81
GB
D
F
I
NL
E
P
GR
RU
TR
•
Als u klaar bent met het installatiewerk, dient u de dienstopening en de klep
beide goed te sluiten, zodat er geen gaslekkage kan optreden.
[Fig. 9.2.6] (P.5)
<A> [Kogelklep (vloeistofkant)]
<B> [Kogelklep (gaskant)]
<C> [Kogelklep (olieverdeelzijde)]
Deze eenheid wordt verticaal opgesteld tussen de compressor en de regelkast.
<D> (Deze figuur toont de klep in volledig geopende toestand.)
A
Klepstang
[Het kogelventiel is volledig gesloten bij verzending vanaf de fabriek, werk-
zaamheden aan de pijpen, ontluchting en bijvulling van koelvloeistof. Zorg er-
voor op dat de kogelklep volledig open is na voltooiing van de hier genoemde
werkzaamheden.]
B
Stopspie [Voorkomt dat de klepstang over 90 ˚C of meer wordt gedraaid.]
C
Pakking (Accessoire)
D
CoVerbindingspijp (Accessoire)
[Plaats de pakking op de klepflens zodat er geen gas kan lekken. (Torsie bij
vastdraaien: 25 N·m (250 kg·cm)) Breng op beide kanten van de pakking koel-
machine-olie. Breng op beide zijden van de pakking een laag koelmachineolie
aan. (R407C:esterolie, etherolie of alkylbenzeen [kleine hoeveelheid])]
E
Open (Langzaam bedienen)
F
Dop, koperpakking
[Verwijder de dop en bedien de klepstang. Zorg ervoor dat de dop in de oude
staat wordt teruggebracht na voltooiing van de werkzaamheden. (Torsie bij
vastdraaien dop klepstang: 25 N·m (250 kg·cm) of meer)]
G
Dienstopening
[Gebruiken voor ontluchting en bijvullen van aangelegde pijpen.
Gebruik een tweezijdige steeksleutel voor het openen en sluiten.
Zorg ervoor dat de dop in de oude staat wordt teruggebracht na voltooiing van
de werkzaamheden. (Torsie bij vastdraaien dop dienstopening: 14 N·m
(140 kg·cm) of meer)]
H
Optrompmoer
[Aantrekkoppel: 55 N·m (550 kg·cm)
Draai deze moer los en vast met behulp van een tweezijdige steeksleutel.
Breng een laag koelmachineolie aan (R407C: esterolie, etherolie of
alkylbenzeen [kleine hoeveelheid]) op het contactoppervlak van het uiteinde.]
I
ø28,6
J
Naar eenheid met variabele capaciteit
K
ø12,7
L
Naar distributeur (vloeistof)
M
Naar eenheid met variabele capaciteit
N
Bevestigingsplaat
Waarschuwing:
Vergeet niet om de verbindingspijp van de kogelklep te verwijderen, en deze
buiten het apparaat te solderen.
- Als u de distributeur soldeert terwijl deze op de kogelklep is gemonteerd, wordt
de kogelklep te heet, hetgeen kan resulteren in beschadiging ervan of gaslekkage.
Ook de (isolatie van de) bedrading in het apparaat kan hierdoor beschadigd
worden.
Toe te passen torsie bij vastdraaien met momentsleutel:
Buitendiameter koperen pijp (mm)
Torsie bij vastdraaien (N·m) / (kg·cm)
ø6,35
14 tot 18 / 140 tot 180
ø9,52
35 tot 42 / 350 tot 420
ø12,7
50 tot 57,5 / 500 tot 575
ø15,88
75 tot 80 / 750 tot 800
ø19,05
100 tot 140 / 1000 tot 1400
Grootte van aandraaihoek:
Pijpdiameter (mm)
Aandraaihoek (
°
)
ø6,35, ø9,52
60 tot 90
ø12,7, ø15,88
30 tot 60
ø19,05
20 tot 35
[Fig. 9.2.7] (P.5)
Opmerking:
Wanneer u geen momentsleutel heeft kunt u de volgende methode gebruiken:
Als u met een moersleutel de optrompmoer steeds strakker aandraait, merkt
u op een gegeven moment een plotselinge toename in de aandraaitorsie.
Draai vanaf dit punt de moer over het aantal graden dat in de bovenstaande
tabel staat.
Voorzichtig:
•
Zorg ervoor dat u de verbindingspijp losmaakt van de kogelklep en de
pijp buiten het apparaat hardsoldeert.
- Wanneer u de pijp hardsoldeert terwijl hij bevestigd zit kan dit de kogelklep
verhitten, hetgeen schade aan de klep of gaslekkage kan veroorzaken. Het
kan eveneens draden binnen het apparaat verbranden.
