139
Het voertuig blijft niet stilstaan als de gas-/remhendel op de zender losgelaten wordt
• Stel op de zender de neutrale stand voor de gas-/remfunctie juist in. Als de trimweg niet volstaat, controleert u de
positie van de servo-arm op de gas-/remservo en de schroefverbinding.
• Controleer de stang tussen gas-/remservo en carburator/rem.
• Evt. moet de smooraanslagschroef aan de carburator worden afgeregeld.
• Het voertuig is te ver weg en buiten het bereik van de zender. Richt de zenderantenne nooit op het model. Dit
vermindert de reikwijdte sterk.
• Wij raden het gebruik van een fail-safe aan, die de gas-/remservo bij ontvangstproblemen in een gedefinieerde
positie brengt (vb. neutrale stand, resp. rem).
Mogelijks maakt een dergelijke functie reeds deel uit van de meegeleverde ontvanger/zender. Let daarom in elk
geval op de afzonderlijk meegeleverde bedieningshandleiding van de afstandsbediening voor u een afzonderlijke
fail-safe installeert!
Als de afstandsbediening niet over een fail-safe functie beschikt, is een fail-safe als accessoire verkrijgbaar (vb.
www.conrad.com).
Voertuig wordt langzamer
• De aandrijving is door bladeren, gras, etc. geblokkeerd.
• De carburator is te arm ingesteld (motor heeft onvoldoende vermogen en is mogelijks oververhit). Stel de carbu-
rateur rijker in.
• Het luchtfilter is sterk vervuild. Daardoor is de carburateurinstelling te rijk (motor hort en komt niet of slechts heel
langzaam op toeren). Reinig of vervang het luchtfilter. Denk eraan om de luchtfilter vervolgens opnieuw met lucht-
filterolie in te smeren zodat de motor tegen kleine stofpartikels wordt beschermd.
• De koppeling is oververhit (of versleten) omdat er te lang in het gedeeltelijk belastingsbereik werd gereden.
De servo‘s tonen enkel nog geringe of helemaal geen reactie; de reikwijdte tussen de zender en het voertuig
is enkel zeer kort
• De batterijen/accu‘s van de ontvangerstroomverzorging zijn zwak of leeg.
• Controleer de batterijen/accu’s in de zender.
• Richt de zenderantenne nooit op het model. Dit vermindert de reikwijdte sterk.
• Controleer de toestand van de ontvangerantenne. Is deze afgetrokken (vb. door een overslag) of ingekort, resp.
samengerold? Dit vermindert de reikwijdte heel sterk!
Het rechtuitrijden klopt niet
• Stel op de zender de trimming voor de stuurfunctie juist in.
• Controleer de stuurstangen, de servo-arm en zijn schroefverbinding, resp. de instelling voor het spoor.
• Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen en ver
-
vangt u deze.
Summary of Contents for 490150
Page 142: ...142 ...
Page 143: ...143 ...