Het wisselen van de accu (17.3)
a) De sluitingen van de accu losmaken
b) De kabels van de accupolen losmaken
c) De accu aan de zijkant uittrekken
d) De accu in omgekeerde volgorde installeren, vastzetten en correct aansluiten.
Steeds hetzelfde accutype als de oorspronkelijke accu gebruiken
BELANGRIJK: VOORZICHTIG OMGAAN MET HET ZWAVELZUUR, HET IS EEN GIFTIGE EN BIJTENDE STOF (DE ELEKTROLYT VAN DE GEL-ACCU’S IS EVEN
CORROSIEF, ZIJ MOGEN DUS ABSOLUUT NIET WORDEN GEOPEND); KLEEFT AAN DE HUID EN AAN KLEDING DIE DAN MET VEEL WATER EN ZEEP GEWASSEN
DIENEN TE WORDEN. BIJ ONGEVAL METEEN EEN ARTS WAARSCHUWEN!!!
In het geval van vervanging van de accu, de oude accu bij de dichtstbijzijnde verzamelplaats inleveren (vanwege de aanwezigheid van lood moeten ook de
gel-accu’s, in geval van vervanging, ingezameld worden).
Accu controle
De gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen van het constructiebedrijf van de accu aandachtig doorlezen. Zorg ervoor dat er geen corrosie aanwezig is, dat er vaseline
(de gel-accu’s hebben geen nadere controles nodig) op de klemmen zit en dat het zuur 15 mm boven de plaatjes staat. Indien de elementen niet bedekt zijn opvullen
met gedestilleerd water. De dichtheid van de elektrolyten met een dichtheidsmeter meten om zo het niveau van de lading te controleren.
GEBRUIK (18.2+X9)
De bestuurder dient de volgende gebruiksaanwijzingen in de rijpositie uit te voeren; de handelingen dienen zo uitgevoerd te worden dat men redelijk ver van de gevaarlijke
zones (hefmasten, vork, kettingen, poelies, aandrijfwielen en stabilisatoren en andere in beweging zijnde onderdelen) blijft i.v.m. de veiligheid van de handen en voeten.
Veiligheidsnormen
De pallettruck dient volgens de volgende normen gebruikt te worden:
a) De bestuurder van de machine dient de gebruiksaanwijzingen van het voertuig te kennen en de juiste kleding, beschermende schoenen en helm te dragen.
b) De elektronische pallettruck mag alleen gebruikt worden door personen boven de 18 jaar die hiervoor professioneel opgeleid zijn.
c) De bestuurder is verantwoordelijk voor de pallettruck en dient er voor te zorgen dat onbevoegde personen niet met de truck rijden of op de vork klimmen.
d) Tijdens het rijden dient de gebruiker snelheid te verminderen in de bochten, bij smalle stukken, deuren of onregelmatige vloeren.
De gebruiker dient onbevoegden te verwijderen uit de zone waarin de pallettruck zich beweegt en onmiddellijk te waarschuwen indien er personen in gevaar zijn; in het
geval er, ondanks de waarschuwing, nog steeds personen op de werkplek zijn dient de bestuurder de pallettruck meteen te stoppen.
e) Het is verboden te blijven staan in de zones waar er onderdelen in beweging zijn en te klimmen op de vaste delen van de pallettruck.
f) De bestuurder dient plotseling afremmen en snelle richtingsveranderingen te vermijden.
g) Ingeval van omhoog of omlaaggaande stukken, met max. toegestane helling, dient de bestuurder de lading hoog te houden en snelheid te verminderen.
h) Tijdens het rijden dient de bestuurder er op te letten dat er een goede zichtbaarheid is en dat er voldoende ruimte is bij het achteruit rijden.
i) Indien de pallettruck met de lift vervoerd wordt, dient de pallettruck hier met de vork naar voren in te rijden (eerst controleren dat de lift voldoende draagkracht heeft).
l) Het is ten strengste verboden de veiligheidsmechanismen buiten bedrijf te stellen of te demonteren. Indien de pallettruck in een omgeving met hoog brand- en
explosiegevaar ingezet wordt, moet de pallettruck hiervoor goedgekeurd zijn.
m) De MAXIMALE DRAAGKRACHT van de pallettruck zoals aangegeven op plaatje “A” (fig.4) mag in geen geval overschreden worden.
De bestuurder dient zich ervan te verzekeren dat de lading goed en ordelijk op de vork verdeeld staat. De lading mag in geen geval meer dan 50 mm van de vork uitsteken.
n) Voordat er met het werken begonnen wordt dient de bestuurder eerst het volgende te controleren:
- de werking van de rem en de parkeerrem
- dat de ladingsvorken in perfecte conditie verkeren
- dat de wielen en rollen heel zijn
- dat de accu opgeladen is en goed vast zit en dat de elementen droog en schoon zijn
- dat alle veiligheidsmechanismen goed werken
o) Het gebruik van de palletruck onderbreken indien de toestand van de accu (REF.6/FIG.8) ongeveer 20 % van de beschikbare lading aangeeft en dan de accu opladen.
p) De pallettruck mag niet gebruikt of geparkeerd worden in de regen of sneeuw, of in zeer vochtige zones.
q) Gebruikstemperatuur 0
°
C/+40
°
C
r) Het is verboden voedingsmiddelen te vervoeren die in direct contact komen met de heftruck.
s) De machine heeft geen speciale verlichting nodig. In ieder geval zorgen dat de werkplaats voldoende en overeenkomstig de regels verlicht is.
t) De bestuurder moet bij het uitschuiven van de benen opletten dat de maximale lengte die is aangegeven op het been niet overschreden wordt (GX STRADDLE).
u) De bestuurder moet goed opletten dat de uitschuifbare benen en de vorken zich altijd even ver van het middelpunt van de vorkheftruck bevinden, anders kan deze
onstabiel worden (GX STRADDLE).
