- 20 -
batterij (Fig.B-9).
- De spanning van batterij kan constant gemonitoreerd
worden op het display als parameter “V”.
OPMERKING:
Wanneer de batterij oplaadt kan men
bovendien een begin van ”koken” van de vloeistof
merken die bevat is in de batterij. Men raadt aan het
opladen reeds aan het begin van dit fenomeen te
onderbreken teneinde beschadigingen aan de batterij
te voorkomen.
AUTOMATISCH LADEN
De overeenstemmende toets indrukken en hierbij
overgaan naar de modaliteit “TRONIC”.
Tijdens deze fase controleert de batterijlader constant
de spanning aanwezig op de uiteinden van de batterij, en
verdeelt of onderbreekt hierbij automatisch, indien nodig,
de stroom van laden naar de batterij.
Ook in dit geval is het mogelijk de parameters spanning
van batterij en stroom van laden te monitoreren op het
display middels de toets V / I .
De stroom van laden kan geïnitialiseerd worden volgens
de geïllustreerde modaliteit. Tijdens de fasen van
onderbreking verschijnt op het display het opschrift
“END”.
OPGELET: HERMETISCHE BATTERIJEN (GEL, AGM)
Indien het nodig blijkt te zijn dit soort
batterijen te moeten opladen, moet men
uiterst aandachtig tewerk gaan. Een trage
oplading uitvoeren en hierbij de spanning naar de
klemmen van de batterij onder controle houden.
Wanneer deze spanning, beschikbaar als parameter
“V” op het display, de 14,4V bereikt voor de batterijen
aan 12V (28,8V voor de batterijen aan 24V) raadt men
aan het laden te onderbreken.
Voor de modellen die dit voorzien, raadt men aan de
automatische functie “TRONIC” in te stellen.
Gelijktijdig opladen van meerdere batterijen (FIG.E)
Dit soort operaties uiterst voorzichtig uitvoeren: OPGELET;
geen batterijen opladen met een verschillende capaciteit,
aflading en typologie.
Indien men meerdere batterijen tegelijkertijd moet
opladen, kan men beroep doen op verbindingen in ”serie”
of in ”parallel”. Tussen de twee systemen raadt men de
verbinding in serie aan omdat men op deze manier de
stroom kan controleren die in iedere batterij circuleert die
analoog zal zijn aan diegene die gesignaleerd wordt als
parameter “ I ” op het display.
OPMERKING:
In het geval van een verbinding in
serie van twee batterijen die een nominale spanning
hebben van 12V, moet men 24V selecteren middels de
overeenstemmende toets.
EINDE LADEN
- De overeenstemmende toets indrukken en hierbij
overgaan naar de modaliteit “TEST”.
- De voeding van de acculader wegnemen en hierbij de
schakelaar (indien aanwezig) op OFF plaatsen en/of
de voedingskabel uit het contact van het net nemen.
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van het
chassis van de auto of van de negatieve klem van de
batterij (symbool -).
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de
positieve klem van de batterij (s).
- De batterijlader op een droge plaats opbergen.
- De cellen van de batterij terug sluiten met de speciaal
daartoe bestemde doppen (indien aanwezig).
START
Voordat men de start van het voertuig uitvoert, moet
men controleren of de batterij goed verbonden is met
de desbetreffende klemmen (+ en -) en in goede staat
is (niet gesulfoneerd en niet defect).
Nooit op geen enkele manier startoperaties van
voertuigen uitvoeren met de batterijen losgekoppeld
van de desbetreffende klemmen; de aanwezigheid
van de batterij is bepalend voor het elimineren van
eventuele te grote spanningen die gegenereerd
zouden kunnen worden als effect van de energie
opgehoopt in de verbindingskabels tijdens de
startfase.
Voor de start de commutator (indien aanwezig) of de
deviator in de stand van start zetten op de spanning ter
hoogte van de middelste.
FIG. B
Voordat men aan de startsleutel draait, is het noodzakelijk
een snel opladen van 5-10 minuten uit te voeren, dit zal
de start veel vergemakkelijken.
De snelle oplaadoperatie moet zorgvuldig uitgevoerd
worden met de batterijlader in de stand van opladen
en NIET van start.
OPGELET:
Voordat men de operaties uitvoert
moet men aandachtig de waarschuwingen van
de fabrikanten van de voertuigen in acht nemen!
- Ervoor zorgen dat de voedingslijn beschermd is met
zekeringen of automatische schakelaars met de
overeenstemmende waarde aangeduid op de plaat
met het symbool (
).
- Teneinde verhittingen van de batterijlader te
voorkomen, moet men de startoperatie uitvoeren met
een NAUWKEURIG respect voor de cycli van werk/
pauze aangeduid op het toestel (voorbeeld: START 3s
ON 120s OFF-5 CYCLES). Bovendien niet aandringen
indien de motor van het voertuig niet start: dit zou
immers de batterij of zelfs de elektrische uitrusting van
het voertuig ernstig kunnen compromitteren.
6. BESCHERMINGEN VAN DE BATTERIJLADER (FIG.F)
De batterijlader è uitgerust met bescherming die ingrijpt
in geval van:
- Overlading (excessieve verdeling van stroom naar de
batterij).
- Kortsluiting (tangen voor het opladen in contact met
elkaar geplaatst).
- Omkering van polariteit op de klemmen van de
batterij.
In de toestellen voorzien van zekeringen is het verplicht,
in geval van vervangingen, analoge reserve onderdelen
te gebruiken die dezelfde waarde van nominale stroom
hebben.
OPGELET: De zekering niet vervangen met
waarden van stroom die verschillen van
diegene die op de plaat staan aangeduid, dit
zou schade kunnen berokkenen aan dingen of
personen. Omwille van dezelfde reden moet men
absoluut vermijden dat de zekering vervangen wordt
met koperen bruggen of ander materiaal.
De operatie van de vervanging van de zekering
moet altijd worden uitgevoerd met de voedingskabel
LOSGEKOPPELD van het net.
7. NUTTIGE RAADGEVINGEN
- Mogelijke incrustaties van oxide wegnemen van de
positieve en negatieve klemmen zodanig dat men een
goed contact van de tangen garandeert.
- Strikt vermijden de twee tangen in contact te brengen
wanneer de batterijlader op het net is aangesloten. In
dit geval zal de zekering verbranden.
- Indien de batterij waarmee men deze batterijlader
wenst te gebruiken è permanent op een voertuig is
aangesloten, moet men ook de handleiding instructie
en/of onderhoud van het voertuig raadplegen
op het punt ”ELEKTRISCHE INSTALLATIE” of
”ONDERHOUD”. Bij voorkeur, vóór het opladen, de
positieve kabel die deel uitmaakt van de elektrische
installatie van het voertuig loskoppelen.
- De spanning van de batterij controleren voordat men
ze aansluit op de batterijlader, men herinnert eraan
dat 3 doppen een batterij van 6Volt onderscheiden, 6
Содержание Digitrony 230 Start
Страница 33: ...33 TRONIC E I 12V 24V TEST OFF Str 5 10 START 3s ON 120s OFF 5 CYCLES 6 F 7 3 6Volt 6 12Volt 12Volt 24Volt...
Страница 34: ...34 ____________________ RU ____________________ 1 2 6 3 12 6 24 12 W DIN 41774 IP 20 3 A 4 B...
Страница 36: ...36 V 14 4 12 28 8 24 TRONIC E I 12 24 TEST Str 5 10 3 120 5 6 F 7 3 6 6 12 12 24...
Страница 67: ...67 FIG B 1 2 3 6 7 8 9 4 5...