6.5
Aanvang van het werk
Doorloop de volgende procedure alvorens van start te gaan:
• Controleer de markeurlengte.
• Zorg ervoor dat de instellingen van het POLYTRONIC
regelsysteem goed staan ingesteld.
• Vul de voorraadbak.
• Controleer de kouters en slangen op verstoppingen.
Voer deze controle bij grotere percelen ook tussentijds uit.
Begin met de eerste werkgang;
• Laat de machine zakken. Hefinrichtingen in zweefstand
z e t t e n . D e P O LY L I N E R f r o n t t a n k e n R O T E R R A /
CULTITERRA eg moeten onafhankelijk van de trekker
kunnen bewegen.
• Indien van toepassing: schakel de achter-aftakas in.
• Indien van toepassing: schakel de front-aftakas in.
• Indien van toepassing: schakel de hydraulische motor van
de ventilator in.
• Indien van toepassing: voer het aftakastoerental op tot
1000 omw/min.
• Laat de kouters al rijdende op de grond zakken.
• Stop de machine nadat een korte afstand is gezaaid. Druk
op de HOLD-toets en hef de kouters voordat de trekker
geheel tot stilstand is gekomen.
• Schakel de aftakasssen en de hydromotor (indien van
toepassing) uit.
• Controleer de zaaidiepte van de verschillende kouterrijen.
Pas zonodig de kouterdruk aan. Voor meer informatie zie
“4.4 Instellen van de zaaidiepte”.
• Stel de markeurschijf meer of minder scheppend af als niet
de gewenste markering is verkregen.
• Volg de aanwijzingen op uit “6.6 Stoppen in een werk-
gang”, als u verder gaat met het werk.
6.6
Stoppen in een werkgang
Wanneer zich omstandigheden voordoen die een stop in een
werkgang noodzakelijk maken, moet het volgende in acht
worden genomen:
• Druk op de HOLD-toets en hef de kouters voordat de
trekker geheel tot stilstand komt.
• Schakel de aftakassen uit.
• Indien van toepassing: schakel de hydromotor van de
ventilator uit.
20