YATO YT-36701, Original Instructions Manual

Page: 32 / 36

32
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
PRODUCTKENMERKEN
De gasbrander is ontworpen voor solderen. Dankzij het gebruik van gecomprimeerd butaangas in een patroon (het is ook mogelijk
om het propaan-butaan-gasmengsel te gebruiken) is het mogelijk om te werken op plaatsen zonder energiebronnen. De juiste,
betrouwbare en veilige werking van het apparaat is afhankelijk van de juiste exploitatie, daarom:
Belangrijk: Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door om vertrouwd te raken met het apparaat voordat u het aan-
sluit op de gaspatroon. Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
De leverancier is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften en aanbeve-
lingen in deze handleiding.
UITRUSTING
De branders zijn uitgerust met sproeiers en verbindingsslangen met de in de tabel vermelde parameters.
TECHNISCHE PARAMETERS
Parameter Meeteenheid
Waarde
YT-36701
Aantal branderkoppen - 1
Max. vlamtemperatuur [ O C] 1300
Nominale stroom [g/h] 288
Thermische belasting [kW] 4
Lengte slang [m] 1,5
Branderlengte (zonder slanglengte) [mm] 360
VEILIGHEIDSVOORWAARDEN
Dit toestel mag alleen worden gebruikt met herbruikbare patronen die technisch gas bevatten dat een mengsel is van propaan en
butaan, voorzien van een schroefdraadconnector. Sluit de patroon aan met een slang. Pogingen om andere soorten gaspatronen
aan te sluiten kunnen gevaarlijk zijn.
Alleen gebruiken in goed geventileerde ruimtes.
Controleer of de afdichtingen (tussen de unit en de patroon) op hun plaats zitten en in goede staat verkeren voordat u de gas-
patroon aansluit. Gebruik het apparaat niet als de afdichting beschadigd of versleten is. Gebruik het apparaat niet als het lekt,
beschadigd is of niet goed werkt.
Het is vereist dat de apparaten worden gebruikt op goed geventileerde plaatsen, in overeenstemming met de nationale vereisten
met betrekking tot: toevoer van verbrandingslucht; voorkoming van gevaarlijke accumulatie van onverbrande gassen.
Het apparaat moet uit de buurt van ontvlambare materialen worden gebruikt. Houd minimaal 5 meter tussen de branderuitlaat en
aangrenzende oppervlakken (muren, plafonds).
Richt de gasbrander nooit op mensen of dieren.
Gaspatronen moeten worden vervangen in goed geventileerde ruimtes, bij voorkeur buiten, uit de buurt van brandhaarden zoals
open vuur, waakvlammen, elektrische verwarmers en uit de buurt van andere mensen.
Als het apparaat lekt (geur van gas), breng het dan onmiddellijk naar buiten naar een goed geventileerde plaats zonder vuur
waar het lek kan worden gelokaliseerd en verwijderd. Als u wilt controleren op lekken in uw apparaat, doe het dan buiten. Probeer
lekkages niet te detecteren door middel van vlammen, gebruik hiervoor zeepwater.
Tijdens het gebruik warmen de branderuitlaten op tot een hoge temperatuur. Houd kinderen en omstanders uit de buurt van de
apparatuur.
Controleer de toestand van de brander vóór elk gebruik. Vervang eventuele beschadigingen, scheuren, schaafwonden, hobbels,
knikken of materiaalverliezen door nieuwe die niet beschadigd zijn. Het is verboden te werken met een beschadigde slangen. Ver-
vang de slangen regelmatig. Om de vijf jaar na de fabricagedatum van de slang moet deze worden vervangen door een nieuwe.
Vervang de slang zelfs als deze geen tekenen van slijtage vertoont.
Gebruik de slang niet om de gastank op te tillen of te verplaatsen. Vermijd het draaien van de slang.
Het is verboden om de nominale druk van het apparaat te overschrijden. De branders moeten via een verloopstuk op de cilinder
worden aangesloten. Controleer voordat u een nieuwe gaspatroon aansluit of de branders zijn gedoofd. Controleer de afdichtin-
gen voordat u een nieuw gaspatroon op het apparaat aansluit. Vervang de gaspatroon buiten en uit de buurt van mensen.
\