112
b) Functie “MODEL”
Deze functie maakt het u mogelijk om een modelgeheugen op te
roepen. Er kunnen tot tien modelgeheugens worden aangemaakt
(0; 1; 2; ....8; 9;).
Druk hiervoor bij een ingeschakelde zender op het programmeer-
instelwiel om in de instelmodus te raken. Op het scherm licht nu
„Model - Model select“ op. Druk opnieuw op het programmeerinstel-
wiel om de geselecteerde functie te kunnen wijzigen. Op het scherm
knippert nu het nummer van het huidig ingestelde modelgeheugen
(vb. de „2“ van modelnr. 2).
Selecteer een nieuw modelgeheugen door aan het programmeer-
instelwiel te draaien. De gewijzigde waarde activeert/deactiveert u
door op het programmeerinstelwiel te drukken. De zonet gewijzigde
waarde knippert nu niet meer.
Wilt u andere programmeringen uitvoeren, dan kunt u nu andere
functies selecteren aan het programmeerinstelwiel te draaien. Als u
geen andere programmeringen wilt uitvoeren, drukt u op de toets
Return (zie afbeelding 3, pos. 10) om naar de normale bedrijfsmodus
te gaan.
c) Functie “Naam”
In deze functie kunt u elk modelgeheugen een naam geven. Hiervoor
kunt u bij een actief modelgeheugen (vb. modelnr. 2) drie cijfers of
letter vrij kiezen.
Druk hiervoor bij een ingeschakelde zender op het programmeer-
instelwiel om in de instelmodus te raken. Op het scherm licht nu
„Model - Model select“ op. Stel met het programmeerinstelwiel de
functie „Name“ in. Druk opnieuw op het programmeerinstelwiel om
de geselecteerde functie te kunnen wijzigen. Nu knippert de eerste
plaats van de naam.
Door aan het programmeerinstelwiel te draaien kunt u een cijfer
of letter invoeren. Door op de toets „Set“ (afbeelding 3, pos. 13) te
drukken, kunt u nu beide andere plaatsen selecteren en instellen.
De gewijzigde waarde activeert/deactiveert u door op het program-
meerinstelwiel te drukken. De zonet gewijzigde waarde knippert nu
niet meer.
Wilt u andere programmeringen uitvoeren, dan kunt u nu andere
functies selecteren aan het programmeerinstelwiel te draaien. Als
u geen andere programmeringen wilt uitvoeren, drukt u op de toets Return (zie afbeelding 3, pos. 10) om naar de
normale bedrijfsmodus te gaan.
MODEL
Model select
MODEL NO.
ABC
Afbeelding 14
NAME
Name edit
MODEL NO.
ABC
Afbeelding 15
Summary of Contents for GT3.2
Page 122: ...122 ...
Page 123: ...123 ...