26 | Electric motors for explosive atmospheres
26 | Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen
1. INTRODUCTIE
De installatie, de bediening en het onderhoud van de motor moet altijd worden uitgevoerd door opgeleid en geautoriseerd personeel met behulp van
geschikte gereedschappen en werkwijzen en volgens de richtlijnen vervat in de documenten die met de motor worden geleverd.
De instructies in dit document zijn geldig voor WEG-motoren met de volgende kenmerken:
g
Driefasige en monofasische inductiemotoren (met kooirotor);
g
Driefasige motoren met permanente magneten;
g
Driefasige hybride motoren (met koo permanente magneten).
Deze motoren kunnen worden gebruikt in geclassificeerde gebieden indien uitgerust met de volgende soorten bescherming:
g
Verhoogde Veiligheid - “Ex e”;
g
Vonkvrij - “Ex n”;
g
Explosiebeveiligd - “Ex d” of “Ex de”;
g
Bescherming door omhulsel (brandbare stof) - “Ex t”;
g
Klasse 1, Divisie 1;
g
Klasse 1, Divisie 2
g
Klasse 2, Divisie 1;
g
Klasse 2, Divisie 2.
Markeringsdetails kunnen worden gevonden op het typeplaatje en in het certificaat van het product, dat deel uitmaakt van de documentatie van de motor. Ter
referentie bevat deze handleiding een certificatenlijst voor elk type van bescherming en hun respectieve merktekens. Bovendien kunnen de toepasbare normen
gevonden worden in de certificaten van het product en in de “Algemene Handleiding voor de Installatie, Bediening en Onderhoud van Elektromotoren voor
Explosieve Atmosferen” – code 50034162. De handleiding is beschikbaar op de site
www.weg.net
.
Het doel van deze handleiding is het verschaffen van belangrijke informatie die gevolgd moeten worden tijdens het transport, opslag, installatie, bediening en
onderhoud van WEG-motoren. Om deze reden adviseren wij het aandachtig lezen van de hierin opgenomen instructies alvorens enige interventie in de motor. Het
niet opvolgen van de instructies in deze handleiding en de overige instructies waarnaar wordt verwezen op de site
www.weg.net
volgen annuleert de garantie op
het product, afbreuk doen aan de aard van de protecion van de motor en kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel en schade.
Elk onderdeel dat aan de motor door de gebruiker wordt toegevoegd, zoals wartels, buffer, encoder enz. moet overeenstemmen met het
beschermingtype van het omhulsel, het “beschermingsniveau van de apparatuur” (EPL) en de bescherminsgraad van de motor, volgens de
normen voorgeschreven in het certificaat van het product.
Bijzondere gebruiksvoorwaarden
De markering “X” naast het certificaatnummer op het typeplaatje van de motor betekent dat er bijzondere voorwaarden zijn voor de installatie,
gebruik en/of onderhoud van de apparatuur, die worden beschreven in het certificaat en geleverd in de documentatie van de motor. Ter referentie
bevat het hoofdstuk Certificaten een certificatenlijst voor elk type van bescherming en hun respectieve merktekens.
Het niet in acht nemen van deze voorwaarden brengt de veiligheid van het product en van de installatie in gevaar.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de juiste evaluatie van het installatiegebied en van de kenmerken van het milieu.
Elektrische motoren bevatten geladen circuits en draaiende blootgestelde componenten die schadelijk kunnen zijn voor mensen.
2. VERVOER, OPSLAG EN HANDELING
Controleer de conditie van de motor bij ontvangst. Indien er schaden worden geconstateerd, dient dit schriftelijk te worden vastgelegd bij de
vervoerder, en onmiddellijk medegedeeld aan de verzekeringsmaatschappij en aan WEG. In dit geval moet geen installatiewerk worden begonnen
voordat het probleem wordt opgelost.
