Storch Airless SL 1600 HD, Manual

Page: 66 / 268

66
Het display toont CODE 03
Het statuslampje op de
stuurkaart knippert achte-
reenvolgens drie keer
Sensor of sensor-
verbindingen con-
troleren (op de
stuurkaart wordt
geen druksignaal
ontvangen).
1. Spuitapparaat op OFF zetten en netkabel van het apparaat los-
trekken.
2. Sensor en kabelaansluitingen op de stuurkaart controleren.
3. Sensor van de bus van de stuurkaart losmaken. Controleren of
de contacten van sensor en stuurkaart schoon en onbeschadigd
zijn.
4. Sensor opnieuw met de bus van de stuurkaart verbinden. Net-
kabel weer verbinden, spuitapparaat op ON zetten en drukre-
gelknop een halve draai rechtsom zetten. Wanneer het spuitap-
paraat niet start, het apparaat op OFF zetten en doorgaan met
de volgende stap.
5. Een correct werkende sensor met de bus van de stuurkaart ver-
binden.
6. Het spuitapparaat op ON zetten en de drukregelknop een halve
draai rechtsom zetten. Wanneer het spuitapparaat werkt, een
nieuwe druksensor inbouwen. Stuurkaart vervangen, wanneer
het spuitapparaat niet start.
7. De sensorweerstand met een ohmmeter controleren (minder
dan 9000 Ohm tussen rode en zwarte kabel en 3-6 kilo-ohm
tussen groene en gele kabel).
Het display toont CODE 04
Het statuslampje op de
stuurkaart knippert achte-
reenvolgens vier keer
De stroomvoor-
ziening van het
spuitapparaat
controleren (de
stuurkaart regis-
trert meerdere
spanningspieken).
1. Spuitapparaat op OFF zetten en netkabel van het spuitapparaat
lostrekken.
2. Een correct werkende stroomvoorziening opzoeken, om schade
aan de elektronica te vermijden.
Het display toont CODE 05
Het statuslampje op de
stuurkaart knippert achte-
reenvolgens vijf keer
De besturing
wijst de motor
aan om te star-
ten, maar de
motoras draait
niet. Rotor moge-
lijk geblokkeerd,
open verbinding
tussen motor en
besturing, pro-
bleem met motor
en stuurkaart of
te hoog stroom-
verbruik aan de
motor.
1. Pomp van aandrijving losloppelen en controleren of deze loopt.
Wanneer de motor start, op geblokkeerde pomp of aandrijf-
stang. Loopt de motor niet aan, met stap 2 vervolgen.
2. Het spuitapparaat op OFF zetten en de netkabel van het
apparaat lostrekken.
3. Motorstekker van bus(sen) van de stuurkaart lostrekken. Con-
troleren of de contacten van de motorstekker en de stuurkaart
schoon en onbeschadigd zijn. Als de contacten schoon en onbe-
schadigd zijn, met stap 4 vervolgen.
4. Het spuitapparaat op OFF zetten en de motorventilator voor
de helft draaien. Spuitapparaat opnieuw starten. Wanneer het
spuitapparaat loopt, stuurkaart vervangen. Wanneer het spuit-
apparaat niet start, dan het apparaat op Off zetten, netstekker
lostrekken en met stap 5 vervolgen.
Volgorde van kabelkleuren:
groen blauw rood zwart
Stap 1
Stap 2
Stap 3
5. Uitvoeren van een draaitest: de test wordt op motorstekker met
4 kabels uitgevoerd. Motorafdekking verwijderen. Pomp van
aandrijving loskoppelen. De motorfunctie controleren, door een
overbrugging op de polen 1 en 2 aan te brengen. De motorven-
tilator met ca. 2 omwentelingen per seconde draaien. Op de
ventilator moet een weerstand tegen de beweging in merkbaar
zijn. Als er geen weerstand voelbaar is, moet de motor worden
vervangen. Bij pencombinatie 1 + 3 en 2 + 3 herhalen. Pen 4
(de groene draad) wordt bij deze test niet gebruikt. Als alle
draaitests positief uitvallen, met stap 6 vervolgen.
Vertaling van de originele handleiding