- 39 -
17.
Geeft aan dat de machine in thermostaatbeveiliging staat.
19.
Geeft de meeteenheid aan van de dikte van de metaalplaat.
4.3 VEILIGHEIDS- EN BLOKKERINGSFUNCTIES
4.3.1 Beveiligingen en alarmen (TAB. 1)
a) Thermische beveiliging:
Wordt ingeschakeld bij overtemperatuur van het puntlasapparaat door het
ontbreken of onvoldoende vermogen van de koelvloeistof of door een werkcyclus
die hoger is dan de toegestane limiet.
De inschakeling wordt gesignaleerd doordat het pictogram op het display gaat
branden (fig. C-17) en met:
AL1 = thermisch alarm machine.
AL2 = thermisch alarm tang, studder.
EFFECT: blokkeren van de stroom (lassen onmogelijk).
HERSTEL: handmatig (druk op de toets "START" nadat de temperatuur weer
binnen de toegestane limieten is - pictogram gaat uit).
b) Beveiliging over- en onderspanning
Deze ingreep wordt op het display aangegeven met AL 3 = alarm overspanning en
met AL 4 = alarm onderspanning.
EFFECT: blokkeren van de stroom (lassen onmogelijk).
HERSTEL: handmatig (druk op de toets "START").
c) Toets “START” (Fig. C-5).
Deze toets moet worden ingedrukt om opdracht tot lassen te kunnen geven in de
volgende omstandigheden:
- bij iedere keer dat de hoofdschakelaar wordt afgesloten (pos “O”=>pos “ I ”);
- na iedere inschakeling van de veiligheids-/beveiligingsinrichtingen;
- na terugkeer van de voeding (elektriciteit en perslucht) nadat deze is afgesloten
of uitgevallen;
5. INSTALLATIE
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
EN PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE PUNTLASMACHINE
VOLLEDIG UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE EN PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN MOETEN
UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
5.1 INRICHTING
De puntlasmachine uitpakken, de montage uitvoeren van de losgekoppelde gedeelten
bevat in de verpakking.
5.2 MANIEREN VAN OPHIJSEN
OPGELET:
Alle puntlasmachines beschreven in deze handleiding hebben geen
elementen voor het ophijsen.
5.3 PLAATSING
Aan de zone van installatie een voldoende ruime zone zonder hindernissen
voorbehouden die in staat is om in volle veiligheid de toegankelijkheid te garanderen
naar het bedieningspaneel, de hoofdschakelaar en de werkzone .
Controleren of er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de ingangs- of
uitgangsopeningen van de koelingslucht, en hierbij verifiëren dat er geen geleidend
stof, bijtende dampen, vocht enz. kan aangezogen worden.
De puntlasmachine op een vlak oppervlak van een homogeen en compact materiaal
plaatsen dat geschikt is om het gewicht van de machine te verdragen (zie plaat
“technische gegevens”) om het gevaar van kanteling of gevaarlijke verplaatsingen
te voorkomen.
5.4 VERBINDNG MET HET NET
5.4.1 Waarschuwingen
Voordat men gelijk welke elektrische verbinding uitvoert, verifiëren of de gegevens op
de plaat van de puntlasmachine overeenstemmen met de spanning en frequentie van
het net beschikbaar op de plaats van installatie.
De puntlasmachine moet uitsluitend verbonden worden met een voedingssysteem
met geleider van neutraal aangesloten op de aarde.
Om de bescherming tegen een onrechtstreeks contact te garanderen,
differentiaalschakelaars van het volgende type gebruiken:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
) voor driefasen machines.
- De puntlasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort het tot de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om te verifiëren of de
puntlasmachine kan worden aangesloten (indien nodig, de exploitant van het
distributienet raadplegen).
5.4.2 Stekker en stopcontact
- Versie 230V:
De voedingskabel wordt geleverd met Schuko-stekker (2 polen + aarde) gemonteerd.
- Versie 400V:
Sluit een standaardstekker (3P + A: er worden slechts 2 polen gebruikt: verbinding met
INTERFASE!) met geschikt vermogen aan op de voedingskabel.
- Stopcontact
Zorg voor een stopcontact dat is beveiligd met zekeringen of een automatische
stroomonderbreker; de speciale aarde-aansluiting moet worden aangesloten op de
aardgeleider (geel-groen) van de voedingslijn.
Het vermogen en de inschakeling van de zekeringen en de stroomonderbreker staan
aangegeven in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS”.
Als er meerdere puntlasapparaten worden geïnstalleerd, moet de voeding cyclisch
worden verdeeld tussen de fasen, zodat de belasting gelijkmatiger wordt; voorbeeld:
lasapparaat 1: voeding L1-L2;
lasapparaat 2: voeding L2-L3;
lasapparaat 3: voeding L3-L1.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt
het door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem (klasse I) inefficiënt met
consequente zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de
dingen (vb. brand).
6. LASSEN (Puntlassen)
6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES
Voordat er laswerkzaamheden worden uitgevoerd, moet worden gecontroleerd, met
de hoofdschakelaar op "O", of de elektrische aansluiting correct is uitgevoerd volgens
de eerdere instructies.
6.1.1 AANSLUITING VAN DE GEREEDSCHAPPEN (Fig. B)
Sluit voor een juiste werking van de machine de gereedschappen aan zoals hieronder
wordt beschreven:
- Sluit het studder-pistool met trekker aan op het contact van fig. B-2.
- Sluit de 14-PINs connector van het studder-pistool met trekker aan op het contact
van fig. B-3.
- Sluit het studder-pistool zonder trekker of de kabel voor snelverbinding (zie
catalogus) aan op het contact van fig. B-4.
OPGELET!
