MIN.: reeds met stille aankondigingen worden
de andere kanalen automatisch gedempt
45 Ingang voor kanaal CH 1
46 MIC/LINE-keuzeschakelaar voor kanaal CH 1
47 AAN/UIT-schakelaar van kanaal CH 1 voor de
automatische volumeregeling
48 Ingang voor kanaal CH 2
49 MIC/LINE-keuzeschakelaar voor kanaal CH 2
50 AAN/UIT-schakelaar van kanaal CH 2 voor de
automatische volumedemping
3
Toepassingen
De PA-902CD werd ontworpen om een systeem
voor algemene PA-toepassingen op te bouwen. Met
de verschillende uitgangsklemmen is het mogelijk
om, desgewenst, verschillende luidsprekercombina-
ties aan te sluiten (zie figuur 4 – 10). Bovendien zijn
er diverse aansluitingsmogelijkheden beschikbaar,
bijvoorbeeld voor een bijkomende gongtoets of een
volumeregelaar voor afstandsfijnafstemming. De
geïntegreerde, regelbare compressor begrenst de
dynamiek, om zo de vereiste waarde voor PA-syste-
men te bereiken (vooral noodzakelijk bij de CD-
weergave).
4
De versterker installeren
Voor het plaatsen van de versterker in een rack
(482 mm/19") hebt u twee rack-eenheden (2 HE)
nodig. Hou hierbij rekening dat er boven- en
onderaan de versterker nog extra plaats vrijblijft,
waardoor een voldoende verntilatie gegarandeerd
is. Om te vermijden dat de versterker een te grote
topbelasting vormt, is het raadzaam de versterker
onderaan in het rack te monteren. De montagebeu-
gels (11 en 22) alleen zijn voor een veilige bevesti-
ging niet voldoende. Bijkomende rails of een
bodemplaat moeten voor ondersteuning zorgen.
Bij gebruik als tafelmodel kunnen beide montage-
beugels (11 en 22) van de versterker afgeschroefd
worden. Bij de installatie moet u erop letten, dat de
ventilatieopeningen niet afgedekt worden en dat de
lucht voor afkoeling vrij door het toestel kan circuleren.
5
De versterker aansluiten
Alle aansluitingen mogen enkel worden uitgevoerd
bij een uitgeschakeld toestel.
5.1 Luidsprekers
De OUTPUT-schakelaar (23) mag enkel bij aansluit-
ing op de contacten “4
Ω
” (figuren 4, 7+9) in de
stand “DIRECT 4
Ω
” staan. Bij alle andere aansluit-
ingen dient u de schakelaar (23) in de TRANSFOR-
MER-stand te zetten.
De mogelijke aansluitingen voor de luidsprekers
kunt op de figuren 4 tot 10 zien. Naar gelang de
situatie worden ze met de schroefaansluitingen (38)
verbonden. Let daarbij op de juiste individuele resp.
totale impedantie van de luidsprekers en op de
juiste polarisatie ervan (plus- en minpolen zoals op
figuren 4 tot 10 aangeduid). De pluspool bij luid-
sprekerkabels wordt altijd duidelijk aangeduid.
Bij gebruik van PA-luidsprekers met audiotrans-
formator zijn er aansluitingen voor 25 V-, 50 V- en
100 V-techniek voorzien. Indien nodig, kan de 100 V-
aansluiting door gekwalificeerd personeel worden
aangepast van 100 V- in 70 V-techniek op het klem-
menbord binnenin de luidspreker.
Bij PA-luidsprekers met audiotransformator (figuur
6) mag de totale belasting van alle luidsprekers
niet meer dan 80 W Sinus bedragen, zo niet leidt
dit tot overbelasting en eventuele beschadiging
van de versterker.
5.2 Ingangen
Aan beide 6,3 mm-jacks (45 en 48) kan telkens een
microfoon of een toestel met lijnniveau, bv. een cas-
setterecorder of tuner, aangesloten worden. Bij
aansluiting van een microfoon mag de schakelaar
(46 resp. 49) niet ingedrukt zijn, bij toestellen met
lijnniveau moet hij ingedrukt zijn.