IN GEVAL VAN SCHADE OF ONGEVAL WEGENS NALATIGHEID, MONTAGE DOOR NIET BEVOEGDE TECHNICI EN ONJUIST GEBRUIK KAN HET
CONSTRUCTIEBEDRIJF NIET VERANTWOORDELIJK GESTELD WORDEN.
Vervoeren
Voordat men de pallettruck gebruikt, eerst controleren of de claxon en de rem werken en of de accu geheel opgeladen is. De sleutel naar positie 1 draaien en de stuurstang
naar de rijpositie brengen. De regelaar langzaam draaien en zich naar de gewenste werkplek bewegen. Om te remmen of volkomen stil te staan, de regelaar in de
tegengestelde richting draaien. De pallettruck steeds voorzichtig besturen aangezien plotselinge bewegingen gevaarlijke situaties voortbrengen (des te meer wanneer
de pallettruck een hoge snelheid heeft). Altijd met de vork in de lage positie rijden en snelheid verminderen in smalle stukken en in de bochten.
Stapelen
1) Voorzichtig naar het rek rijden met de lading in de lage positie (indien een voetenplank aanwezig is, dient deze zich in de hoge positie te bevinden en de pallettruck
moet door een op de grond staande persoon bedient worden).
2) Controleren of de benen van de pallettruck een vrije ruimte hebben onder de pallet of in het rek. Het beste is de zijkant van de op te heffen pallet in gelijke lijn te brengen
met de laatste in het rek als uitgangspunt. Op deze manier zal het stapelen en lossen eenvoudiger zijn.
3) De lading opheffen zodat deze boven het stapelvlak komt.
4) Langzaam naar voren bewegen en stoppen wanneer de lading boven het rek is; nu de vork naar beneden laten zodat de pallet vrij komt en zodat er geen druk op de
onderliggende plank wordt uitgeoefend. Controleren of de lading veilig geplaatst is.
5) Langzaam naar achteren bewegen terwijl men er op let dat de pallet goed gestapeld blijft liggen.
6) De vork naar beneden brengen, in de rijpositie (FIG.6/A-6/B).
Lossen
1) Met de vork in de loodrechte, lage positie naar het rek toe rijden en onder de laagste pallet rijden.
2) De vork onder de pallet vandaan terugtrekken.
3) De vork naar de gewenste hoogte brengen en langzaam naar de op te nemen pallet bewegen. Gelijktijdig er op letten dat de lading veilig op de vork geplaatst wordt.
4) De vork opheffen totdat de pallet van het rek opgeheven wordt.
5) Langzaam naar achteren bewegen
6) De lading langzaam laten zakken en gelijktijdig opletten dat de vork geen hindernissen tegenkomt tijdens het zakken.
LET OP: Altijd het gewicht van de lading vergelijken met de ophefcapaciteit zoals aangegeven op het desbetreffende plaatje.
LET OP: Wanneer de lading opgeheven is dient men zeer voorzichtig te sturen en te remmen.
Hefblokkering (28.1)
De heftruck is voorzien van een automatische inrichting die het heffen blokkeert als de accu’s een ontladingsniveau bereiken
van meer dan 80%. De activering van de inrichting wordt aangegeven door het controlelampje nr. 1, dat gaat branden wanneer
de blokkering actief is. Als deze inrichting is geactiveerd, de heftruck naar de oplaadzone brengen en te werk gaan zoals
beschreven in de paragraaf “laden van de accu’s”.
Stuurinstrumenten (19.6+X42)
1) Versnelling
2) “Pode man” toets
3) Claxon
4) Hendel heffen/dalen
5) Hoofdschakelaar
6) Waarschuwingslicht accu
7) Heftoets (indien een dubbele hefbediening aanwezig is)
8) Daaltoets (indien een dubbele hefbediening aanwezig is)
ONDERHOUD (20.6+X39)
Het onderhoud dient uitgevoerd te worden door bevoegd personeel.
De pallettruck dient minstens een maal per jaar een algemene controle te ondergaan.
Na iedere onderhoudsbeurt dienen de werking van de pallettruck en de veiligheidsmechanismen gecontroleerd te worden.
De pallettruck regelmatig laten controleren, uit veiligheidsoverwegingen ten opzichte van het personeel en om het risico te vermijden dat de wagen stil komt te staan !
(zie onderhoudstabel)
Opmerking. Om het onderhoud in veilige omstandigheden uit te voeren dient men de stekker van de hoofdschakelaar er uit te halen.
27
fig.7