DATASHEET
α
44
Iedere post bezit een luidspreker (
20
) om de woorden van de verschillende
sprekers gemakkelijk te kunnen volgen of om eventuele met de centrale
CS2100 verbonden geluidsbronnen te beluisteren. Het is mogelijk dat
er gedurende de vergadering rondzingen (een sterke en aanhoudende
fluittoon) ontstaat tussen de open microfoons en de luidsprekers van
de microfoonplaatsen of van de versterkerinstallatie van de zaal. Dit
fenomeen, dat algemeen wordt aangeduid als elektro-akoestische
feedback of ‘Larsen effect’, doet zich voor wanneer het volume van
de luidsprekers van de microfoonplaatsen in de nabijheid van de voor
conversatie geactiveerde microfoonplaats of van de versterkerinstallatie
te hoog is. Om dit probleem te verhelpen, is het reeds voldoende
de microfoons verder uit elkaar te houden of, nog eenvoudiger, het
luidsprekerniveau te verlagen. Iedere microfoon is uitgerust met een
plofkapje dat nooit verwijderd mag worden. Verplaats de microfoon, of
snoer, niet tijdens het gesprek; spreek normaal en probeer de microfoon
altijd op zo’n twintig centimeter afstand van mond en beschermstukje
te houden. Om de gesproken tekst goed te kunnen verstaan, wordt
aangeraden niet in de microfoon te schreeuwen en de microfoon niet te
dicht bij de mond te houden. Alle microfoons beschikken over een aan
de microfoonbasis aangebracht lichtsignaal, dat gaat branden ten teken
dat aan het gesprek.
4.
GEBRUIK VAN HET SYSTEEM CS2080
4.1 Inschakeling centrale
Druk op de toets ‘POWER’ (
4
) op het frontpaneel van de voedingscentrale.
Vanaf dit moment is de vergadering geopend.
4.2 Interventie van de afgevaardigde
Om deel te nemen aan de discussie drukt u op de toets ‘SPEAKING
REQUEST’ (
21
) op de microfoonplaats
B2080-DG
. De activering wordt
aangegeven doordat de groene controlelamp naast de toets en de lichtring
van de microfoon gaan branden, waarmee verzocht wordt te spreken.
Bij tussenkomst met prioriteitsfunctie van de voorzitterspost, worden de
deelnemers tijdelijk uitgeschakeld, voor de duur van die tussenkomst;
de led van de post, die groen was, wordt rood en tegelijkertijd dooft de
lichtring van de microfoon.
4.3 Interventie van de voorzitte
Door de toets ‘CONV.’ in te drukken (
22
) op de post
B2080-PG
, kan de
voorzitter gelijktijdig spreken met de deelnemers die het woord hebben;
de groene led naast de toets en de lichtring op de microfoon bevestigen
de tussenkomst. Door de toets ‘PTY’ in te drukken, kan de voorzitter het
woord nemen en de spraakfunctie van de deelnemers uitschakelen; de
controlelamp naast de toets wordt rood ter bevestiging van die tussenkomst.
De voorzitter kan de deelnemers opnieuw het woord geven door de toets
nog eens in te drukken ‘PTY’.
5.
GEBRUIK VAN HET SYSTEEM CS2100
5.1 Inschakeling en gebruik van de centrale met CL2100-G
Druk op de ‘POWER’ toets (
4
) op de centrale eenheid. Op het moment dat
het apparaat wordt ingeschakeld, verschijnt op het display van de console
CL2100-G
de beginconditie van de laatste vergadermodus die op het
moment van uitschakeling geselecteerd was.
• Instellingen
Bij de eerste inschakeling moet een aantal voorinstellingen worden verricht,
die hieronder worden samengevat:
De besturingseenheden (CL2100-G en CSIF2100 in totaal
maximaal 4) moeten geadresseerd worden van 101 tot 104, elk
met een verschillend adres.
Om een adres toe te kennen aan een
CL2100-G
eenheid op de toets
MENU drukken, gevolgd door de nummertoets
3
(optie SERV) en,
wanneer gevraagd, het password
39
invoeren; tot slot bevestigen met
de toets
OK
. Vervolgens optie
1
selecteren en het adres intikken dat men
aan de eenheid wil toekennen (kies een getal tussen de
101
en
104
,
inclusief 104); bevestig met de toets
OK
. De tekst
STORED
verschijnt
enkele ogenblikken op het display om te bevestigen dat het adres correct
is toegewezen.
