35
VERBINDINGEN
CONEXIONES
3
3.7.1
LAGE IMPEDANTIESYSTEMEN
In toepassingen waar het gebruik van slechts enkele luidsprekers met
niet te lange verbindingskabels, kan een verbinding met lage impedantie
gebruikt worden.
De verbindingslijn moet aangesloten worden tussen de
gemeenschappelijke eindklem “0” en eindklem “8
Ω
Ω
Ω
Ω
Ω
” van het klemmenbord
[10]. De verbinding van de seriële, parallelle of gemengde luidsprekers
mooet een totale impedantie verschaffen van ten minste 8 ohm. In figuur
3.7.1 ziet u een voorbeeld van een seriële/parallelle verbinding van vier
geluidverspreiders C92 (elke van 8 ohm ) met een versterker AX3060. Ter
voorkoming van te veel signaalverlies op de verbindingslijn tussen
versterker en luidsprekers, verdient het aanbeveling gebruik te maken
van kabels met een doorsnede van ten minste 2 mm² (Ø = 3.15mm) en
een lengte van hoogstens 50 meter.
3.7.1 SISTEMAS DE BAJA IMPEDANCIA
En aplicaciones que requieren pocos altavoces con cables de conexión
de longitudes reducidas puede usarse una conexión de baja impedancia;
la línea de conexión debe unir el terminal común “0” y el terminal “8
Ω
Ω
Ω
Ω
Ω
” de
la regleta [10]. La conexión de los altavoces, en serie, en paralelo o mixto,
debe suministrar una impedancia no menor de 8 ohm. En la 3.7.1 se
presenta un ejemplo de conexión en serie/paralelo de cuatro difusores
C92 (de 8 ohm cada uno) a un amplificador AX3060. Para evitar pérdidas
excesivas de señal en la línea de conexión entre el amplificador y los
altavoces, es aconsejable utilizar cables de sección no menor de 2 mm²
(Ø = 3.15mm) y de longitud no mayor de 50 metros.
3.7.2
CONSTANTE SPANNINGSSYSTEMEN
Bij installaties met een groot aantal geluidverspreiders moeten
verdeellijnen met constante spanning gebruikt worden. In installaties van
dit type zijn alle impedantie-aanpassingstransformatoren met
shuntverbinding op de lijn aangesloten (zie voorbeeld van fig. 3.7.2.). Dit
detail maakt de installatie gemakkelijk te verwezenlijken en indien een
luidspreker om een bepaalde reden van de lijn losgekoppeld mocht raken,
werkt de rest van de installatie gewoon door. De bij de versterkeruitgang
beschikbare constante spanningswaarden zijn 50,70 e 100 V. Dankzij de
hogespanningsverdeling zijn de vermogensverliezen op de verbindingslijn
laag en kunnen er geleiders met een kleinere doorsnede gebruikt worden
ten opzichte van de lage-impedantieverbindingen. Voor de juiste afmeting
van de installatie (keuze apparaatlijnspanning en keuze van het vermogen
van de geluidverspreider) zijn twee verschillende werkwijzen mogelijk die
hieronder met nummervoorbeelden vermeld worden.
3.7.2 SISTEMAS DE TENSIÓN CONSTANTE
En caso de instalaciones con un gran número de difusores es preciso
utilizar líneas de distribución de tensión constante. En este tipo de
instalaciones, todos los difusores dotados con transformadores de
adaptación de impedancia están conectados en derivación de la línea
(ver ejemplo de la Fig. 3.7.2.); esto facilita la realización de la instalación
y si además un altavoz por cualquier razón se desconecta de la línea, el
resto de la instalación continua su funcionamiento regular. Las tensiones
constantes disponibles a la salida del amplificador son de 50,70 y 100 V;
la distribución de tensión alta evita pérdidas altas de potencia en las
líneas de conexión permitiendo utilizar conductores de sección menor
respecto a los usados en conexiones de baja impedancia. Para establecer
correctamente la magnitud de la instalación (valor de la tensión de línea
del aparato y de la potencia de los difusores) existen los dos
procedimientos que se describen a continuación mediante ejemplos
numéricos.
AMPLIFIER
SUPPLY VOLTAGE
POWER CONSUMPTION
POWER RATING
CAUTION: TO REDUCE RISK OF FIRE,
REPLACE ONLY WITH SAME TYPE FUSE
0
8
Ω
50V 70V 100V
24V
Fig. 3.7.1
Fig. 3.7.2
AMPLIFIER
SUPPLY VOLTAGE
POWER CONSUMPTION
POWER RATING
CAUTION: TO REDUCE RISK OF FIRE,
REPLACE ONLY WITH SAME TYPE FUSE
0
8
Ω
50V 70V 100V
24V
Summary of Contents for 3000 Series
Page 41: ...41 ...