NEDERLANDS
362
6.5.9
FI: instelling debietsensor
Maakt het mogelijk de werking in te stellen volgens Tabel 17.
Instelling van de debietsensor
Waarde
Type gebruik
Opmerkingen
0 zonder
debietsensor
1
specifieke enkele debietsensor (F3.00)
default
2
specifieke meervoudige debietsensor (F3.00)
3
handmatige instelling voor een algemene debietsensor met
enkele puls
4
handmatige instelling voor een algemene debietsensor met
meervoudige pulsen
Tabel 17: instellingen van de debietsensor
Bij gebruik van een multi inverter is het mogelijk het gebruik van meervoudige sensoren te specificeren.
6.5.9.1
Werking zonder debietsensor
Als u de instelling zonder debietsensor kiest, worden de instellingen van FK en FD automatisch gedeactiveerd,
aangezien deze parameters niet nodig zijn. De melding 'parameter gedeactiveerd' wordt aangegeven door een
pictogram dat een hangslot voorstelt.
Er kan gekozen worden tussen 2 verschillende werkingsmodi zonder debietsensor, door instelling van de
parameter FZ (zie par. 6.5.12):
Modus op minimumfrequentie: in deze modus kan de frequentie (FZ) worden ingesteld waaronder men ervan
uitgaat dat het debiet nul is. In deze modus stopt de elektropomp wanneer de draaifrequentie ervan gedurende
een tijd T2 onder FZ zakt (zie par. 6.6.3).
BELANGRIJK: een verkeerde instelling van FZ leidt tot:
1. Als FZ te hoog is, kan de elektropomp uitschakelen, ook als er debiet is, om vervolgens weer in te
schakelen zodra de druk onder de herstartdruk zakt (zie 6.5.5). Dit kan leiden tot veelvuldig in- en
uitschakelen. ook met zeer korte tussenpozen.
2. Als FZ te laag is, is het mogelijk dat de elektropomp nooit uitschakelt als er geen debiet of een zeer laag
debiet is. Deze situatie kan leiden tot beschadiging van de elektropomp door oververhitting.
OPMERKING: aangezien de frequentie voor nuldebiet FZ kan veranderen als het setpoint verandert, is het
belangrijk dat:
1. Iedere keer dat het Setpoint wordt veranderd, men nagaat of de ingestelde waarde voor FZ geschikt is
voor het nieuwe Setpoint.
2. Bij gebruik van hulp-setpoints moet gecontroleerd worden of de ingestelde waarde voor FZ hier geschikt
voor is.
LET OP: de modus met minimumfrequentie is de enige werkingsmodus zonder debietsensor die is toegestaan
voor multi-inverter installaties.
Zelfaanpassende modus: deze modus bestaat uit een speciaal en doeltreffend, zelf-aanpassend algoritme dat
het mogelijk maakt om in vrijwel alle gevallen een probleemloze werking te verkrijgen. Het algoritme verwerft
informatie en werkt zijn parameters gedurende de werking bij. Om een optimale functionering te verkrijgen is het
goed dat er geen substantiële periodieke evoluties van de hydraulische installatie zijn met onderling sterk
verschillende eigenschappen (zoals bijvoorbeeld elektromagnetische kleppen die hydraulische sectoren met
onderling sterk verschillende eigenschappen uitwisselen), want het algoritme past zich aan één hiervan aan en
kan niet de verwachte resultaten geven zo gauw er wordt omgeschakeld. Er zijn echter geen problemen als de
installatie altijd gelijksoortige eigenschappen heeft (lengte, elasticiteit en gewenste minimumopbrengst).
Bij iedere nieuwe inschakeling of reset van de machine zullen de zelfgeleerde waarden op nul worden gezet, er
is dus een zekere tijd nodig om een nieuwe aanpassing mogelijk te maken.
Summary of Contents for MCE-55/P
Page 278: ...274 1 276 2 279 3 280 4 282 5 283 6 4 20 284 7 285 8 286 9 287 10 290 11 290 12 292...
Page 279: ...275 IEC 60634...
Page 280: ...276 1 6 MCE 55 P e MCE 30 P 1 1 1...
Page 282: ...278 2 5 2 1 2 1 2 2 1 1 2 1 2 L L L 2 2 4 15...
Page 283: ...279 2 2 2 1 2 2 1 1 4 3 1 RST 2 2 4 3 1 8 3 3...
Page 284: ...280 AS 3 3 2 2 1 2 4 3 1 UVW 4 2 4 3 50 60 200 1...
Page 286: ...282 4 2 2 3 Press e Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 291: ...287 3 9 64 X 128 4 MODE SET 10 7 MODE 1 SET 7 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 292: ...288 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET MODE 8 2 2 5 5 5 2 2 8...
Page 294: ...290 3 2 2 11 SET 10 15 12 11...
Page 296: ...292 12 11 13 GO SB...
Page 297: ...293 4 4 1 Link 8 4 2 4 2 1 Link 2 Link 5...
Page 300: ...296 4 3 1 2 1 4 3 1 3 SET MODE LA RC FN MS FS FL AC AE O1 1 O2 2 4 4 ET 6 6 9 FL...
Page 326: ...322 BL 10 6 24 24 30 LP 295 348 HP OT TE 100 C 85 C OB BT 120 C 100 C OC 10 6 OF 10 6 29...
Page 327: ...323 8 8 1 PMW 4 2 8 2 8 3 8 3 SET EE EEprom FLASH...
Page 494: ...490 1 492 2 495 3 496 4 498 5 499 6 4 20 mA 500 7 501 8 502 9 503 10 506 11 506 12 508 13 523...
Page 495: ...491 IEC 364 inverter...
Page 496: ...492 1 Inverter inverter inverter 6 inverter MCE 55 P MCE 30 P 1 1 1...
Page 502: ...498 4 2 2 3 Press Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 507: ...503 3 9 oled 64 X 128 4 MODE SET 9 inverter 7 MODE 1 SET 7 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 508: ...504 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET Setpoint MODE 8 ONOMA TOY MENOY 2 Setpoint 2 5 5 5 2 2 8...
Page 512: ...508 12 11 12 GO SB FAULT...
Page 543: ...539 8 8 1 PMW 4 2 8 2 inverter 8 3 8 3 inverter SET EEPROM FLASH setpoint...
Page 599: ...595...