- 19 -
geïnstalleerd worden.
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
- Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele
manier installeren en ervoor zorgen dat de
luchtdoorgang niet verstopt wordt middels speciaal
daartoe bestemde openingen zodanig dat een
voldoende ventilatie gegarandeerd is.
AANSLUITING OP HET NET
- De batterijlader mag uitsluitend aangesloten worden
op een voedingssysteem met een neutraalgeleider
verbonden met de aarde.
Controleren of de netspanning overeenstemt met de
spanning van werking.
- De
voedingslijn
moet
uitgerust
zijn
met
beschermingssystemen
zoals
zekeringen
of
automatische schakelaars, voldoende om de maximum
absorptie van het toestel te verdragen.
- De aansluiting op het net è moet uitgevoerd worden
met een speciale kabel.
- Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel
moeten een adequate doorsnede hebben die nooit
kleiner mag zijn dan diegene van de geleverde kabel.
- Het is altijd verplicht het toestel met de aarde te
verbinden, gebruik makend van de geel-groene
geleider van de voedingskabel, gemarkeerd met
het etiket (
), terwijl de andere twee geleiders
verbonden moeten worden met de netspanning.
4. BESCHRIJVING VAN DE BATTERIJLADER
Dit model is een batterijlader/starter die elektronisch
gecontroleerd wordt door een microcontroller.
Voor wat betreft het gedeelte van regeling en signalering
is het mogelijk te onderscheiden (FIG.B):
1- Hoofdschakelaar 0/OFF I/ON (verlicht).
2- Deviator/deviators regeling stroom van laden aan 2, 3,
4 standen(FIG.D).
3- Deviator selectie LADEN, START (indien aanwezig).
4- Positieve verbindingscontacten 12V/24V.
5- Rechtstreekse negatieve uitgang.
6- Selectietoets van spanning batterij(en) 12V/24V.
7- Selectietoets van de parameter I / V te visualiseren op
het display:
- V= spanning in Volt;
- I= stroom in Ampères.
8- Selectietoets van de werkwijze TEST, CHARGE,
TRONIC:
- TEST laden niet actief.
In deze modaliteit is het mogelijk het nazicht van
de waarde van spanning van de batterij uit te
voeren alsook de controle van de staat ervan (met
wisselende visualisatie op het display FIG.C).
De batterijlader is bovendien in staat te signaleren of
de verbinding van de klemmen van laden 12V / 24V
compatibel is met de overeenstemmende selectie
van de toets 12V / 24V.
In geval van een verkeerde verbinding of setting
verschijnt op het display de knipperende afkorting
“Err” tot aan de oplossing van het inconveniënt.
- CHARGE lading actief.
Staat het laden van de batterij/batterijen toe met een
handmatige onderbreking vanwege de operator.
- TRONIC lading actief.
Staat het laden van de batterij/batterijen toe met
automatische onderbreking en herstel in functie van
de staat van laden van de batterij/batterijen.
OPMERKING:
Met de hoofdschakelaar in OFF (laden
niet actief) en de batterij losgekoppeld van de klemmen
van laden in functie van de nominale spanning, gaat de
batterijlader in automatisch naar de modaliteit TEST.
IN geval van sterk ontladen batterijen of batterijen met
zwavel, is de modaliteit TEST niet beschikbaar.
9- Display voor de visualisering van de geselecteerde
parameter. Er worden bovendien enkele afkortingen
gevisualiseerd in verband met de aanwezige conditie /
modaliteit (FIG.C).
5. WERKING
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
NB: Voordat men overgaat tot het opladen, moet
men verifiëren of de capaciteit van de batterijen (Ah)
die men wenst te onderwerpen aan het opladen niet
kleiner is dan diegene die aangeduid staat op de
plaat (C min).
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig de
hierna aangegeven volgorde volgen.
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij
wegnemen, ì zodanig dat de gassen die zich
ontwikkelen tijdens het opladen naar buiten kunnen
komen.
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de platen
van de batterijen dekt; indien deze bloot blijken te
liggen, gedistilleerd water toevoegen tot ze 5 -10 mm
bedekt zijn.
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG TEWERK
GAAN TIJDENS DEZE OPERATIE OMDAT DE
ELEKTROLYT EEN UITERST CORROSIEF
ZUUR IS.
- Men herinnert eraan dat de juiste staat van opladen
van de batterijen alleen bepaald kan worden gebruik
makend van een densimeter, die toestaat de specifieke
densiteit van de elektrolyt te meten.
indicatief zijn de volgende waarden van densiteit van
opgeloste stof geldig (Kg/l op 20°c):
1.28 = opgeladen batterij;
1.21 = half ontladen batterij;
1.14 = ontladen batterij.
- Met de voedingskabel losgekoppeld van het contact
van het net, de klemmen van het laden verbinden
in functie van de nominale spanning van de op te
laden batterij ofwel de deviator 12V/24V plaatsen
(indien aanwezig) steeds in functie van de op te laden
batterij.
- De deviator/deviators van het opladen (indien
aanwezig) plaatsen zoals gewenst (FIG.D: LOW
normaal opladen, HIGH snel opladen).
- De polariteit van de klemmen van de batterij verifiëren:
positief het s en negatief het symbool -.
OPMERKING: indien de symbolen zich niet
onderscheiden moet men zich herinneren dat de
positieve klem diegene is die niet verbonden is met
het chassis van de auto.
- De rode tang voor het opladen verbinden met de
positieve klem van de batterij (s).
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met het
chassis van de auto, uit de buurt van de batterij en van
de buis van de brandstof.
OPMERKING indien de batterij niet in de auto
geïnstalleerd is, zich rechtstreeks verbinden met de
negatieve klem van de batterij (symbool -).
- De batterijlader voeden door de voedingskabel in het
netcontact te steken en hierbij de hoofdschakelaar op
ON zetten.
- De spanning van de batterij controleren en verifiëren
of de instellingen uitgevoerd op het paneel van de
batterijlader compatibel zijn met de karakteristieken
van de te laden batterij. Deze nazichten moeten
uitgevoerd worden met de overeenstemmende toets
in de modaliteit “Test”.
LADEN
- De overeenstemmende toets indrukken en hierbij
overgaan naar de modaliteit “CHARGE”.
- De parameters spanning van batterij en stroom van
laden monitoreren op het display middels de toets V / I
(FIG.B-7).
- De waarde gevisualiseerd op het display als parameter
“I” wijst op de stroom (in Ampères) van opladen van
de batterij: tijdens deze fase zal men zien dat deze
waarde traag zal verminderen tot heel lage waarden
in functie van de capaciteit en de condities van de
Содержание Digitrony 230 Start
Страница 33: ...33 TRONIC E I 12V 24V TEST OFF Str 5 10 START 3s ON 120s OFF 5 CYCLES 6 F 7 3 6Volt 6 12Volt 12Volt 24Volt...
Страница 34: ...34 ____________________ RU ____________________ 1 2 6 3 12 6 24 12 W DIN 41774 IP 20 3 A 4 B...
Страница 36: ...36 V 14 4 12 28 8 24 TRONIC E I 12 24 TEST Str 5 10 3 120 5 6 F 7 3 6 6 12 12 24...
Страница 67: ...67 FIG B 1 2 3 6 7 8 9 4 5...