Ne
de
rla
n
d
s (NL)
199
10. Service
Voordat de pomp aan Grundfos wordt geretourneerd
voor service moet de veiligheidsverklaring aan het
eind van deze instructies door daartoe bevoegd per-
soneel worden ingevuld en op een zichtbare plek
aan de pomp worden bevestigd.
Als Grundfos wordt verzocht om de pomp te ser-
vicen, dan moet de pomp gereinigd zijn voordat deze
wordt geretourneerd.
Wanneer afdoende reiniging niet mogelijk is, dan
moet alle relevante informatie over de verpompte
vloeistof worden verstrekt.
Indien het bovenstaande niet is uitgevoerd, dan kan
Grundfos weigeren de pomp in service te nemen.
Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp
zijn voor rekening van de klant.
De veiligheidsverklaring kunt u vinden aan het eind
van deze instructies (alleen in het Engels).
11. Technische specificaties
11.1 Beschermingsklasse
•
IP55 (standaard)
•
IPx5 (met aftapplug van motor verwijderd)
11.2 Geluidsbelasting
Het niveau van de geluidsdruk van de pompen is
lager dan 70 dB(A).
11.3 Omgevingstemperatuur
1)
alleen de RVS-variant (EN 1.4301 / AISI 304) is
geschikt voor het verpompen van vloeistoffen
met een temperatuur hoger dan 90 °C (194 °F).
2)
Geldt niet voor pompen met PSE-goedkeuring
(pompen die zijn goedgekeurd voor gebruik in
Japan).
Als de omgevingstemperatuur hoger wordt dan 55 °C
(45 °C voor pompen met PSE-goedkeuring), mag de
motor niet volledig worden belast vanwege het risico
op oververhitting. In dergelijke gevallen moet u
mogelijk het motorvermogen afwaarderen of een
overgedimensioneerde motor met een hoger nomi-
naal vermogen gebruiken. U kunt het vermogen van
de CM-pompen zonder verdere gevolgen afwaarde-
ren onder invloed van de omgevingstemperatuur.
Neem contact op met Grundfos voor meer informa-
tie. Zie afb.
.
Afb. 13
Afwaardering in verband met de
omgevingstemperatuur
Voorzichtig
Als de pomp gebruikt is voor een vloeistof
die schadelijk voor de gezondheid of giftig
is, dan moet deze pomp aangemerkt wor-
den als verontreinigd.
Voorzichtig
Zelfaanzuigende pompen:
De vloeistoftemperatuur mag niet hoger
zijn dan 60 °C (140 °F).
Maximale omge-
vingstemperatuur
Vloeistoftemperatuur
55 °C (131 °F)
2)
90 °C (194 °F)
1) + 2)
50 °C (122 °F)
2)
100 °C (212 °F)
1) + 2)
45 °C (113 °F)
110 °C (230 °F)
1)
40 °C (104 °F)
120 °C (248 °F)
1)
T
M
05
76
30
13
13
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
50
60
70
80
90
100
[%]
P2
t [°C]
Summary of Contents for CM
Page 2: ...2 ...