Dutch – 463
ONDERHOUD
1154232-26 Rev.4 2012-02-13
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud
(Iedere 5-10 u)
Wekelijks onderhoud
(Iedere 10-25 u)
Maandelijks onderhoud
(Iedere 25-40 u)
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer de starter, het
starterkoord en de retourveer.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en
de koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Maak de bougie schoon. Controleer
of de afstand tussen de elektroden
0,5 mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden
omgekeerd. Controleer of de
smeeropening niet verstopt is. Maak
de groef schoon. Als het zaagblad
uitgerust is met een poelie, moet die
gesmeerd worden.
Maak de carburateurruimte schoon.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren
en vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
Summary of Contents for CS2234
Page 2: ...2 English 1154232 26 Rev 4 2012 02 13 ...
Page 3: ...English 3 1154232 26 Rev 4 2012 02 13 ...
Page 4: ...4 English 1154232 26 Rev 4 2012 02 13 ...
Page 5: ...English 5 1154232 26 Rev 4 2012 02 13 ...
Page 504: ......
Page 505: ......
Page 506: ......
Page 507: ......