GEBRUIK VAN DE MACHINE (4.1)
Deze machine is ontworpen voor het opheffen en het vervoer van ladingen op gladde vloeren. Op de chassis (ref.5/fig.1) bevindt zich een identificatieplaatje met daarop
het opheffingsvermogen dat in geen geval overschreden mag worden voor de veiligheid van het personeel en om het voertuig niet te beschadigen. Wij raden u aan de
veiligheidsnormen en de normen betreffende het gebruik en het onderhoud zeer strikt te respecteren.
Het monteren van bijgevoegde onderdelen aan het apparaat moet vooraf door het CONSTRUCTIEBEDRIJF goedgekeurd worden.
BESCHRIJVING VAN DE PALLETTRUCK (5.6) - (zie fig. 1)
Deze truck is een elektrische heftruck met vorken en stuurstang, ideaal voor het bergen en vervoeren van ladingen over vlakke en gladde oppervlakten. Het stuurmechanisme
is goed zichtbaar en eenvoudig te bedienen. De pallettruck is conform aan alle huidige E.G. veiligheidsvoorschriften.
De tekening laat de belangrijkste onderdelen zien:
1) STUURSTANG 2) AANDRIJFWIEL 3) HYDRAULISCHE EENHEID 4) HEFVORK 5) TWEEDE FASE 6) CHASSIS 7) OPHEFCILINDER
8) HOOFDSCHAKELAAR 9) ELEKTRONISCHE KAART 10) STABILISATOREN 11) CARTER 12) VENTIEL VOOR STROOMBEPERKING 13) ACCU
14) ELEKTRISCHE REM 15) LAADROLLEN 16) HANDBESCHERMING 17) ACCU-OPLADER 18) UITSCHUIFBAAR BEEN (GX STRADDLE)
19) KOPPELING VORKEN (GX STRADDLE) 20) BEVESTIGINGSKLEM (GX STRADDLE)
VEILIGHEIDSMECHANISMEN (6.5) - (zie fig. 1)
1) HOOFDSCHAKELAAR (REF.8) 2) ELEKTROREM (REF.14) 3) VENTIEL VOOR STROOMBEPERKING (REF. 12) 4) MAXIMALE DRUK VENTIEL
5) BUMPER BESCHERMING: deze zorgt voor de bescherming van het aandrijfwiel (ref.2), de stabilisatoren aan de zijkant (ref.10) en de laadrollen aan de voorkant (ref.15);
in geval van een ongeluk zijn de voeten en de lading dus beschermd. 6) “DODE MAN” MECHANISME (REF.2/FIG 8.): het gaat hier om een veiligheidsschakelaar op het
stuur die de bestuurder beschermt tegen een botsing bij het achteruit rijden. 7) HANDBESCHERMING (REF.16)
Structuur (7.2)
Het hefgedeelte met de benen en de motorkap vormen een onbuigzaam geheel (ref.6). De vorken worden met precisie geleid door 4 rollen die over de hele lengte van
het hefgedeelte lopen. Twee draaiende wielen en twee rollen verlenen de truck zeer veel stabiliteit op 4 steunpunten.
De carters (ref.11) zijn eenvoudig te openen zodat alle gedeeltes goed bereikbaar zijn voor de klantendienst.
Tractie (8.1)
De elektromagnetische rem (REF.14), de tractiemotor, het raderwerk en het aandrijfwiel vormen een compact geheel. Een veersysteem waarborgt dat het aandrijfwiel
een constante grip op de bodem heeft.
Stuurstang (9.4) - (ref.1/fig.1)
De wagen kan verplaatst worden door een bestuurder te voet, of indien een platvorm geïnstalleerd is, door een bestuurder die al staande gedragen wordt.
De stuurhoek bedraagt 180
°
. De stuurstang werkt direct op het aandrijfwiel, dus om van richting te veranderen deze in de gewenste richting draaien.
Om de pallettruck in beweging te zetten (zie fig.2) dient de stuurstang naar de centrale positie gebracht te worden (Pos. B), om te stoppen dient de
stuurstang naar de hogere (Pos. A) of de lagere (Pos. C) positie gebracht te worden. Eenmaal losgelaten, keert de stuurstang automatisch terug naar
de hoogste positie (Pos. A) en functioneert als parkeerrem.
Remmen (10.6)
De elektromagnetische rem werkt direct op de tractiemotor, zowel middels de “dode man” toets (ref.2/fig.7) als wanneer men de stuurstang naar de hoogste (Pos. A) of
laagste (Pos. C) positie brengt, zie fig.2. Bij het uitschakelen van het elektrische circuit functioneert de rem als parkeerrem.
GX 10 : De remkracht kan bijgesteld worden door aan de schroeven “A” te draaien (fig. 3/A). De schroeven “B” daarentegen dienen om de afstand die er moet zijn tussen
de plaat “C” en de remschoen af te stellen.(0.4 mm). GX 12: De remkracht kan bijgesteld worden door aan de ring van de rem te draaien zoals afgebeeld in fig. 3/B. Door
met de klok mee te draaien verkrijgt men een grotere remkracht.
Hydraulisch circuit (11.1)
Om de vorken verticaal te bewegen bedient men eenvoudig de hendel van de motorpompeenheid (ref.3/fig.1) die de hydraulische olie van de tank naar de hefcilinder
vervoert. Indien de heftruck is uitgerust met dubbele hefbediening, kan het heffen/dalen van de vorken ook ingeschakeld worden met de knoppen op de dissel (ref.7-
8/fig.8). De hiervoor benodigde energie wordt geleverd door de accu (ref.13/fig.1). Er zijn twee veiligheidsventielen geïnstalleerd in het hydraulische circuit:
A) Ventiel voor stroombeperking (ref.12/fig.1), zorgt dat de lading niet plotseling valt indien het hydraulische systeem kapot gaat.
