![DAB MCE-55/P Instruction For Installation And Maintenance Download Page 373](http://html1.mh-extra.com/html/dab/mce-55-p/mce-55-p_instruction-for-installation-and-maintenance_3147946373.webp)
NEDERLANDS
369
Voorbeeld 2:
Een pompgroep bestaande uit 2 inverters (N=2 automatisch gedetecteerd) waarin alle inverters actief en
gelijktijdig werkend zijn (fabrieksinstellingen NA=N en NC=NA) en één als reserve (IC=reserve op één van de
twee inverters).
Het effect zal als volgt zijn: de niet als reserve geconfigureerde inverters start nog steeds als eerste, indien de
opgebrachte druk te laag is zal ook de tweede, als reserve geconfigureerde inverter starten. Op deze wijze
probeert men altijd in elk geval één inverter (de als reserve geconfigureerde) zo min mogelijk te gebruiken,
maar kan deze wel te hulp schieten als dit nodig is doordat er een grotere hydraulische belasting is..
Voorbeeld 3:
Een pompgroep bestaande uit 6 inverters (N=6 automatisch gedetecteerd) waarvan 4 ingesteld als actief
(NA=4), 3 als gelijktijdig werkend (NC=3) en 2 als reserve (IC=reserve op twee inverters).
Het effect zal als volgt zijn: er zullen hooguit 3 inverters tegelijk starten. De werking van de 3 inverters die
gelijktijdig kunnen werken zal via rotatie plaatsvinden tussen de 4 inverters, zodat de maximale werktijd ET van
elk van de inverters in acht wordt genomen. In het geval één van de inverters een storing heeft, treedt er geen
enkele reserve in werking aangezien er niet meer dan drie inverters tegelijk (NC=3) kunnen starten en er nog
steeds drie actieve inverters aanwezig zijn. De eerste reserve treedt in werking zodra een andere van de drie
overgebleven inverters een storing krijgt, de tweede reserve treedt in werking wanneer een andere van de drie
overgebleven inverters (inclusief reserve) een storing krijgt.
6.6.9 ET:
Uitwisselingstijd
Instelling van de maximale ononderbroken werktijd van een inverter in een groep. Heeft alleen betekenis voor
pompgroepen met onderling verbonden inverters (link). De tijd kan worden ingesteld tussen 10 s en 9 uur; de
fabrieksinstelling is 2 uur.
Wanneer de tijd ET van een inverter verstreken is, wordt de startvolgorde van het systeem opnieuw toegekend
om de inverter met de verstreken tijd op de minimumprioriteit te zetten. Het doel van deze strategie is de
inverter die al gewerkt heeft zo min mogelijk te gebruiken en de werktijden van de verschillende machines
waaruit de groep bestaat zo gelijk mogelijk te houden. Als, ondanks het feit dat de inverter op de laatste plaats
in de startvolgorde is gezet, de hydraulische belasting zodanig is dat de inverter in kwestie toch in werking moet
treden, zal deze toch starten om de drukopbouw in de installatie te garanderen.
De startprioriteit wordt in twee condities toegekend, op basis van de tijd ET:
1) Uitwisseling gedurende het pompen: wanneer de pomp ononderbroken is ingeschakeld totdat de
absolute maximale pomptijd overschreden wordt.
2) Uitwisseling in standby: wanneer de pomp standby is, maar 50% van de tijd ET is overschreden.
6.6.10 CF:
draaggolffrequentie
Instelling van de draaggolffrequentie van de modulatie van de inverter. De in de fabriek vooringestelde waarde
is in de meeste gevallen de juiste waarde, het wordt dan ook afgeraden om wijzigingen door te voeren tenzij
men zich echt ten volle bewust is van het effect van de uitgevoerde veranderingen.
6.6.11 AC:
Versnelling
Instelling van de variatiesnelheid waarmee de inverter de frequentie laat toenemen. Is belangrijker gedurende
de startfase dan gedurende de regeling. Over het algemeen is de vooringestelde waarde optimaal, maar in het
geval er zich problemen bij de start voordoen, kan deze waarde veranderd worden.
6.6.12 AE:
activering
van de antiblokkeerfunctie
Deze functie dient ervoor om mechanische blokkeringen te vermijden in het geval van lange inactiviteit. De
werking bestaat eruit dat de pomp periodiek in werking wordt gesteld.
Wanneer de functie geactiveerd is, zal de pomp iedere 23 uur een 1 minuut durende deblokkeercyclus
uitvoeren.
Summary of Contents for MCE-55/P
Page 278: ...274 1 276 2 279 3 280 4 282 5 283 6 4 20 284 7 285 8 286 9 287 10 290 11 290 12 292...
Page 279: ...275 IEC 60634...
Page 280: ...276 1 6 MCE 55 P e MCE 30 P 1 1 1...
Page 282: ...278 2 5 2 1 2 1 2 2 1 1 2 1 2 L L L 2 2 4 15...
Page 283: ...279 2 2 2 1 2 2 1 1 4 3 1 RST 2 2 4 3 1 8 3 3...
Page 284: ...280 AS 3 3 2 2 1 2 4 3 1 UVW 4 2 4 3 50 60 200 1...
Page 286: ...282 4 2 2 3 Press e Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 291: ...287 3 9 64 X 128 4 MODE SET 10 7 MODE 1 SET 7 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 292: ...288 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET MODE 8 2 2 5 5 5 2 2 8...
Page 294: ...290 3 2 2 11 SET 10 15 12 11...
Page 296: ...292 12 11 13 GO SB...
Page 297: ...293 4 4 1 Link 8 4 2 4 2 1 Link 2 Link 5...
Page 300: ...296 4 3 1 2 1 4 3 1 3 SET MODE LA RC FN MS FS FL AC AE O1 1 O2 2 4 4 ET 6 6 9 FL...
Page 326: ...322 BL 10 6 24 24 30 LP 295 348 HP OT TE 100 C 85 C OB BT 120 C 100 C OC 10 6 OF 10 6 29...
Page 327: ...323 8 8 1 PMW 4 2 8 2 8 3 8 3 SET EE EEprom FLASH...
Page 494: ...490 1 492 2 495 3 496 4 498 5 499 6 4 20 mA 500 7 501 8 502 9 503 10 506 11 506 12 508 13 523...
Page 495: ...491 IEC 364 inverter...
Page 496: ...492 1 Inverter inverter inverter 6 inverter MCE 55 P MCE 30 P 1 1 1...
Page 502: ...498 4 2 2 3 Press Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 507: ...503 3 9 oled 64 X 128 4 MODE SET 9 inverter 7 MODE 1 SET 7 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 508: ...504 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET Setpoint MODE 8 ONOMA TOY MENOY 2 Setpoint 2 5 5 5 2 2 8...
Page 512: ...508 12 11 12 GO SB FAULT...
Page 543: ...539 8 8 1 PMW 4 2 8 2 inverter 8 3 8 3 inverter SET EEPROM FLASH setpoint...
Page 599: ...595...