- Als het puntlassen is gestart met de toets of door contact met het werkstuk,
voedt de machine de beide gereedschappen die zijn aangesloten:
- ZORG ERVOOR DAT HET GEREEDSCHAP DAT NIET WORDT GEBRUIKT,
NIET IN CONTACT KOMT MET HET WERKSTUK!
- LEG HET GEREEDSCHAP DAT NIET WORDT GEBRUIKT ALTIJD OP EEN
STABIELE, NIET GELEIDENDE ONDERGROND!
6.2 REGELING VAN DE PARAMETERS (in puntlassen)
De parameters die ingrijpen om de diameter (doorsnede) en de mechanische houding
van de punt te bepalen zijn:
- Door de elektrode uitgeoefende kracht.
- Stroom van puntlassen.
- Tijd van puntlassen.
Bij gebrek aan een specifieke ervaring is het best enkele testen van puntlassen uit te
voeren gebruik makend van spieën van metalen platen van dezelfde kwaliteit en dikte
van het uit te voeren werk.
De parameters stroom en puntlastijd worden automatisch geregeld door de dikte van
de te lassen metaalplaat te selecteren met de toetsen (pictogrammen
+
/
-
). Eventuele
aanpassingen van de puntlastijd ten opzichte van de standaardwaarde (DEFAULT)
kunnen worden uitgevoerd, binnen vaststaande grenzen, door op de toets te drukken
(pictogram fig. C-2).
6.3 PROCEDURE
6.3.1 STUDDER-PISTOOL MET OF ZONDER TREKKER
- Als het pistool MET TREKKER actief is (zie fig. C-7) activeert het eerste contact
met de metaalplaat van het pistool ZONDER TREKKER de herkenning van het
gereedschap.
Na de herkenning gebeurt het puntlassen door eenvoudigweg het gereedschap
tegen het te lassen werkstuk te houden, dat met de massakabel is verbonden:
de machine herkent het contact na enkele ogenblikken en start automatisch de
puntlas.
- Als het pistool ZONDER trekker actief is (zie fig. C-7), hoeft u slechts eenmaal de
trekker van het andere pistool in te drukken om het te selecteren.
Na de herkenning gebeurt het puntlassen eenvoudigweg door het gereedschap op
het te lassen werkstuk te houden en op de trekker te drukken.
OPGELET!
- Om de accessoires te verwijderen van of te bevestigen aan de spil van het
pistool, moeten twee vaste zeskantsleutels worden gebruikt zodat de spil zelf
niet kan draaien.
- Bij werkzaamheden aan portieren of motorkappen moet de massabalk
op deze onderdelen worden aangesloten zodat er geen stroom door de
scharnieren kan lopen. De balk moet in ieder geval in de buurt van de te
puntlassen zone worden aangesloten (als stroom een lange afstand moet
afleggen, wordt de puntlas minder efficiënt).
- HOUD DE STUDDER NIET TEGEN HET WERKSTUK ALS U NIET WILT
STARTEN MET LASSEN!
6.3.2 DE MASSAKABEL AAN DE METAALPLAAT BEVESTIGEN
a) Zet de machine aan en druk op de toets “Start” (fig. C-1). Het display geeft het
puntlasprogramma voor de massa “
“ weer.
b) Leg de metaalplaat zo dicht mogelijk bij het punt waarop u wilt werken bloot.
Het blootgelegde stuk moet overeenkomen met het contactoppervlak van de
massamoer (fig. D-26).
c) Sluit de kop van de massa-elektrode aan op het oogje van de massakabel (fig. I).
d) Houd de punt van de massa-elektrode (fig. D-25) tegen het eerder blootgelegde
stuk van de metaalplaat en sluit het circuit door de punt van het studder-pistool
zonder trekker tegen de blootgelegde metaalplaat te houden.
e) Controleer de sterkte van de las van de massa-elektrode door licht aan de
elektrode te trekken in loodrechte richting ten opzichte van het vlak waarop deze
is gelast en bevestig dan de massamoer in de aanslag op de metaalplaat (fig. L).
Let op: als de massa-elektrode makkelijk loskomt tijdens het trekken, probeer dan de
lastijd te verlengen met de toetsen “+” en “-” (fig. C-2, C-3).
Puntlassen ring voor bevestiging massaklem
Selecteer het programma van fig. C-8a met de toets “MODE”.
Breng de speciale elektrode aan in de spil van het pistool (POS. 9, Fig. D) en breng de
ring erin aan (POS. 13, Fig. D).
Leg de ring neer in het uitgekozen gebied. Breng op hetzelfde gebied de massaklem
in contact; druk op de knop van het pistool om de ring vast te lassen waarop de eerder
beschreven bevestiging moet worden uitgevoerd.
Puntlassen schroeven, rozetten, spijkers, klinknagels
Selecteer het programma van fig. C-8b met de toets “MODE”.
Breng de geschikte elektrode aan in het pistool, breng het te puntlassen element aan
op de metaalplaat op het gewenste punt; druk de knop van het pistool in: laat de knop
pas los na de ingestelde tijd.
Tegelijkertijd puntlassen en tractie van speciale ringen
Selecteer het programma van fig. C-8a met de toets “MODE”.
Deze functie wordt uitgevoerd door de spil te monteren en helemaal vast te draaien
(POS. 4, Fig. D) op de body van de extractor (POS. 1, Fig. D); haak de andere klem
Summary of Contents for 954374
Page 36: ...36 12 D C 8e MODE 1 D 3 D 1 D 13 D 90 2 D 1 D 15 16 D 1 D 2 D 7 7 1 7 2 5 bar 8 I 1 START...
Page 104: ...104...
Page 106: ...106 FIG D...
Page 107: ...107 FIG E FIG F FIG G FIG H...
Page 108: ...108 FIG I FIG L...