en beide grijze lijnen niet volledig zichtbaar
zijn, is de
positioneringstool
niet correct uitgelijnd
met de klep. Verwijder de
indicatortool
, plaats de
positioneringstool
opnieuw en zorg ervoor dat de zwarte
middenlijnen zijn gecentreerd met het klepmechanisme
(Afbeelding 10). Herhaal stappen 1 t/m 6.
LET OP: Verplaats de positionerings- en
indicatortool niet tegelijk om een getal in het
venster te verkrijgen of te centreren; dit kan ertoe
leiden dat er een onnauwkeurige indicatie van de
instelling wordt weergegeven.
7.
Plaats de
bijstellingstool
in de
positioneringstool
zodat het pijltje naar de huidige instelling wijst. Houd
met één hand de “lippen” van de
positioneringstool
vast en draai met uw andere hand de
bijstellingstool
tot het pijltje naar de gewenste instelling wijst
(Afbeelding 12). De
bijstellingstool
laat een klikgeluid
horen en geeft een voelbare reactie wanneer u naar
één van de instellingen draait.
LET OP: als de positioneringstool niet zorgvuldig
wordt geplaatst, kan dit tot gevolg hebben
dat instelling niet kan worden bijgesteld. De
positioneringstool moet nauwkeurig worden
uitgelijnd met de stroomrichting van de klep
en het midden van het harde-klepmechanisme
om nauwkeurig te kunnen bijstellen. Een goede
uitlijning kan moeilijk zijn als het boven de klep
liggende weefsel dikker is dan 10 mm. In een
dergelijk geval moet u de positie en richting
van de klep bevestigen met een röntgenfoto of
fluoroscopie. Zie SECTIE D:
Problemen oplossen
en SECTIE E:
De huidige klepinstelling
bevestigen.
Opmerking:
De
bijstellingstool
heeft een
mechanische stop tussen instelling 1 en 8. Dit is
om onbedoelde bijstelling van de uitersten van de
beschikbare instellingen te voorkomen.
Opmerking:
U zorgt voor een goede bijstelling door
te beginnen bij de huidige instelling van de klep en
rechtstreeks naar de gewenste instelling te gaan.