- 30 -
- STEKKER EN CONTACT:
- Het model 230V
is oorspronkelijk uitgerust met een kabel
voedingskabel met een genormaliseerde stekker, (2P +
)
16A/250V .
Kan dus verbonden worden met een contact van het net voorzien
van zekeringen of een automatische schakelaar; de speciale terminal
van de aarde moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-
groen) van de voedingslijn.
De
tabel
(TAB.1)
geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max.
nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van de nominale
voedingsspanning.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde
regels maakt het door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem
inefficiënt (klasse I) met daaruit volgende zware risico’s voor de
personen (vb. elektroshock) en voor de dingen (vb. brand).
VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN
UITVOERT, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE
UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
LASWERKZAAMHEDEN
Het pistool aansluiten
- De 14-PINs connector van het pistool aansluiten op het daarvoor
bestemde contact van de generator (
Fig. C-6
).
- De kabels van het pistool aansluiten op de generator met de mannelijke
DINSE-stekker en met de juiste polariteit (de rode kabel op de "+" en de
zwarte kabel op de "-").
Aanbevelingen:
- Draai de connectoren van de laskabels helemaal in de snelkoppelingen
(als die er zijn), voor een perfect elektrisch contact; als u dat niet doet,
zullen de connectoren oververhit raken en daardoor snel verslijten en
minder efficiënt gaan werken.
Het verbruiksmateriaal aanbrengen en het pistool instellen
- De ring aanbrengen (
Fig. E -1
) in de speciale elektrodehouder (
Fig.
E-2
).
Let op: Als er andere verbruiksmaterialen dan de ring worden gebruikt,
respecteer dan het daarbij geleverde instructieblad.
- De ring van
Fig. F-1
losser maken en de koperen elektrode regelen
zoals in
Fig. F-2
.
- Aan de moer van
Fig. F-3
draaien met een inbussleutel maat 17 om de
baan van de ring te regelen zoals in
Fig. F-4
: de baan van het figuur
wordt gemeten door de elektrodehouder handmatig naar het pistool
terug te brengen.
OPGELET:
- De baan alleen regelen als de fabrieksinstellingen niet de juiste
resultaten geven. Bedenk dat een te grote baan de boog sneller
laat doven en een te korte baan de boog niet start.
- De bevestigingsringen met de hand sluiten, geen gereedschappen
of tangen gebruiken!
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
- Het pistool loodrecht op de te puntlassen metaalplaat plaatsen en er
licht op laten drukken zodat het uiteinde van de elektrode op één lijn is
met de punt van het verbruiksmateriaal (
Fig. G-1
).
- De trekker indrukken en loslaten met het pistool op de metaalplaat
(Fig. H): in enkele fracties van een seconde wordt de boog gestart en
wordt er een lichte terugslag in het pistool gegenereerd.
- Aan het einde het pistool loodrecht omhoog tillen van het
verbruiksmateriaal af, dat op de metaalplaat is gelast.
Aanbevelingen voor een goed resultaat
- De te lassen oppervlakken schoon houden.
- Het uiteinde van de elektrode schoon houden.
- Het uiteinde van het te lassen verbruiksmateriaal puntig houden.
7. ONDERHOUD
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES
UITVOERT, MOET MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE
UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOETEN
UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF
GESCHOOLD PERSONEEL OP HET GEBIED VAN ELEKTRONICA-
MECHANICA EN OVEREENKOMSTIG DE TECHNISCHE NORM IEC/EN
60974-4.
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE
LASMACHINE WEGNEEMT EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS
EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de binnenkant
van de lasmachine kunnen zware elektroshocks veroorzaken
gegenereerd door een rechtstreeks contact met gedeelten onder
spanning en/of kwetsingen te wijten aan een rechtstreeks contact
met organen in beweging.
- Regelmatig en in ieder geval met een zekere frequentie in functie
van het gebruik en de stofgraad van de ruimte, de binnenkant van de
lasmachine nakijken en het stof wegnemen dat zich heeft afgezet op
de transformator, de reactantie en de gelijkrichter middels een straal
droge perslucht (max 10bar).
- Vermijden de straal perslucht te richten op de elektronische fiches;
zorgen voor hun eventuele schoonmaak met een heel zachte borstel
of geschikte oplosmiddelen.
- Bij gelegenheid verifiëren of de elektrische verbindingen goed
vastgedraaid zijn en of de bekabelingen geen beschadigingen aan de
isolering vertonen.
- Op het einde van deze operaties moet men de panelen van de
lasmachine terug monteren en hierbij de stelschroeven tot op het
einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden de lasoperaties uit te voeren met een open lasmachine.
- Nadat men het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd, de
verbindingen en bekabelingen herstellen zoals ze oorspronkelijk
waren en erop letten dat ze niet in contact komen met componenten
in beweging of met componenten die hoge temperaturen kunnen
bereiken. Alle geleiders omwikkelen zoals ze oorspronkelijk waren
en erop letten dat de verbindingen van de primaire transformator
in hoge spanning goed gescheiden zijn van die van de secundaire
transformators in lage spanning.
Alle aanpasstukken en de originele schroeven gebruiken om de
constructie terug te sluiten.
8. PROBLEMEN OPLOSSEN
ALS HET APPARAAT NIET GOED GENOEG WERKT, VOORDAT U MEER
SYSTEMATISCHE CONTROLES UITVOERT OF CONTACT OPNEEMT MET UW
ASSISTENTIECENTRUM HET VOLGENDE CONTROLEREN:
- Of de lasstroom, die wordt geregeld via de potentiometer met de
schaalverdeling in Ampère, geschikt is voor het gebruikte type
verbruiksmateriaal.
- Of met de hoofdschakelaar; op "ON" het bijbehorende lampje brandt;
als dat niet zo is, ligt de fout gewoonlijk in de voedingslijn (kabels,
contact en/of stekker, zekeringen, enz.).
- Of de gele led niet brandt om de inschakeling van de thermische
beveiliging of de kortsluitingsbeveiliging aan te geven.
- Of u de nominale inschakelduur in acht heeft genomen; als de
thermostaatbeveiliging; inschakelt, wachten tot het lasapparaat op
de natuurlijke manier is afgekoeld, controleren of de ventilator goed
werkt.
- De netspanning controleren: als de waarde te hoog of te laag is, blijft
het lasapparaat geblokkeerd.
- Of er geen kortsluiting is bij de uitgang van het lasapparaat: in dat
geval de storing opheffen.
- Of de aansluitingen van het lascircuit goed zijn uitgevoerd, met name
of het pistool ook werkelijk op de metaalplaat rust zonder isolerend
materiaal ertussen (bijv. verf).
Summary of Contents for 954677
Page 81: ...81 6 G 1 H 7 IEC EN 60974 4 max 10 bar 8 ON...
Page 84: ...84 6 G 1 H 7 IEC EN 60974 4 10 8 ON...
Page 86: ...86 FIG C FIG D 1 5 6 2 3 4 1 2...
Page 87: ...87 FIG E FIG F 1 2 2mm 1 2 2mm 3 4...
Page 88: ...88 FIG G FIG H 1 2...