SPANMOER
Om los te draaien drukt u eerst op de asblokkeringsknop en
draait u de as met de hand tot de asblokkering vastklikt en
verdere rotatie voorkomt. Uw Dremel 2050 is uitgerust met een
snelblokkeringsmechanisme voor de as.
!
LET OP
SCHAKEL DE BLOKKERING NIET IN
TERWIJL HET ROTATIEGEREEDSCHAP
DRAAIT.
Terwijl de asblokkering is ingeschakeld, gebruikt u de
spantangsleutel om de spanmoer zo nodig los te maken. De
spanmoer moet losjes opgeschroefd zijn wanneer u er een
accessoire wil insteken. Verwissel accessoires door het nieuwe
accessoire zo ver mogelijk in de spantang te steken om uitloop
en onbalans te minimaliseren.
Gebruik bij ingeschakelde asblokkering de spantangsleutel om
de spanmoer stevig vast te zetten
(AFBEELDING 4). Draai de
spanmoer niet te vast als er geen bit geplaatst is.
AFBEELDING 4
A. Spantang
B. Asblokkeringsknop
C. Spanmoer
D. Vastzetten
E. Losmaken
GEBRUIK
EEN GOED BEGIN
De eerste stap bij het gebruik van het multigereedschap is u
vertrouwd maken met het gereedschap. Houd het gereedschap
in uw hand en voel het gewicht en de balans. Voel de taps
toelopende behuizing. Door dit tapse toelopen kunt u het
gereedschap bijna als een pen of potlood vasthouden.
Houd het gereedschap altijd van uw gezicht af. Accessoires
kunnen worden beschadigd tijdens het gebruik en kunnen uit
elkaar spatten door het hoge toerental.
Bedek bij het vasthouden van het gereedschap de
ventilatieopeningen niet met uw hand. Blokkeren van de
ventilatieopeningen kan leiden tot oververhitting van de motor.
BELANGRIJK! Oefen eerst op een stuk los materiaal om te
ervaren hoe het gereedschap onder hoge snelheid reageert.
Onthoud dat uw multigereedschap het beste werk levert
wanneer u de snelheid, samen met het juiste Dremel-accessoire
en -hulpstuk, het werk voor u laat doen. Oefen indien mogelijk
tijdens gebruik geen druk uit op het gereedschap. Breng in
plaats daarvan het draaiende accessoire lichtjes omlaag naar
het oppervlak van het werkstuk en laat de punt daar contact
maken waar u wilt beginnen. Concentreer u op het geleiden van
het gereedschap over het werkstuk, met een lichte druk van uw
hand. Sta toe dat het accessoire het werk doet.
Over het algemeen kunt u het werk beter in verschillende
bewerkingsfasen voltooien dan in één enkele bewerking. Een
voorzichtige aanpak zorgt voor de beste controle en vermindert
de kans op fouten.
HET GEREEDSCHAP VASTHOUDEN
Voor de beste controle bij nauwkeurig werk moet u het
multigereedschap als een pen tussen duim en wijsvinger
houden. AFBEELDING 5
WERKTOERENTALLEN
GEREEDSCHAP AAN- EN UITZETTEN
!
LET OP
GEBRUIK ALLEEN VOEDINGSADAPTER
2610Z09729 (EU) EN 2610Z09734 (UK)
DIE MET HET GEREEDSCHAP MEEGELEVERD IS.
Steek de DC-stekker van het rotatiegereedschap in de
DC-bus van de voedingsadapter AFBEELDING 1. Steek de
voedingsadapter in het stopcontact.
Het gereedschap wordt aangezet met de aan/uit-knop
AFBEELDING 6-A
Het gereedschap wordt aangezet door op de blauwe aan/uit-
knop te drukken.
Het gereedschap wordt uitgezet door de aan/uit-knop in te
drukken en weer los te laten.
Stel het toerental in met de toerentalregelaar.
Zie het hoofdstuk “Werktoerentallen”.
AFBEELDING 6
A. Aan/uit-knop
B. Variabel instelbare toerentalregelaar
TOERENTALREGELING
Om de juiste snelheid voor een bepaalde klus te selecteren,
gebruikt u een stuk oefenmateriaal.
VARIABEL INSTELBARE TOERENTALREGELAAR
Uw gereedschap is voorzien van een variabel instelbare
toerentalregelaar. De snelheid kan tijdens gebruik worden
aangepast door de snelheid vooraf op of tussen bepaalde
posities af te stellen .
U kunt de tabellen op pagina 4 raadplegen voor het bepalen
van het juiste toerental op basis van het materiaal waaraan u
werkt en het type accessoire dat u gebruikt. Met deze tabellen
kunt u het juiste accessoire en het optimale toerental in een
oogopslag kiezen.
Het toerental van het rotatiegereedschap stelt u in via deze
toerentalregelaar op de behuizing (
AFBEELDING
6-B).
Afstellingen voor globale toerentallen
Toerentalinstelling
Toerentalbereik
1
5.000 tot 7000 RPM
2
8.000 tot 10.000 RPM
3*
11.000 tot 14.000 RPM
4
15.000 tot 18.000 RPM
5
19.000 tot 22.000 RPM
* 3 is de maximale toerentalinstelling voor draadborstels.
Noodzaak voor lagere toerentallen
Bepaalde materialen (bijvoorbeeld kunststof en edele metalen)
vereisen echter een relatief laag toerental omdat bij een hoog
toerental de wrijving van het accessoire warmte genereert en
schade aan het materiaal kan veroorzaken.
