Camp Safety 50301, Руководство пользователя

Страница: 57 / 148

55
De geïntegreerde koppelingen zijn conform de norm EN 362:2004.
Er zijn diverse modellen en standaard uitvoeringen beschikbaar, die in
tab.A zijn vermeld. Er zijn andere
VSHFLDOH NRSSHOLQJFRPELQDWLHV HQ VSHFLDOH OHQJWHV EHVFKLNEDDU HQ GH EHWUHႇHQGH JHJHYHQV ]LMQ RS GH
productmarkering vermeld. Dit product is bestemd om in een valbeveiligingssysteem te worden gebruikt ter
bescherming tegen het risico van het vallen van een hoogte.
Gebruik
Een zijde van de valdemper met levenslijn dient te worden vastgekoppeld, middels een koppeling, aan een
koppelpunt aan borst- of rugzijde van een harnasgordel. De andere zijde dient te gekoppeld aan een structureel
ankerpunt. Koppel niet aan gereedschapsringen of andere onderdelen van de harnasgordel: levensgevaar! De
maximale lengte van de valdemper tezamen met een levenslijn en koppelingen, mag niet meer bedragen dan 2
meter (
¿J ). Het ankerpunt moet bij voorkeur boven de werkzone liggen en moet conform zijn aan de norm
(1HQRIHHQEHNHQGHZHHUVWDQGKHEEHQYDQN1PHWDOHQYHUDQNHULQJHQRIN1WH[WLHOYHUDQNHULQJHQ
Alle gebruikte koppelingen moeten conform zijn aan EN 362. Controleer altijd of de koppelingen langs de langste as
zijn geplaatst, of de hendel gesloten is en of deze niet belast wordt. Voorkom dat de koppelingen aan dwarsbelasting
onderhevig zijn.
Raadpleeg de handleiding van alle onderdelen die met de gecombineerd worden om te controleren of ze compatibel
zijn.
Het maximumgewicht van de gebruiker (inclusief uitrusting en gereedschap) is 100 kg.
De valfactor (
¿J LV HHQ ZDDUGH ZDDULQ KHW ULVLFR YDQ VSHFL¿HNH VFHQDULR¶V YDQ ZHUNHQ RS KRRJWH ZRUGW
weergegeven en wordt berekend middels de volgende vergelijking: Valfactor = hoogte van de val / lengte van
de levenslijn. In situaties waar de valfactor 0 bedraagt (bijvoorbeeld als de gebruiker is onder het ankerpunt
gepositioneerd aan een op spanning staande levenslijn) of in situaties waar de valfactor 1 of lager bedraagt en
de vrije bewegingsruimte is minder dan 0,6 meter, is positioneringmateriaal toereikend. Valbeveiligingsmateriaal
dient te worden toegepast in alle situaties waar de valfactor groter dan 1 is of waar meer vrije bewegingsruimte
noodzakelijk is.
Bereken de benodigde vrije afstand onder het ankerpunt om er zeker van te zijn dat de gebruiker de grond niet kan
raken (
¿J ):
Benodigde vrije afstand = A (lengte levenslijn) + B (uitgetrokken lengte valdemper) + C (afstand tussen koppelpunt
aan harnas en de voeten van de gebruiker; +/- 1,5 meter) + D (veilige afstand tot de grond; 1 meter)
Het uitrekken van de valdemper is afhankelijk van de hoogte van de val en de valfactor: bij een massa van 100
kilogram is het mogelijk de exacte benodigde vrije afstand te berekenen voor diverse situaties, afhankelijk van de
lengte van de levenslijn en de positie van de gebruiker ten opzichte van het ankerpunt (
¿J ). Maximale uitrekking
van de valdemper: valfactor 2 = 1,6 meter, valfactor 1 = 0,9 meter, valfactor 0 = 0 meter.
Gebruik van de valdemper gekoppeld aan een valbeveiligingssysteem dient compatibel te zijn volgens de instructies
van het valbeveiligingssysteem en de van toepassing zijnde normen:
• EN 361 - Harnasgordels
• EN 354 - Levenslijnen
• EN 362 - Koppelingen
•
(1YHUDQNHULQJHQ
+RUL]RQWDDOJHEUXLN33(59
De modellen 50301, 50302 hebben de test met de scherpe kanten (
33(5 9
). voor horizontaal gebruik
succesvol volstaan. Ze kunnen gebruikt worden op horizontale / hellende structuren welke een scherpe rand hebben
PHWHHQUDGLXVYDQ! PPJHZH]HQGLHQWWHZRUGHQRSGHVSHFL¿HNHULVLFR¶VRSKRUL]RQWDDOJHEUXLNRYHUHHQ
rand dus dit dient zo min mogelijk plaats te vinden.
Voor horizontaal gebruik dienen de volgende voorzorgsmaatregelen te worden genomen,
in aanvulling op die welke
in de voorgaande paragrafen zijn vermeld: