NL-27
TIPS VOOR OPWARMEN
Voor het opwarmen van etenswaren volgt u de onderstaande adviezen en richtlijnen. Zo
zorgt u ervoor dat de etenswaren grondig opgewarmd worden alvorens u deze opdient.
Maaltijden
op een bord
Haal eventuele porties gevogelte of vlees van het bord af.
Warm deze afzonderlijk op, zie hieronder.
Plaats kleinere stukken etenswaren in het midden van het bord,
grotere en dikkere etenswaren aan de rand. Bedek het bord met
magnetronfolie en warm het gerecht op GEMIDDELD vermogen
op. Roer halverwege de opwarmfase en verdeel de etenswaren
opnieuw.
OPMERKING:
zorg ervoor dat de etenswaren grondig opge-
warmd worden alvorens u deze opdient.
Gesneden
vlees
Bedek dit met vershoud- of magnetronfolie en warm het vlees
op GEMIDDELD vermogen op. Verdeel de stukken vlees min-
stens één keer opnieuw om te zorgen voor een gelijkmatige
opwarming.
OPMERKING:
zorg ervoor dat het vlees grondig opgewarmd
wordt alvorens u dit opdient.
Porties
gevogelte
Leg de dikste stukken van de porties aan de buitenkant van het
bord. Bedek het bord met vershoud- of magnetronfolie en warm
het gevogelte op GEMIDDELD HOOG vermogen op. Draai de
stukken halverwege het opwarmen om.
OPMERKING:
zorg ervoor dat het gevogelte grondig opge-
warmd wordt alvorens u dit opdient.
Ovenscho-
tels
Bedek deze met vershoud- of magnetronfolie of een geschikte
deksel en warm het gerecht op GEMIDDELD vermogen op.
Roer regelmatig om te zorgen voor een gelijkmatige opwarming.
OPMERKING:
zorg ervoor dat de etenswaren grondig opge-
warmd worden alvorens u deze opdient.
Om de beste resultaten te verkrijgen bij het opwarmen, selecteert u een magnetronvermo-
gen dat geschikt is voor de betreffende etenswaren. Een schaal met groenten kan bijvoor-
beeld worden opgewarmd op HOOG vermogen, terwijl een lasagne met ingrediënten die
niet kunnen worden geroerd, opgewarmd dient te worden op GEMIDDELD vermogen.
OPMERKINGEN:
• Verwijder de etenswaren uit de folie of metalen bakjes alvorens u deze opwarmt.
• Opwarmtijden zijn afhankelijk van de vorm, diepte, hoeveelheid en temperatuur van de
etenswaren, evenals van de grootte, vorm en het materiaal van het bakje.
Verhit nooit vloeistoffen in flessen met een dunne hals, omdat de vloeistof
plotseling uit de fles zou kunnen spuiten en brandwonden kan veroorzaken.
• Om oververhitting en brand te voorkomen dient u goed op te letten wanneer u voedsel
met een hoog suiker- of vetgehalte, zoals gehaktbroodjes of kerstpudding opwarmt.
• Verwarm nooit olie of vet dat bedoeld is om te frituren. Dit kan leiden tot oververhitting
en brand.
• Aardappelen in blik mogen niet opgewarmd worden in de magnetron. Volg de instruc-
ties van de fabrikant op het blikje.
De inhoud van babyflesjes roeren of schudden en de temperatuur voor
consumptie controleren om verbranding te voorkomen.