B) Maximale druk ventiel, bevindt zich in de motorpomp en beschermt het mechanische en hydraulische systeem tegen overbelasting.
Elektrisch circuit (12.6)
Het elektrische circuit is gebouwd volgens de geldende normen en bestaat uit een te programmeren, elektronische variometer (ref.9/fig.1) (voorzien van alle regelingen
en veiligheden) en de stuurorganen die bedient kunnen worden vanaf de bovenkant van de stuurstang. De aansluitingen zijn verzekerd tegen toevallige verslapping. De
conductoren zijn van koper en zeer buigzaam en hebben de juiste doorsnede voor de gebruiksomstandigheden en eventuele invloeden van buitenaf. Alle elektrische
onderdelen zijn zo gemonteerd dat een goed gebruik en een eenvoudig onderhoud gewaarborgd zijn.b) Maximale druk ventiel, bevindt zich in de motorpomp en beschermt
het mechanische en hydraulische systeem tegen overbelasting.
PLAATJES (13.5) - (zie fig.4)
Op de machine zijn de volgende plaatjes zichtbaar:
A) Identificatieplaatje van het type voertuig
B) Accuplaatje
C) Plaatje met ladingsdiagram betreffende de hefhoogte en positie van het zwaartepunt van de lading op de vork
D) Plaatjes met stuurfuncties
E) Plaatjes met kabelpunten
F) Plaatjes die aangeven dat het gevaar bestaat de voeten te vermorzelen
G) Plaatje dat de hoofdschakelaar aangeeft
H) Plaatjes met gebruiksverbod
I) Plaatje met vervoerrichtingen
L) Plaatje lees instructies
M) Maximale lengte benen (GX STRADDLE)
De plaatjes mogen absoluut niet weggehaald of onleesbaar gemaakt worden.
BELANGRIJK: HET IS VERBODEN DE OP PLAATJE TYPE C AANGEGEVEN DRAAGKRACHT TE OVERSCHRIJDEN. DIT PLAATJE WORDT BIJ DE VERKOOP OP
HET APPARAAT AANGEBRACHT EN ZIET ER ALS VOLGT UIT:
Dit diagram laat de verhouding zien tussen de maximaal op te heffen lading en de betreffende maximale hoogte vanaf de grond bij het laden en lossen van
een pallet van een rek. Het hiernaast aangegeven schema van de vork geeft de positie van het zwaartepunt van de lading aan. De lading moet zo gelijkmatig
mogelijk over de gehele lengte van de vork verdeeld worden.
VERVOER EN INBEDRIJFSTELLING
Vervoer (14.1)
Om de pallettruck te vervoeren zijn er twee kabelpunten aangegeven zoals op de plaatjes “E” (fig.4), terwijl het gewicht van de machine aangegeven staat op het
identificatieplaatje “A” (fig.4). Het verdient aanbeveling de heftruck tijdens het transport stevig te bevestigen zodat hij niet kan kantelen. Controleer of er uit de accu (indien
aanwezig) geen zuur of dampen vrijkomen.
Inbedrijfstelling (15.1)
Voordat de machine in gebruik genomen wordt dient men te controleren of alle delen in perfecte conditie verkeren. Tevens dient men het functioneren van alle eenheden
en de volledigheid van de veiligheidsmechanismen te controleren. De pallettruck verplaatsen met de stroom van de accu en nooit met de rechtgezette wisselstroom, dit
om de elektrische onderdelen niet te beschadigen.
ACCU (16.5)
Aanwijzingen, veiligheidsnormen en onderhoud
De inspectie, het opladen en het wisselen van de accu moet door bevoegd personeel uitgevoerd worden volgens de gebruiksaanwijzingen van het constructiebedrijf.
Het is verboden te roken en ontvlambaar materiaal of materiaal dat vonken afgeeft dichtbij de pallettruck en het oplaad-apparaat te houden. De ruimte dient goed gelucht
te worden. Voor een goed onderhoud dienen de doppen van de elementen geheel droog en schoon te zijn. Het vrijgekomen zuur verwijderen en een beetje vaseline op
de klemmen smeren en dichtknijpen (gel-accu’s met elektrolyt in gegeleerde vorm hebben geen enkel onderhoud nodig). Het gewicht en de afmetingen van de accu
kunnen invloed uitoefenen op de stabiliteit van de pallettruck en indien er een andere accu dan de standaard accu gemonteerd wordt raden wij aan het CONSTRUCTIEBEDRIJF
te interpelleren voor de nodige toestemming.
Het opladen van de accu
Voordat men met het opladen begint de volledigheid van de conductoren controleren. Het stopcontact van de accu-oplader (A) verbinden met de oplaadstekker (B) (zie
fig.5). Aan het einde van het opladen onderbreekt de accu-oplader de stroomtoevoer en het controlelampje STOP gaat aan. Stekker (A) uit het stopcontact (B) halen.
Een normale oplading duurt van 8 tot 10 uur (van 14 tot 18 uur voor gel-accu’s). Het is beter de accu op te laden aan het einde van de gebruiksuren van de pallettruck.
De accu-oplader garandeert een lading voor een zekere periode na de complete oplading. De accu kan niet overbelast worden en het is dus niet nodig de accu-oplader
los te maken na de gehele oplading.
De accu nooit geheel ontladen en incomplete oplading vermijden; verder steeds de accu-oplader het einde van het opladen aan laten geven.
BELANGRIJK: gebruik voor het opladen van de gel-accu’s uitsluitend specifieke acculaders.
Let op: indien de accu te veel ontladen wordt gaat hij korter mee.
26