•
Gebruik als koelmachineolie esterolie, etherolie of alkylbenzeen (kleine
hoeveelheden) voor het aanbrengen van een laag op contactoppervlakken
van uiteinden en flenzen. (R407C-modellen)
- Koelmachineolie degradeert indien deze met een groet hoeveelheid mine-
rale olie wordt gemengd.
9.3. Aansluitmethode voor olieverdeelleiding
•
De olieverdeelleidingen kunnen via de voorkant, de onderkant of de achter-
kant het apparaat uit worden geleid (voor de eenheid met variabele capaciteit
de linkerkant, voor de eenheid met constante capaciteit de rechterkant).
•
Sluit de leidingen exact aan zoals weergegeven in de onderstaande afbeel-
ding en bedien ook de afsluiters volgens deze aanwijzingen (zie paragraaf 9.2.
voor meer details).
1
Nadat de olieverdeelleiding is afgesloten, dient u het systeem te ontluchten
via de dienstopening van de zijklep van de eenheid met variabele capaciteit.
2
Vergeet niet om na de ontluchting alle klepstangen volledig te openen. Als
u het apparaat inschakelt met een gesloten klep, kan het gebeuren dat er
te weinig olie in de compressor aanwezig is doordat er niet voldoende
oliedoorstroming tussen de eenheden is. Dit kan leiden tot beschadiging
van de compressor.
3
Als u klaar bent met het installatiewerk, dient u de klep van de dienst-
opening en de klepstang beide goed te sluiten, zodat er geen gaslekkage
kan optreden.
Waarschuwing:
Niet installeren van een olieverdeelleiding zal leiden tot beschadiging van de
compressor.
•
Zorg dat er een ruimte van 10 mm tussen de eenheid met constante capaciteit en
de eenheid met variabele capaciteit blijft. Plaats de eenheid met variabele capaci-
teit zo dat de voorkant ervan naar rechts is gericht en de eenheid met constante
capaciteit zo dat de voorkant ervan naar links is gericht. Sluit de olieverdeelleiding
voor de optionele CMC-30A aan, volgens de onderstaande procedure.
1
Maak de openingen op de aangegeven plaatsen in de linkerzijde van de
eenheid met variabele capaciteit en in de rechterzijde van de eenheid met
constante capaciteit.
2
Installeer de eenheden en installeer vervolgens de meegeleverde leiding
(ø 12,7), door middel van optrompverbindingen.
3
Plaats de twee opvulstukjes die met de eenheid met constante capaciteit
worden meegeleverd tussen de twee eenheden.
[Fig. 9.3.1] (P.5)
<A> (Eenheid met constante capaciteit)
<B> (Eenheid met variabele capaciteit)
<C> Compressor
<D> Regelkast
A
10 mm (ruimte tussen de eenheden)
B
Rechter zijkant
C
Linker zijkant
D
Kogelklep (olieverdeling) ø12,7 (optrompverbinding)
E
Olieverdeelleiding 1 (optie)
F
Olieverdeelleiding 2 (optie)
G
Optrompverbinding
Het aantrekkoppel is 55 N·m (550 kg·cm).
Draai deze moer los en vast met behulp van een tweezijdige steeksleutel.
Breng wat koelmachine-olie aan op de contactvlakken van de
optrompverbinding.
H
Olieverdeelleiding 3 (optional)
I
Opvulstukjes (2 stuks, bijgeleverd)
J
Door de openingen voor de olieverdeelleiding en transmissiekabels
K
Solderen
•
Als de oliebalanspijp voor het apparaat met constante capaciteit vanaf de voor-
kant van het apparaat is verwijderd, buig de pijp dan zoals getoond in fig. 9.3.2.
(Let er hierbij op dat de pijp niet de compressor of andere onderdelen raakt.)
[Fig. 9.3.2] (P.6)
<A> (Eenheid met constante capaciteit)
<B> Compressor
<C> Regelkast
A
Voorkant
B
Plaats voor het maken van de openingen voor de uitgang van de olieverdeel-
leiding aan de voorkant.
C
Kogelklep (olieverdeling) ø12,7 (optrompverbinding)
D
Olieverdeelleiding (buig de leiding ter plekke)
9.4. Aansluitmethode voor leidingen van de
distributeur (gas)
[Fig. 9.4.1] / [Fig. 9.4.2] / [Fig. 9.4.3] / [Fig. 9.4.4] / [Fig. 9.4.5] (P.6)
A
Solderen
B
Knie
C
Flens
D
Bevestigingsplaatje
E
Distributeur (gas)
F
Samengevoegde knieën
G
Verbindingspijp (OD28,58 - ID28,58)
H
Verbindingspijp (OD28,58 - ID28,58)
I
Verbindingspijp (OD44,45 - ID41,28)
J
Verbindingspijp (OD44,45 - ID38,1)
K
Verbindingspijp (OD38,1 - ID34,92)