Aan de gebalanceerde lijningang STACKING IN
(43) kan bijvoorbeeld een mengpaneel aangesloten
worden. Het geluidsvolume van deze ingang kan enkel
met de MASTER-regelaar (8) geregeld worden, d.w.z.
voor mengen met andere kanalen moet het geluids-
volume aan de aangesloten apparatuur ingesteld
worden.
5.3 CD-uitgang/Opnamemogelijkheden/
Bijkomende versterker
De directe stereo-uitgang CD OUT (24) kan voor de
opname van CD’s of voor verder gebruik van CD-
spelersignalen gebruikt worden. Deze uitgang is
onafhankelijk van alle schakelinstellingen en het
inmengen van de gong.
Wanneer alle kanalen op één recorder opgeno-
men worden, maar zonder inmixen van de gong,
dient de opnameapparatuur op de REC OUT-jack
(27) aangesloten te worden. De opname gebeurt in
mono. Door op de gongtoets (19) te drukken, wordt
het opnamesignaal weg- of ingemengd.
Indien voor grotere PA-installaties bijkomende
versterkers nodig zijn, dan kunnen deze op de uit-
gang LINE OUT (25) aangesloten worden. Het sig-
naal aan deze uitgang is het signaal dat naar de
luidsprekers gaat.
5.4 Effectapparatuur aansluiten
Voor aansluiting van effectapparatuur zoals een
equalizer is het systeem uitgerust met het
SEND/RETURN-aansluitveld. Het effectapparaat
kan via de cinch-connectoren AMP IN (28) voor de
effectapparaat-uitgang en PRE OUT (30) voor de
effectapparaat-ingang of via de 6,3 mm-jack (29).
De aansluiting voor de vereiste jack ziet u op figuur
11 (ground = massa, return = effectapparaat-uit-
gang, send = effectapparaat-ingang).
5.5 Afstandsbediening voor het mastervolume
Voor de afstandsbediening voor het mastervolume
kan een potentiometer (5 – 50 k
Ω
, negatief logarit-
misch) met de schroefaansluitingen verbonden wor-
den. Neem eerst de brug (40) tussen de aansluitin-
gen “+10 V” en “C” weg. Verbind het sleepcontact
van de potentiometer met de aansluiting “C”. Draai
de MASTER-regelaar (8) op de versterker in het
maximale gewenste geluidsvolume.
5.6 Bijkomende gongtoets
Om de gong ook vanop een afstand van de verster-
ker te kunnen activeren, zijn aansluitingen voor een
druktoets voorzien. Verbind de toets met de schroef-
aansluitingen (42) GND en CHIME.
4
Instalación del amplificador
El amplificador utiliza dos unidades de rack
(482 mm/19"). Asegurarse de que queda espacio
suficiente superior e inferior para su correcta venti-
lación. Es preferible instalar el aparato en la parte
inferior del rack. Para una fijación segura, los ele-
mentos (11+12) no son suficientes. Unos railes late-
rales o una plancha de base le proporcionarán
mayor seguridad.
Si el amplificador está utilizado como equipo de
mesa los dos soportes de instalación (11+22) pue-
den estar desenroscados. Para la instalación ase-
gurarse que las rejillas de ventilación están libres y
el aire puede circular en el equipo para refrigerar.
5
Conexión
Conexionar el aparato sin conectar a la red.
5.1 Altavoces
El selector OUTPUT (23) debe encontrarse en
“DIRECT 4
Ω
” solo durante la conexión a los contac-
tos “4
Ω
” (fig. 4, 7, 9). Para cualquier otra conexión
colocar el interruptor (23) en posición “TRANSFOR-
MER”.
Las conexiones de los altavoces se muestran en
fig. 4 – 10. Según lo requerido, conectarlos a las
salidas (38). Asegurarse de la impedancia individual
o total correcta de los altavoces y de su correcta
polaridad (conexiones positivos y negativos, como
en el fig. 4 – 10). El positivo de los cables de altavo-
ces siempre se encuentra especialmente marcado.
