DATASHEET
α
3
B) Modalidad ‘REMoTE CoNTRoL’ (Control remoto)
Para la gestión mediante el control remoto se remite a la documentación
de los software correspondientes.
Al primer encendido, la configuración de fábrica de la tarjeta prevé que
la dirección sea igual que 1.
B) ‘REMoTE CoNTRoL’ werking (Afstandsbediening)
Voor het besturen door middel van de afstandsbediening wordt verwezen
naar de documentatie over de betreffende software. Wanneer het apparaat
voor het eerst wordt aangezet, is het door de fabriek ingestelde adres
van de kaart gelijk aan 1.
- Asignación dirección
Para cambiar de dirección, proceder como sigue:
1. Apagar el amplificador.
2. Llevar en la posición ON la palanca 1 y la palanca 2, como mostrado
en la figura 3.6.11.
3. Efectuadas estas operaciones utilizar las palancas desde la 3 hasta la
8 para configurar la dirección deseada (de 0 a 63), conforme a la tabla
de configuración de la pág. 35.
4. Encender de nuevo el amplificador y comprobar que se encienda el
LED verde ‘OK’.
5. P
oner de nuevo en la posición OFF la palanca 1: el LED ‘OK’ se apaga.
6. Poner de nuevo en la posición OFF todas las otras palancas.
- Adrestoekenning
Om het adres te wijzigen handelt u als volgt:
1. Schakel de versterker uit.
2. Zet hefboompjes 1 en 2 op de dip-switch op ON, zoals aangegeven op
afbeelding 3.6.11.
3. Zodra deze handelingen zijn uitgevoerd gebruikt u hefboompje 3 t/m
8 voor het instellen van het gewenste adres (0 t/m 63), aan de hand
van de configuratietabel op pag. 35.
4. Zet de versterker weer aan en ga na of de groene led ‘OK’ gaat
branden.
5. Breng hefboom 1 op OFF: de led ‘OK’ gaat uit.
6. Breng alle andere hefbomen op de OFF stand.
Asignación dirección • Adrestoekenning
Calibrazione • Calibration
• Calibración
La unidad de potencia se puede volver a calibrar de la siguiente forma:
1. Conectar en la línea de salida una resistencia de 100 ohm de precisión
adecuada.
2. Maniobrando el dip-switch, llevar en la posición ON las palancas desde
la 2 hasta la 8 como mostrado en la fig. 3.6.11.
3. Llevar en la posición ON la palanca 1 para confirmar la selección y
esperar que el LED verde ‘OK’ se encienda.
4. Poner de nuevo la palanca 1 en OFF.
5. Poner de nuevo en la posición OFF todas las otras palancas.
Con esta acción el medidor de impedancia efectúa medidas absolutas.
• Kalibratie
De vermogenseenheid kan als volgt opnieuw gekalibreerd worden:
1. Sluit een resistentie van 100 ohm met een adequate nauwkeurigheid
aan op de lijn.
2. Zet hefboompjes 2 t/m 8 op de dip-switch op ON, zoals aangegeven
op afbeelding 3.6.11.
3. Breng hefboompje 1 op de ON stand om uw keuze te bevestigen en
wacht tot de groene led ‘OK’ gaat branden.
4. Breng hefboom 1 weer op OFF.
5. Breng alle andere hefboompjes weer op de OFF stand.
Met deze handeling brengt het impedantie-meetapparaat absolute
meetwaarden tot stand.
4. USo DEL APARATo
4.1 Encendido
Antes de encender el aparato es preciso comprobar que todas las co-
nexiones necesarias para completar la instalación hayan sido realizadas
correctamente.
¡Atención! Asegurarse de que la tensión de red disponible
corresponda a la seleccionada. De lo contrario es INDISPENSABLE
desconectar la unidad de potencia extrayendo el cable del
enchufe de red (9) antes de manipular el selector de tensión.
Colocar el interruptor de red (
7) en la posición ON: el piloto luminoso
confirma el encendido del aparato. Tras unos segundos el LED verde
RUN empieza a parpadear indicando que la unidad de potencia funciona
correctamente.
4. Vu-Meters
La pantalla de LED OUTPUT LEVEL (5
) indica en tiempo real el nivel de
la señal de salida: para aumentar o disminuir dicho valor, usar el control
de volumen general (
4
).
Los tres LED en la parte inferior de la pantalla (
6
) indican:
oVL Detectada sobrecarga en la línea de altavoces
HoT Detectada temperatura excesiva de la unidad debida a la alta
temperatura ambiental y/o la obstrucción de las ranuras de
ventilación.
RUN
Correcto funcionamiento de la unidad.
Los tres
LED
inferiores
GND, SPK
y
AMP están activos únicamente en
el modelo
AW500CD-V e indican las posibles averías detectadas por la
ficha de control.
4. GEBRUIK VAN HET APPARAAT
4.1 Inschakeling
Alvorens het apparaat in werking te stellen, dient u zich ervan te verzekeren
dat u alle voor het systeem benodigde aansluitingen tot stand heeft
gebracht.
Let op! Controleer of de beschikbare netspanning overeenstemt
met de geselecteerde spanning. Alvorens de spanningswisselaar
te bedienen MoET U ABSoLUUT eerst de vermogenseenheid van
de stroomtoevoer loskoppelen, en de stekker uit het stopcontact
halen (9).
Zet de netschakelaar (
7
) op ON: de controlelamp bevestigt dat het
apparaat aan staat. Na enkele seconden begint de groene led RUN te
knipperen, waarmee aangegeven wordt dat de vermogenseenheid correct
functioneert.
4. Vu-Meters
Het display met leds OUTPUT LEVEL (5
) geeft in real time het niveau van
het uitgangssignaal aan: gebruik voor het verhogen/verlagen van deze
waarde de algemene volumeregelaar (
4
).
De drie bovenste leds op het display (
6
) geven daarentegen aan:
oVL
Overbelasting op de luidsprekerslijn
HoT
Oververhitting van de eenheid, vanwege de hoge omgeving-
temperatuur en/of blokkering van de ventilatieopeningen.
RUN
Correcte werking van de eenheid.
De drie onderste leds
GND, SPK
en
AMP
zijn uitsluitend actief in het
model
AW500CD-V
en signaleren mogelijke door de besturingskaart
opgespoorde storingen.
Fig./Afb. 3.6.11
d
5
1
2
3
4
ON
6
7
8
a
5
1
2
3
4
ON
6
7
8
b
5
1
2
3
4
ON
6
7
8
c
5
1
2
3
4
ON
6
7
8