33
Fig. 3.4.1
2
3
1
Fig. 3.1.1
1 : scherm / blindaje
2 : signaal (warme kant) / señal (lado caliente)
3 : signaal (koude kant) / señal (lado frío)
Fig. 3.3.1
1
: Microfooningang / entrada microfónica
4
: Niet aangesloten / no conectado
2
: Afscherming en terugkeer / blindaje y retorno
3 = 5
: Hulpingang / entrada auxiliar
2
3
1
2
3
1
MIC.2
MIC.1
MIC.3/AUX.1
BIANCO / WHITE
VERDE / GREEN
B50-M
B501
VERBINDINGEN
CONEXIONES
3
3.1 MICROFOONINGANGEN
Het apparaat beschikt over twee gescheiden microfooningangen [11]
voorzien van chassisdeel van het type XLR voor dynamische microfoons
met lage impedantie. De verbindingen met de contactbussen van buitenaf
gezien, zijn afgebeeld in figuur 3.1.1. Deze ingangen zijn elektronisch
gebalanceerd zodat het mogelijk is ook lange microfoons aan te sluiten.
Een elektronisch circuit (VOX) neemt de signaalaanwezigheid bij
microfooningang “1” waar en brengt automatisch alle hulpingangen en de
MIC3/AUX1-ingang tot zwijgen. Het circuit wordt automatisch
uitgeschakeld zodra het signaal bij de microfooningang ontbreekt. Om
het circuit (VOX) ook bij microfooningang “2” tot zwijgen te brengen, moet
op het versterkercircuit een elektrolyte condensator met een waarde van
4.7 µF 50 Volt gesoldeerd worden in positie C143 met inachtneming van
de aangegeven polariteit. De positie C143 (Blokschema, p. 5) van
condensator is met een druppeltje rode verf aangegeven. Deze handeling
mag alleen door vakbekwaam personeel verricht worden.
3.2 HULPINGANG
Voor verbinding van de versterker met muziekbronnen zoals een tuner of
bandafspeelapparaat, is een hulpcontactbus [13] aanwezig. De dubbele
coaxiale contactbus (phono) maakt gebruik van het normale stereokabeltje
mogelijk. De twee kanalen worden binnen de versterker gemixt. In geval
van een monofonische bron kan zowel de ene als de andere contactbus
gebruikt worden.
3.2.1
CD-INGANG
De CD-ingang, die over een lagere nominale gevoeligheid beschikt, is
bestemd voor verbinding van cd-spelers of andere apparatuur met een
uitgangssignaal van hoog niveau. De verbinding met de bijbehorende
chassisdeel [14] is gelijk aan hetgeen beschreven is voor de AUX-ingang.
3.3 MIC3/AUX1-INGANG
De versterker beschikt over nog een ingang [12] van het niet-
gebalanceerde type waarmee eem dynamische microfoon of hulpbron
verbonden kan worden. In fig. 3.3.1 ziet u een afbeelding van de
chassisdeel aansluitingen, van buitenaf gezien.
3.4 VOORRANG
Alle hulpingangen en MIC3/AUX1-ingang kunnen tot zwijgen gebracht
worden door kortsluiting van de klemmen “PREC.” op het klemmenbord
[16]. Deze handeling doet bovendien het (DING-DONG) attentiesignaal
in werking treden indien de interne generator van de versterker
ingeschakeld is. Voor nadere informatie wordt verwezen naar hoofdstuk
4.3. Een microfoonbase model B501 of B50-M kunn met de versterker
verbonden worden, zoals u kunt zien in fig. 3.4.1. Door de oproeptoets
van de microfoon in te drukken, kunnen er boodschappen gestuurd worden
(zonder het muzieksignaal te overlappen) die voorafgegaan worden door
een waarschuwingssignaal.
3.1 ENTRADAS MICROFÓNICAS
El aparato tiene dos entradas microfónicas [11] separadas, dotadas con
enchufe tipo XLR para micrófonos dinámicos de baja impedancia. La
vista exterior de las conexiones a los enchufes se muestran en la figura
3.1.1. Dichas entradas están balanceadas electrónicamente para permitir
conexiones microfónicas de gran longitud. Un circuito electrónico (VOX)
al detectar la presencia de la señal en la entrada microfónica “1” silencia
automáticamente todas las entradas auxiliares y la entrada MIC3/AUX1.
El circuito se desactiva automáticamente apenas cesa la señal en la
entrada microfónica. Para activar el circuito de silenciamiento (VOX)
también con la entrada microfónica “2” es necesario soldar un
condensador electrolítico de 4.7 µF 50 V en la posición C143 del circuito
del amplificador respetando la polaridad indicada; la posición del
condensador C143 (esquema de bloques, p. 5) está señalada por una
gota de barniz rojo. Esta operación debe ser efectuada sólo por personal
calificado.
3.2 ENTRADA AUXILIAR
Para conectar el amplificador a fuentes musicales, como sintonizadores
o reproductores de cintas, se dispone del enchufe auxiliar [13]. El enchufe
doble coaxial (phono) permite usar un cable estéreo estándar; el mezclado
de ambos canales se efectúa dentro del amplificador. Para fuentes
monofónicas puede usarse indistintamente cualquiera de los dos
enchufes.
3.2.1
ENTRADA CD
La entrada CD, al tener una sensibilidad nominal más baja, sirve para
conectar reproductores de compact disc u otros aparatos de señal de
salida de alto nivel. La conexión al enchufe [14] es similar a la de la entrada
auxiliar.
3.3 ENTRADA MIC3/AUX1
El amplificador dispone de otra entrada [12], tipo desbalanceada, a la
que puede conectarse un micrófono dinámico o una fuente auxiliar.
En la fig. 3.3.1 se muestra una vista exterior de las conexiones al enchufe.
3.4 PRECEDENCIA
Para silenciar todas las entradas auxiliares y la entrada MIC3/AUX1 ponga
en cortocircuito los terminales “PREC.” de la regleta [16]. Si el generador
interior del amplificador está habilitado, esta operación activa la señal de
aviso (DIN-DON); para mayores detalles ver el capítulo 4.3. Una base
microfónica modelo B501 o B50-M puede conectarse al amplificador como
se muestra en la fig. 3.4.1. Para enviar mensajes precedidos por una
señal de aviso y sin sobreposición de las señales musicales pulse la
tecla de llamada del micrófono.
GROEN / VERDE
WIT / BLANCO
B501
+
MB30-G / MB60-G
Summary of Contents for 3000 Series
Page 41: ...41 ...