97
• Controleer voor ieder gebruik de betrouwbaarheid van uw model en de afstandsbediening. Let daarbij op zichtbare
schade, zoals bijv. defecte stekkerverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende delen moeten goed func-
tioneren, maar mogen geen speling in de lagering vertonen.
• Wanneer u vragen hebt die niet met behulp van de bedieningshandleiding beantwoord kunnen worden, neem dan
contact met ons of een andere vakman op (contactinformatie, zie hoofdstuk 1).
De bediening en het gebruik van radiografisch bestuurde modellen moeten worden geleerd! Wanneer u
nog nooit een model op afstand bestuurd hebt, begin dan heel voorzichtig en maak u met de reacties van
het model op de opdrachten van de afstandsbediening vertrouwd. Heb geduld!
b) Bediening
• Als u niet beschikt over voldoende kennis over de omgang met afstandbestuurde modellen, neem dan contact op
met een ervaren modelbouwer of een modelbouwclub.
• Schakel bij ingebruikname altijd eerst de zender in. Pas daarna mag de ontvanger in het model ingeschakeld
worden. Anders kan het tot onverwachte reacties van het model komen. Vermijd om met de punt van de antenne
tegen het model te tikken.
• Controleer voor gebruik of het stationaire model zoals verwacht reageert op de commando’s van de afstandsbe-
diening.
• Let er bij gebruik van een model altijd op, dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de gevarenzone van
motoren of andere draaiende aandrijfcomponenten bevinden.
• Onjuist gebruik kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel en materiële schade veroorzaken. Let altijd op direct zicht-
contact met het model en gebruikt u het niet in de nacht.
• Bestuur het model alleen wanneer uw reactievermogen onbeperkt is. Vermoeidheid, invloed van alcohol of medicij-
nen kunnen tot foute reacties leiden.
• Gebruik uw model alleen in een gebied waar u geen andere personen, dieren of objecten in gevaar brengt. Gebruik
het alleen op privé-, of voor dit doel aangewezen plaatsen.
• Stop het gebruik van het model in geval van een storing meteen en hef de oorzaak van de storing op, voordat u het
model verder gebruikt.
• Gebruik uw afstandsbediening niet bij onweer, onder hoogspanningskabels of in de buurt van radiomasten.
• Laat de afstandsbediening (zender) altijd ingeschakeld, zo lang het model in gebruik is. Na beëindiging van het
gebruik, altijd eerst de motor uitzetten en aansluitend de ontvangstinstallatie uitschakelen. Pas daarna mag de
afstandsbediening worden uitgeschakeld.
• Bescherm de afstandsbediening tegen vochtigheid en sterke vervuiling.
• Stel de zender niet voor langere bloot aan direct zonlicht of grote hitte.
• Met een zwakke in de afstandsbediening neemt de reikwijdte af. Wordt de ontvangeraccu zwak, reageert het model
niet meer correct op de afstandsbediening. In dit geval meteen stoppen met rijden! Laad de accu‘s weer op!
• Neem geen risico’s bij de bediening van het product! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving hangen alleen
van uw verantwoordingsbewuste omgang met het model af.
Summary of Contents for GT3.2
Page 122: ...122 ...
Page 123: ...123 ...