De informatie op het typeplaatje moet overeenkomen met de factuur van het product en de omgevingsomstandigheden van de werkplaats waar de
motor zal worden geïnstalleerd, met het beschermingtype en het EPL van de motor. Indien de motor niet onmiddellijk wordt geïnstalleerd, raden wij
u aan de motor te bewaren in een schone en droge plaats vrij van stof, trillingen en agressieve chemicaliën en met een relatieve vochtigheid van niet
meer dan 60%. Om watercondensatie in de motor tijdens de opslag te voorkomen, is het raadzaam om de verwarmingsweerstand aangeschakeld
te houden (indien beschikbaar). Om oxidatie van de lagers te voorkomen en een gelijkmatige verdeling van het smeermiddel te garanderen, moet
de motoras ten minste eenmaal per maand (met ten minste 5 ronden) worden gedraaid en altijd op een verschillende positie bewaard Voor lagers
met een smeersysteem van het oil mist type, moet de motor, onafhankelijk van montage, horizontaal worden opgeslagen met ISO VG 68 olie in het
lager, op de hoeveelheid vermeld in de handleiding (beschikbaar op de website), en de as moet wekelijks worden gedraaid. Indien de motoren voor
meer dan twee jaar worden opgeslagen, is het aanbevolen om de lagers te vervangen, of ze te verwijderen, te wassen, te inspecteren en opnieuw
te smeren vóór de inbedrijfstelling. Na deze opslagperiode is het ook aanbevolen dat startcondensatoren vervangen worden vanwege het eventueel
verliezen van hun operationele kenmerken.
Alle behandelingen van de motor moeten op een zachte wijze worden uitgevoerd om schokken en beschadiging van de lagers te
voorkomen en met de transport bescherming / asvergrendeling (indien meegeleverd) altijd geïnstalleerd.
Hijs de motor altijd bij de hijsogen op die slechts voor het gewicht van de motor zijn geschikt en die nooit moeten worden gebruikt
om extra gekoppelde ladingen te hijsen. De hijsogen van componenten zoals aansluitdoos, dekking, baffle, enz. mogen alleen worden
gebruikt om deze onderdelen te behandelen als zij gedemonteerd worden. Aanvullende informatie over de maximale hoeken voor het
ophijsen zijn opgenomen in de algemene handleiding op de website.
De isolatieweerstand van de motor moet periodiek worden gemeten en tevens voordat het voor de eerste keer wordt geladen. Controleer de
aanbevolen waarden en metingprocedures op de site.
3. INSTALLATIE
Tijdens de installatie moeten de motoren worden beschermd tegen een ongewild starten.
Start de motor los van de lading om de draairichting te controleren.
Verwijder de transportbeveiliging en de asvergrendeling (indien geleverd) alvorens te starten met de motorinstallatie.
Motoren mogen alleen worden geïnstalleerd in de applicaties, omgevingen en constructies zoals vermeld in de documentatie van het product. Het
beschermingstype en het EPL aangegeven op het typeplaatje van de motor moet gerespecteerd worden, conform de classificatie van de omgeving
waar de motor zal worden geïnstalleerd. Motoren met voeten moeten worden geïnstalleerd op een goed voobereide onderbouw om trillingen te
voorkomen en een perfecte aanpassing te garanderen. De motoras moet goed worden uitgelijnd met de as van de aangedreven machine. Een
slechte uitlijning, alsmede een onvoldoende spanning van de aandrijfriemen, zullen zeker de lagers beschadigen, wat overmatige trillingen en zelfs het
breken van de as kan veroorzaken. Let op de toelaatbare radiale en axiale belastingen op de as die worden aangegeven in de algemene handleiding
op de site. Gebruik indien mogelijk altijd flexibele koppelingen. In motoren met olie gesmeerde lagers of een oil mist type smeersysteem, koppel de
koelings- en smeringsbuizen (indien beschikbaar) aan. Voor oliegesmeerde lagers, moet het oliepeil in het midden van het kijkglas. Verwijder het vet
om corrosie te vermijden aan het einde van de as en van de flens pas vóór de installatie van de motoren. Behalve anders vermeld in de bestelbon zijn
de WEG-motoren dynamisch uitgebalanceerd met een halve spie en losdraaiend (ontkoppeld) systeem. Aandrijvingselementen zoals bijvoorbeeld
riemschijven, koppelingen, enz.. moeten goed uitgebalanceerd worden voordat ze op de motoras worden geïnstalleerd.
NEDERLANDSE