77
GB
D
F
I
NL
E
P
GR
RU
TR
8. Installatie van de koelstofpijpen
Het aanleggen van de pijpen is van het type eindaftakking waarin de koelstof-
pijpen van het buitenapparaat bij het uiteinde afgetakt worden en met elk binnen-
apparaat worden verbonden.
De verbindingsmethode bestaat uit optrompverbindingen bij de binnenapparaten,
flensverbindingen voor de pijpen van het buitenapparaat en optrompverbindingen
voor de vloeistofpijpen. Merk op dat de afgetakte delen zijn gesoldeerd.
Waarschuwing:
Wees altijd uiterst voorzichtig om te voorkomen dat er koelstofgas (R407C
of R22) lekt terwijl er vuur of vlammen gebruikt worden. Wanneer het koel-
stofgas met een vlam van welke bron dan ook, zoals een gasfornuis, in con-
tact komt, dan ontbindt het en ontstaat er een giftig gas, hetgeen gas-
vergiftiging kan veroorzaken. Soldeer of las nooit in een ongeventileerde en/
of gesloten ruimte. Controleer altijd, na de voltooiing van de installatie van
de koelstofpijpen, of er gas lekt.
(4) Wanneer het apparaat door wanden omringd is
Opmerking:
•
De hoogten (H) van de wanden aan de voor- en achterkant moeten bin-
nen de totale hoogte van het apparaat zijn.
•
Als de paneelhoogte wordt overschreden, telt u de maat “h” in fig. 5.0.1
op bij L
1
en L
2
.
L
1
L
2
PUHN-(P-)YMF
450
250
PUHY-YMF
PUHY-P-YMF
450
450
Voorbeeld: Wanneer h gelijk is aan 100,
wordt de afmeting L
1
gelijk aan 450 + 100 = 550 mm.
(5) Collectieve installatie en continue installatie
•
Benodigde ruimte voor collectieve installatie en continue installatie:
Als u meerdere apparaten installeert, laat dan tussen elk apparatenblok ruimte
voor lucht en personen zoals hieronder afgebeeld.
•
In de twee richtingen open laten.
•
Indien de hoogte (H) van een wand de totale hoogte van het apparaat over-
schrijdt, dient u de maat “h” (h = wand hoogte <H> – totale hoogte van het
apparaat) op te tellen bij de met * aangeduide maat.
•
Wanneer zich aan de voor- en de achterkant van het apparaat een wand be-
vindt, kunt u maximaal drie apparaten zijdelings naast elkaar plaatsen. Boven-
dien moet u minimaal 1000 mm. als toevoer- en doorvoerruimte vrijlaten voor
de drie apparaten.
6. Methode van optakelen en gewicht van product
[Fig. 6.0.1] (P.2)
Voorzichtig:
Wees erg voorzichtig bij het dragen van het product.
- Als een product meer dan 20 kg weegt, laat het dan door meer dan één persoon dragen.
- Bij sommige producten wordt gebruik gemaakt van PP-linten voor de verpakking. Gebruik deze niet om er het product mee te vervoeren omdat ze gevaarlijk zijn.
- Raak de vinnen van de warmtewisselaar niet met blote handen aan om snijwonden aan uw handen te voorkomen.
- Verscheur plastic verpakkingszakken en doe ze weg zodat kinderen er niet mee kunnen spelen. Als u dit nalaat, kunnen kinderen stikken in een plastic verpakkingszak die
niet verscheurd is.
- Ondersteun bij verplaatsingen het buitenapparaat op vier punten. Ondersteuning op drie punten geeft instabiliteit en kan vallen tot gevolg hebben.
7. Installatie van het apparaat
7.1. Installatie
[Fig. 7.1.1] (P.2)
A
Plaatselijk aangeschafte M10 ankerbout.
B
Hoek wordt niet ondersteund.
•
Zet het apparaat stevig met bouten vast, zodat het niet bij aardbevingen of
harde windvlagen naar beneden kan vallen.
•
Beton biedt de juiste ondergrond voor het apparaat; anders kunt u ook hoek-
steunen gebruiken.
•
Afhankelijk van de omstandigheden bij de installatie, is het mogelijk dat er trillin-
gen doorgegeven worden aan de plaats van de installatie of dat er geluid en
trillingen via de wand en vloer worden doorgegeven. Breng daarom voldoende
isolatie tegen trillingen aan (kussens of een frame voor schokdemping, etc.).
•
Zorg ervoor dat de hoeken stevig zijn afgedicht. Indien de hoeken niet stevig
worden afgedicht, kunnen de bevestigingspunten verbuigen.
Waarschuwing:
•
Installeer het apparaat op een plaats die sterk genoeg is om het gewicht
van het apparaat te dragen.
Onvoldoende draagkracht kan ertoe leiden dat het apparaat naar bene-
den valt, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken.
•
Installeer het apparaat zo dat het tegen harde wind en aardbevingen be-
schermd wordt.
Onvolkomenheden bij de installatie kunnen ertoe leiden dat het apparaat
naar beneden valt, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Bij het aanleggen van de fundering dient u volledige aandacht te besteden aan de
draagkracht van de vloer, de afvoer van afvoerwater (afvoerwater stroomt uit het
apparaat bij gebruik), en de paden voor pijpen en bedrading.
Voorzorgsmaatregelen bij aansluiting aan de onderkant
Wanneer de pijpen en de bedrading aan de onderkant worden aangesloten, dient
u ervoor te zorgen dat de fundering en de bevestiging aan de onderkant de ope-
ningen in de behuizing aan de onderkant niet blokkeren. Wanneer de pijpen aan
de onderkant worden aangesloten, dient u een fundering van 150 mm of hoger
aan te leggen zodat de pijpen door de onderkant van het apparaat geleid kunnen
worden.
[Fig. 7.1.2]
(P.3)
A
Opening voor pijpen aan de onderkant
B
(gat voor bout)
C
(gat voor bout bij oude modellen)
D
Opening voor bedrading aan de onderkant
7.2. Aansluitrichting voor koelstofpijpen
[Fig. 7.2.1]
(P.3)
A
Doordrukopening
B
Pijpaansluiting aan de onderkant
C
Pijpaansluiting aan de voorkant
D
Doorvoerleiding (naar eenheid met constante capaciteit) (Behuizing van de Super Y)
8.1. Voorzichtig
1
Gebruik de volgende materialen voor de koelstofpijpen:
•
Materiaal: Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme, koperen koelstofpijpen.
Zorg ervoor dat de binnen- en buitenoppervlakken van de pijpen schoon
zijn en vrij zijn van gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, metaaldeeltjes, olie-
resten, vocht of andere verontreinigingen. (R407C-modellen)
2
In de winkel verkrijgbare pijpen bevatten vaak stof en andere materialen. Blaas
ze altijd schoon met een droog inert gas.
3
Wees voorzichtig om te voorkomen dat stof, water of andere vervuilende stof-
fen in de pijpen terecht komen tijdens de installatie.
4
Beperk het aantal gebogen delen zoveel mogelijk en gebruik altijd een zo groot
mogelijke straal wanneer u de pijpen buigt.
5
Houd altijd rekening met de beperkingen van de koelstofpijpen (zoals nomi-
nale lengte, het verschil tussen hoge/lage druk, en diameter van de pijpen).
Als u dit niet doet, kan dit storingen van de apparaten of een afname in
verwarmings-/koelingsprestaties veroorzaken.