7
NL
F
Verwijder of vermijd obstakels in het gebied dat
wordt gemaaid, om te voorkomen dat uzelf en/of
omstanders letsel oplopen. Let extra goed op
obstakels en/of omstanders wanneer de machine
achteruitrijdt. NOOIT passagiers meevoeren.
Nooit vergeten dat de bediener of gebruiker
verantwoordelijk blijft voor ongevallen of risicos
waaraan andere personen of hun eigendommen,
kunnen worden blootgesteld. Als de machine wordt
geparkeerd, opgeslagen of als die onbewaakt wordt
achtergelaten, de maai-eenheid altijd laten zakken
tenzij de transport-vergrendeling wordt gebruikt.
Gedurende het maaien, altijd stevig schoeisel en
een lange pantalon dragen. De uitrusting nooit op
blote voeten bedienen. Ook nooit open sandalen
dragen.
De grasopvangbak regelmatig controleren. Altijd
letten op tekenen die wijzen op slijtage of
beschadiging. Als een voorwerp wordt geraakt,
altijd een controle uitvoeren. De maaimachine
controleren op tekenen die wijzen op beschadiging.
Vóór het starten of bedienen van de machine altijd
eerst de noodzakelijke reparaties uitvoeren. Als de
machine zeer sterk gaat trillen, altijd onmiddellijk
controleren.
DE MACHINE VERVOEREN
Zorg ervoor dat de maaieenheden stevig zijn
verankerd in de transportstand. Vervoer de machine
niet met een draaiende maai-inrichting. Let bij het
vervoer van de machine op de conditie van het
wegdek, hellingen en plaatselijke oneffenheden.
Door plotseling snelheid te verminderen of te
remmen kunnen de achterwielen omhoog komen.
Houd er rekening mee dat de achterkant van de
machine minder stabiel wordt naarmate er brandstof
wordt verbruikt.
BALANGRIJK :
De transportsnelheid mag
uitsluitend op de grote weg worden gebruikt.
Selecteer deze snelheid nooit tijdens het rijden op
gras, oneffen/ongeplaveide wegen of paden.
DE BESTUURDERSPLAATS VERLATEN
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Stop de motor en controleer of alle bewegende
delen stationair zijn voordat u de bestuurdersplaats
verlaat. Zet de remmen vast en schakel alle
aandrijfmechanismen uit.Verwijder de
contactsleutel.
HELLINGEN
GA EXTRA VOORZICHTIG TE WERK OP
HELLINGEN
Plaatselijke oneffenheden en verzakkingen kunnen
de algemene hellingshoek veranderen.
Noubliez jamais que lopérateur ou lutilisateur est
responsable des accidents dont peuvent être
victimes dautres personnes ou leurs biens, ainsi
que des risques auxquels ces personnes ou leurs
biens peuvent être exposés. Lorsque la machine
doit être garée, entreposée ou laissée sans
surveillance, abaissez les dispositifs de coupe, sauf
si les blocages de transport sont utilisés. Lorsque
vous tondez, portez toujours des chaussures solides
et un pantalon long. Nutilisez pas le matériel alors
que vous vous trouvez pieds nus ou en sandales
ouvertes. Vérifiez souvent le dispositif de collecte
des déchets dherbe pour vous assurer quil nest ni
usé ni endommagé. Si vous heurtez un objet qui
naurait pas dû se trouver sur la pelouse, examinez
la tondeuse pour vous assurer quelle nest pas
endommagée, et réparez tous les dégâts éventuels
avant de redémarrer et dutiliser le matériel. Si la
machine se met à vibrer excessivement, vérifiez
immédiatement quelle en est la cause.
TRANSPORT
Vérifier que les éléments de coupe sont bien
verrouillés. Ne jamais se déplacer avec les
cylindres de coupe en rotation.
Conduire en tenant toujours compte des conditions
de surface et de déclivité.
Une décélération ou freinage brusques peuvent faire
lever les roues arrière.
Se souvenir que lorsque le réservoir de carburant
est vide la stabilité de la machine diminue.
IMPORTANT : Il ne faut utiliser la vitesse de
déplacement que sur les voies publiques et jamais sur
les zones herbues, irrégulières ou les routes ou voies
sans revêtement.
AVANT DE QUITTER LE POSTE DE CONDUITE
Mettre la machine sur un sol plat. Arrêter le moteur
et vérifier que tous les organes mobiles sont bien
arrêtés. Mettre les freins et désengager tous les
entraînements. Enlever la clé de contact.
PENTES
FAIRE PARTICULIEREMENT ATTENTION EN
TRAVAILLANT SUR DES PENTES. Les déclivités
locales changent la pente générale. Eviter les
conditions qui peuvent amener la machine à glisser.
Maintenez la machine aux vitesses lentes sur les
pentes et lors de virages serrés.
Une décélération ou un freinage brusques peuvent
faire lever les roues arrière. Souvenez-vous quune
pente «sans risque» nexiste pas.
Summary of Contents for HIGHWAY 213
Page 3: ...2 Fig 1 HIGHWAY 213 VL_ _ _ _ _ _ 1998 20 9 1076...
Page 71: ...70 Fig 51...
Page 73: ...72 Fig 52...
Page 75: ...74 Fig 52...
Page 77: ...76 Fig 52...
Page 79: ...78 Fig 53...
Page 81: ...80 Fig 53...
Page 83: ...82 Fig 53...
Page 87: ...86...
Page 92: ...91...