Gebruik bij een laag toerental (15.000 RPM of minder) is
gewoonlijk het beste voor polijstwerkzaamheden met de
polijstaccessoires van vilt. Dit kan ook het beste zijn voor
het werken aan fijne projecten zoals bewerking van eieren,
fijn houtsnijwerk en kwetsbare modelonderdelen. (Alle
borsteltoepassingen vereisen lagere toerentallen om te
voorkomen dat draadstukken uit de houder vliegen.)
Hogere toerentallen zijn beter voor het maken van uitsnijdingen
en profielen in hout.
Hardhout, metaal en glas vereisen werken met hoge toerentallen
en ook boren moet met hoge toerentallen worden gedaan.
Wat u moet onthouden is het volgende: Veel toepassingen en
accessoires in onze lijn geven de beste prestatie bij het hoogste
toerental maar voor bepaalde materialen, toepassingen en
accessoires hebt u lagere toerentallen nodig. Daarom zijn onze
modellen met variabel toerental verkrijgbaar.
Uiteindelijk kunt u het beste het juiste toerental voor
werkzaamheden aan een materiaal bepalen door eerst enkele
minuten op een stukje los materiaal te oefenen, zelfs nadat u
de tabel hebt geraadpleegd. U kunt snel leren dat een lager of
hoger toerental effectiever is door te kijken wat er gebeurt als u
een slag of twee bij verschillende toerentallen maakt.
Enkele vuistregels met betrekking tot het toerental:
• Polijsten, poetsen en reinigen met elk type borstel moet
7. Draai het gereedschap met de hand en kijk of er uitloop
optreedt. Als er duidelijke uitloop optreedt, herhaalt u de
procedure.
8.
Terwijl de asblokkering is ingeschakeld, draait u de
accessoirehouder vast met de sleutel om het accessoire
vast te zetten.
9. Schakel het gereedschap in met de langzaamste
snelheidsstand en kijk of er uitloop optreedt. Als er duidelijke
uitloop optreedt, controleert u eerst of het accessoire recht is
geplaatst en herhaalt u daarna de procedure.
!
LET OP
GEBRUIK DE FREES NIET IN
COMBINATIE MET DE DREMEL-
ACCESSOIREHOUDER. DE FREES KAN EEN PROJECTIEL
WORDEN EN ERNSTIG LETSEL VEROORZAKEN.
BALANCEREN VAN DE ACCESSOIRES
Voor precisiewerk is het van belang dat alle accessoires goed
in balans zijn (vergelijkbaar met de banden van uw auto). Om
een accessoire in de juiste stand te brengen of te balanceren,
draait u de accessoirehouder of spanmoer enigszins los en
draait u het accessoire of de spantang een kwartslag. Draai
de accessoirehouder of spanmoer opnieuw aan en stel het
rotatiegereedschap in werking. U kunt zowel horen als voelen
of het accessoire in balans is. Blijf het accessoire bijstellen
tot de best mogelijk balans is bereikt. Om op slijpschijfpunten
de balans te behouden, schakelt u vóór elk gebruik, met de
schijfpunt vastgezet in de spantang, het rotatiegereedschap in
en laat u de 415 Dressing Stone licht tegen de ronddraaiende
schijfpunt werken. Dit verwijdert opstaande randen en brengt de
schijfpunt in de juiste stand om een goede balans te behouden.
SPANTANGEN
Voor uw rotatiegereedschap zijn er spantangen (zie
AFBEELDING 3) van 4 verschillende groottes voor verschillende
schachtgroottes verkrijgbaar. Als u een andere spantang wilt
gebruiken, verwijder dan de spanmoer en verwijder de oude
spantang. Steek het niet-gesleufde uiteinde van de spantang in
de opening aan het uiteinde van de as van het apparaat. Plaats
de spanmoer terug op de as.
!
LET OP
GEBRUIK ALTIJD DE SPANTANG DIE
OVEREENKOMT MET DE MAAT VAN DE
AS VAN HET ACCESSOIRE DAT U WILT GEBRUIKEN.
PROBEER NOOIT EEN AS MET EEN TE GROTE DIAMETER IN
DE SPANTANG TE DUWEN.
AFBEELDING 3
A. Spanmoer
B. 480 1/8” Spantang
C. As
D.
Identificatieringen
E. 483 1/32” Spantang
F. 482 1/16” Spantang
G. 481 3/32” Spantang
Let op: De meeste sets van rotatiegereedschappen bevatten
niet alle vier spantangmaten.
OVERZICHT SPANTANGEN
De spantangmaten zijn te herkennen aan de ringen op de
achterkant van de spantang.
1/32” Spantang heeft één (1) ring.
1/16” Spantang heeft twee (2) ringen.
3/32” Spantang heeft drie (3) ringen.
1/8” Spantang heeft geen ringen. (Inbegrepen in de meeste
gereedschapssets van het gereedschap).
VASTGELOPEN SPANTANGEN LOSMAKEN
Het kan gebeuren dat een spantang vastloopt in de spanmoer,
vooral als een spanmoer op het gereedschap wordt bevestigd
zonder dat er een bit in zit. Als dit gebeurt, kan de spantang
worden verwijderd uit de spanmoer door de as van een
accessoire in de opening in de spanmoer te drukken. Dit moet
ertoe leiden dat de spantang uit de spanmoer springt.
35