Para la utilización de altavoces PA con transfor-
mador hay conexiones para la t´cnica de 25 V, 50 V
y 100 V. Si necesario, la conexión de 100 V puede
swe modificada a 70 V en el equipo sobre la placa
de conexión de los altavoces por personal auto-
rizado.
Para los altavoces con transformador (fig. 6) la
potencia total no debe exceder de 80 W
RMS
, de
otro modo el amplificador se sobrecargará y pude
dañarse.
5.2 Entradas
En las entradas (45+48) puede conectarse un micro
o un cassette o tuner etc. Mientras se conecta un
micro el interruptor selector (46 resp. 49) no debe
estar apretado pero si se conecta otra unidad como
cassette debe estarlo.
A la entrada balanceada STACKING IN (43)
puede conectarse p. ej. un mezclador. El volumen
de esta entrada solo puede ajustarse con el
MASTER (8) para mezclar con los otros canales el
volumen debe ajustarse desde la unidad conectada.
5.3 CD Salidas/grabación/otros amplificadores
La salida directa stereo CD OUT (24) se utiliza para
grabaciones CD u otras funciones que queramos
efectuar con la señal. Esta salida es independiente
de cualquier ajuste y del gong.
Si todos los canales deben ser grabados en una
sola grabación (sin embargo, sin gong), conectar la
unidad de grabación a REC OUT (27). El modo de
grabación es mono. Cuando el botón de gong (19)
está presionado, la señal de grabación está inser-
tada o cortada.
Si en grandes instalaciones PA son necesarios
más amplificadores, estos deben ser conectados a
la salida de línea (25). En esta salida hay una señal
igual a la que llega a los altavoces.
5.4 Conexión unidades de efectos
Para las unidades de efectos (p. ej. ecualizador) en-
contramos la conexión SEND / RETURN. La unidad
debe conectarse en AMP IN (28) para la salida de
efectos y PRE OUT (30) para la entrada de efectos o
via 6,3 mm jack (29). La conexión para el jack nece-
sario está presentado en fig. 11 (Ground = masa,
Return = salida de efectos, Send = entrada de efec-
tos).
5.5 Control remoto para el master de volumen
Para el control remoto del master de volumen, debe
conectarse un potenciómetro (5 – 50 k
Ω
neg. log.) a
la conexión REMOTE (41). Primeramente sacar el
salto (40) entre las conexiones “+10 V” y “C”.
Conectar el deslizante con la conexión “C”. Girar el
volumen del control MASTER (8) del amplificador al
máximo volumen deseado.
5.6 Botón adicional gong
Para poder activar el gong también a distancia al
amplificador, posee pulsador momentáneo. Conec-
tar el botón momentáneo con las conexiones (42)
GND y CHIME.
5.7 Alimentación
Solo debe conectarse a la red una vez efectuada la
conexión de todas las unidades via jack (35) con el
cable incluido (230 V~/50 Hz).
6
Operación del amplificador
6.1 Puesta en marcha/mezcla canales/gong
1) Antes de poner en marcha colocar el volumen a
cero con el control MASTER (8). Solo entonces
apretar el botón POWER (21) del amplificador. El
LED rojo (10) se iluminará. El LED de protección
(9) se iluminará durante unos 5 seg. En este
tiempo se activa la protección (retraso de encen-
der) de los altavoces.
2) Suavemente aumentar el volumen del MASTER
(8), así podrán apreciarse los ajustes necesarios.
3) Con el control de de mezclas CD (6) CH 1 y CH
2 (18) ajusta el volumen de los canales indivi-
duales. Cerrar siempre los controles de los cana-
les que no se utilicen.
¿No hay sonido?
A Si un control adicional es conectado en el control
remoto de volumen, el MASTER (8) de la unidad
debe encontrase en el máximo volumen desea-
do. Después seleccione el volumen con el con-
trol remoto.
18
E
NL
B