Ransomes HIGHWAY 213, Operator Instructions Manual

Page: 22 / 93

21
F F
F F
F NL NL
NL NL
NL
INTERRUPTEUR A PEDALE DE BLOCAGE DE DIFFERENTIEL
(A Fig. 7)
Il se situe sur la plaque à pédale de gauche.
Lorsqu’une roue motrice patine, le blocage de différentiel
doit être engagé en enfonçant l’interrupteur à pédale.
Pour garder le blocage differentiel engage, garder le pied
sur le bouton. Pour le desengaget: relacher la repession
et la blocage differentiel, deux roues glissent, le blocage
de differentiel doit etre desengage et il faut faire reculer
la machine. Ne pas engager le blocage de differentiel
tant qu'une roue n'a pas commence a glisser.
VERROUILLAGES DE SECURITE (A fig. 8/A fig. VERROUILLAGES DE SECURITE (A fig. 8/A fig. VERROUILLAGES DE SECURITE (A fig. 8/A fig. VERROUILLAGES DE SECURITE (A fig. 8/A fig. VERROUILLAGES DE SECURITE (A fig. 8/A fig.
9)
9) 9) 9) 9)
Au transport, les éléments doivent être relevés et
verrouillés. Les éléments peuvent être verrouillés
hydrauliquement dans n'importe quelle position en
relâchant les leviers de commande à la position
désirée.
Pour verrouiller les éléments en position transport:
Relever complètement les éléments et faire pivoter
les crochets de façon à ce qu'ils s'attachent sur les
ergots de chaque bras de relevage. L'élément
arrière (centre) est verrouilé en position transport
par un verrouillage et doit être poussé vers I'avant
après I'avoir relevé.
LEVIERS DE RELEVAGE HYDRAULIQUE (A fig. LEVIERS DE RELEVAGE HYDRAULIQUE (A fig.
LEVIERS DE RELEVAGE HYDRAULIQUE (A fig. LEVIERS DE RELEVAGE HYDRAULIQUE (A fig.
LEVIERS DE RELEVAGE HYDRAULIQUE (A fig.
10)
10)
10) 10)
10)
Ils sont situés à droite du conducteur à I'arrière du
réservoir de carburant.
Les éléments de coupe peuvent être relevés et
abaiss
s par 3 leviers A, B et C en procédant comme suit:
Le levier A commande I'élément arrière no. 1
Le levier B commande I'élément droit no. 2
Le levier C commande I'élément gauche no. 3
NOTE: vérifier que le levier hydraulique est au
neutre, sinon les cylindres tournent quand on les
abaisse.
Pour relever: tirer le(s) levier(s) et le(s) tenir en
position jusqu'à ce que le(s) élément(s) soi(en)t à la
hauteir désirée.
Pour abaisser: pousser le(s) levier(s) à fond et le(s)
relâcher. Le(s) cylindre(s) s'abaisse(nt) jusqu'au
niveau du sol. NE PAS tenir le levier en position
abaissée.
NOTE: Les éléments ne s'abaissent que lorsque le
moteur tourne.
IMPORTANT: si au travail un levier de relevage est
accidentellement tiré, les éléments de coupe ne
flottent plus jusqu'à ce que le levier soit abaissé à
fond puis retourne à nouveau au neutre.
VOETSCHAKELAAR DIFFERENTIELE
VERGRENDELING (A Afb.7)
De voetschakelaar van de differentiële vergrendeling
bevindt zich aan de linkerkant van de voetplaat.
Wanneer het slippen van een aandrijfwiel voorkomt,
moet de differentiële vergrendeling ingeschakeld worden
door het indrukken van de voetschakelaar. Zolang de
voetschakelaar wordt ingedrukt, blijft het differentieelslot
actief. Het differentieelslot kan worden uitgeschakeld
door de voetschakelaar los te laten.
BELANGRIJK: als het differentielslot is ingeschakeld en
beide voorwielen gaan slippen, schakel dan het
differetieelslot uit en rij de machine achteruit. gebruik
het differentieelslot pas als een van de voorwielen slipt.
VEILIGHEIDSPALLEN (afb. 8 & 9) VEILIGHEIDSPALLEN (afb. 8 & 9) VEILIGHEIDSPALLEN (afb. 8 & 9) VEILIGHEIDSPALLEN (afb. 8 & 9) VEILIGHEIDSPALLEN (afb. 8 & 9)
Gebruik tijdens transport van de machine altijd de
veiligheidspallen terwijl de maaieenheden omhoog
staan. De maaieenheden kunnen hydraulisch
worden vergrendeld in elke willekeurige stand door
de bedieningshandel van het hefventiel bij de
gewenste stand los te laten.
Om de maaieenheden in de transportstand te
verankeren moeten de maaieenheden omhoog
worden gezet en moeten de haken (A afb. 8) 90
graden worden gedraaid om de lip op elke hefarm te
grijpen. De achterste maaieenheid wordt door een
pal in de transportpositie verankerd; deze
maaieenheid moet naar voren worden geduwd nadat
de eenheid omhoog is gezet.
HYDRAULISCHE HEFINRICHTING (afb. 10) HYDRAULISCHE HEFINRICHTING (afb. 10) HYDRAULISCHE HEFINRICHTING (afb. 10) HYDRAULISCHE HEFINRICHTING (afb. 10) HYDRAULISCHE HEFINRICHTING (afb. 10)
De bedieningshandels voor de hydraulische
hefinrichting bevinden zich aan de rechterkant van
de machinebediener, op de achterkant van de
brandstoftank. De maaieenheden kunnen omhoog
en omlaag worden gezet met deze drie
bedieningshandels (A, B en C). De handels werken
als volgt:
·
handel A bestuurt de achtereenheid (1);
· handel B bestuurt de rechterzijeenheid (2);
· handel C bestuurt de linkerzijeenheid (3).
OPMERKING: controleer of de handel voor de
hydraulische aandrijving in de neutrale stand staat,
anders gaan de snijcilinders draaien wanneer de
maaieenheden omlaag worden gezet.
Omhoog zetten:duw de handel(s) omhoog en houd
de handel(s) vast totdat de maaieenheid (maai-
eenheden) op de gewenste hoogte staan.
Omlaag zetten: trek de handel(s) helemaal omlaag
en laat de handels los om de maaieenheid (maai-
eenheden) op maaiveldhoogte te zetten. Houd de
handel(s) niet vast!
OPMERKING: de maaieenheden kunnen alleen
omhoog en omlaag worden gezet wanneer de motor
draait.
BELANGRIJK: wanneer tijdens het maaien een van
de handels per ongeluk omhoog wordt geduwd,
zweven de maaieenheden niet over eventuele
oneffenheden. Hiervoor moet de handel volledig
omlaag worden geduwd om weer in de neutrale
stand terug te keren.