Ne
de
rla
n
d
s
(NL)
198
8.3 Controle van de draairichting
Op de kap van de motorventilator staat een installa-
tie-indicator. Zie afb.
. Gebaseerd op de koelende
lucht uit de motor geeft deze indicator de draairich-
ting van de motor aan.
Voordat de motor voor de eerste keer wordt gestart,
of als de positie van de indicator gewijzigd is, dient u
de indicatorfunctie te controleren, bijvoorbeeld door
het indicatorveld met een vinger te bewegen.
Vergelijk de indicatie met onderstaande tabel om te
bepalen of de draairichting juist of onjuist is.
*
Schakel de voedingsspanning uit en verwissel
twee inkomende voedingsdraden om de draai-
richting om te keren.
Afb. 12
Installatie-indicator
U kunt de indicator op verschillende posities op de
motor plaatsen, maar niet tussen de koelvinnen
dichtbij de schroeven die de ventilatorkap op zijn
plek houden.
De juiste draairichting wordt ook aangegeven met
pijlen op de kap van de motorventilator.
9. Onderhoud
De interne pomponderdelen zijn onderhoudsvrij.
U moet de motor schoon houden, om te zorgen voor
voldoende koeling van de motor. Als de pomp in een
stoffige omgeving staat, dient deze regelmatig gerei-
nigd en gecontroleerd te worden. Houd bij het reini-
gen van de motor rekening met de beschermings-
klasse.
De motor beschikt over onderhoudsvrije, voor de
levensduur gesmeerde lagers.
9.1 Bescherming tegen vorst
Pompen die niet worden gebruikt tijdens vorstperio-
den dienen te worden ontdaan van vloeistof om
schade te voorkomen.
Verwijder de vuldoppen en aftappluggen van de
pomp. Zie afb.
.
Breng de doppen niet opnieuw aan totdat de pomp
weer in bedrijf wordt genomen.
9.2 Reinigen
Spoel voorafgaand aan een lange periode van inacti-
viteit de pomp met schoon water door om corrosie en
aanslag in de pomp te voorkomen.
Gebruik azijnzuur om eventuele kalkaanslag uit de
pomp te verwijderen.
N.B.
De pomp mag 5 minuten draaien om te
proberen vloeistof aan te zuigen. Als de
pomp onvoldoende druk en debiet
opbouwt, moet u de stappen 1 tot 8 herha-
len.
N.B.
Onderstaande beschrijving is alleen van
toepassing op driefasenmotoren.
Indicatorveld
Draairichting
Zwart
Juist
Wit/reflecterend
Onjuist*
TM
04
03
60
10
08
Indicatorveld
Waarschuwing
Schakel de voeding uit voordat u aan het
werk gaat aan de pomp. Zorg dat de voe-
dingsspanning niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
Waarschuwing
Zorg dat het uitstromende water geen
lichamelijk letsel kan veroorzaken of de
apparatuur kan beschadigen.
Voorzichtig
Voordat de pomp na een periode van stil-
stand weer wordt opgestart, dienen de
pomp en de zuigleiding volledig gevuld te
worden met vloeistof. Zie paragraaf
.
Summary of Contents for CM
Page 2: ...2 ...