In het geval er echter een ongeldig adres wordt ingettoetst, zal het display
het eerstvolgende bruikbare getal aangeven.
Cada puesto microfónico tiene un altoparlante (
20
) que permite escuchar
cómodamente las exposiciones de cada participante y también otras
fuentes sonoras conectadas a la central CS2100.
Es posible que durante la conferencia se cree una interferencia (pitido
agudo y persistente) entre los micrófonos abiertos y los altavoces de los
puestos microfónicos o de la instalación de amplificación de la sala.
Este fenómeno, habitualmente llamado de realimentación electroacústica,
o más simplemente ‘efecto Larsen’, se produce si el volumen de los
altavoces de los puestos adyacentes al habilitado para hablar, o de la
instalación de amplificación, es demasiado alto.
Para evitar este problema es suficiente alejar los puestos microfónicos
o simplemente reducir el volumen.
Cada micrófono tiene un protector del viento que no debe quitarse para
no disminuir la calidad del sonido.
Durante la conversación evite manipular el micrófono o el vástago flexible,
hable normalmente y conserve una distancia de algunas decenas de
centímetros entre la boca y la red de protección.
Para permitir que se entienda con claridad lo que dice, no grite ni acerque
demasiado la boca al micrófono.
En todos los puestos microfónicos hay una señal luminosa en la base del
micrófono que se enciende durante la habilitación a la conversación.
4.
USO DEL SISTEMA CS2080
4.1 Encendido de la central
Pulsar la tecla ‘POWER’ (
4
) en el panel frontal de la central de alimentación.
Desde este momento la conferencia queda abierta.
4.2 Actuación del Delegado
Para actuar en el debate, pulsar la tecla ‘SPEAKING REQUEST’ (
21
) en
el puesto
B2080-DG
. La habilitación está señalada por el encendido del
chivato de color verde al lado de la tecla y del anillo luminoso del micrófono,
que invitan a hablar. En caso de actuación prioritaria por parte del
puesto de Presidente, los Delegados habilitados quedarán temporalmente
inhabilitados por la duración de la intervención; el LED del puesto cambia
de color verde a color rojo y contemporáneamente se apaga el anillo en
el flexo del micrófono.
4.3 Actuación del Presidente
Apretando la tecla ‘CONV.’ (
22
) en el puesto
B2080-PG
, el Presidente
puede actuar al mismo tiempo que los Delegados que tienen la palabra; el
encendido del chivato verde y del anillo luminoso del micrófono confirman
la actuación.
Apretando la tecla ‘PTY’, el Presidente puede intervenir quitando la palabra
a los Delegados habilitados; el chivato al lado de la tecla se vuelve de color
rojo para confirmar la actuación. El Presidente podrá volver a dar la palabra
a los Delegados apretando de nuevo la tecla ‘PTY’.
.
5.
USO DEL SISTEMA CS2100
5.1 Encendido y uso de la central con unidad CL2100-G
Pulsar la tecla ‘POWER’ (
4
) en la unidad central.
Al encender el aparato, en el display de la consola
CL2100-G
aparece
la condición inicial del último modo de conferencia seleccionado en el
momento de apagar el aparato.
•
Configuraciones
En el caso de primer encendido, es necesario efectuar unas regulaciones
preliminares que resumimos a continuación:
Las unidades de control (CL2100-G y CSIF2100, con un máximo
en total de 4) deben tener dirección a partir de 101 y hasta 104,
cada una con una dirección diferente.
Para asignar una dirección a una unidad
CL2100-G
, pulsar la tecla MENÚ
seguida de la tecla numérica
3
(opción SERV) y, cuando solicitado, teclear
la contraseña
39
, seguidamente confirmar pulsando la tecla
OK
.
Seleccionar la opción
1
y teclear la dirección que se desea asignar a la
unidad (seleccionar un número entre
101
y
104
inclusive); confirmar con
la tecla OK. La asignación correcta de la dirección es confirmada por la
aparición del mensaje
STORED
por unos instantes en el display.
Si se teclea una dirección no válida, el display propone el primer número
útil.