46
Voor
E
eeld van de groepswer
N
ing
P
et
P
eerdere
E
uitenapparaten (a
I
scher
P
draden en adresinstellingen zi
M
n noodza
N
eli
MN
)
9RRUEHHOGYDQEHGUDGLQJWUDQVPLVVLHNDEHOV!
Ŷ
M-NET-a
I
stand
E
ediening (Fig
6-2)
Ŷ
MA-a
I
stand
E
ediening (Fig
6-3)
%HGUDGLQJVPHWKRGHHQDGUHVLQVWHOOLQJHQ!
a. Zorg ervoor dat afschermdraden gebruikt worden voor aansluitingen tussen buitenapparaat (OC) en binnenapparaat (IC), tussen OC en OC, en tussen IC en IC.
b. Gebruik voedingsbedrading om de aansluitklemmen M1 en M2 en aardklem op transmissiekabelblok (TB3) van elk buitenapparaat (OC) aan te sluiten op aansluitklem-
men M1, M2 en S op het transmissieblok van de binnenapparaten (IC).
c. Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) van het transmissiekabelblok van binnenapparaat (IC) met het laatste adres in dezelfde groep aan op aansluitblok van de
afstandsbedieningseenheid (RC).
d. Sluit de aansluitklemmen M1, M2 en S op de aansluitblokken (TB7) voor centrale bediening op beide buitenapparaten (OC) op elkaar aan.
e. De overbruggingscconnector CN41 van het besturingspaneel verandert niet .
f. Sluit de afscherming van de transmissieleiding van het binnenapparaat aan op aansluitklem (S) voor de afscherming van aansluitblok (TB3) en sluit ook aansluitklem
(S) aan op schroef
C
of
D
met de bijgesloten aardedraad.
Sluit de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissieleiding van het centrale besturingssysteem aan op aansluitklem (S) voor de afscherming
van aansluitblok (TB7).
g. Stel de schakelaar voor de adresinstelling in zoals hieronder wordt getoond.
6
Ele
N
trische aansluitingen
h. Stel meerdere buitenapparaten in als een groep vanaf de afstandsbedieningseenheid (RC) nadat de spanning is ingeschakeld. Zie de installatiehandleiding van de
afstandsbedieningseenheid voor meer informatie.
L 3:)<XQLWDDQVOXLWHQ
5DDGSOHHJGHLQVWDOODWLHKDQGOHLGLQJYDQGH3:)<XQLWYRRUPHHULQIRUPDWLH
6
3
Bedrading trans
P
issie
N
a
E
els
1
T
\
pen
E
edienings
N
a
E
els
1. Bedrading
transmissiekabels
7\SHQWUDQVPLVVLHNDEHOV$IVFKHUPGUDDG&996RI&3(96RI0996
.DEHOGRRUVQHGH0HHUGDQPP
2
0D[LPDDOWRHJHVWDQHNDEHOOHQJWH0LQGHUGDQP
2. M-NET-Afstandsbedieningskabels
2
Voor
E
eelden van
E
edrading
Naam bedieningseenheid, aanduiding en toegestane aantal bedieningseenheden.
3. MA-Afstandsbedieningskabels
6
2
Bedieningsdoos en aansluitpositie van
E
edrading
(Fig
6-1)
1. Sluit de transmissieleiding voor binnenapparaten aan op het aansluitblok voor de
transmissielijn (TB3) of sluit de bedrading tussen buitenapparaten of de bedrading met
het centrale besturingssyteem aan op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7).
:DQQHHUXDIJHVFKHUPGHEHGUDGLQJJHEUXLNWGLHQWXGHDIVFKHUPLQJYDQGH
transmissieleiding van het binnenapparaat te aarden via de schroef (
C
of
D
) en
de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissielei-
ding van het centrale besturingssysteem te aarden op de aansluitklem (S) voor
de afscherming op het aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem.
Daarnaast dient, in het geval van een buitenapparaat waarbij de aansluitklem
voor de netspanning CN41 is vervangen door CN40, de aansluitklem (S) voor
de afscherming van aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem ook
te worden aangesloten op de schroef
C
of
D
met de bijgesloten aardedraad.
2. Leidingbevestigingsplaten (ø27) worden meegeleverd. Leid het netsnoer en de
transmissieleidingen door de juiste doordrukopeningen en verwijder vervolgens
de afdekking van de doordrukopening aan de onderkant van de aansluitdoos en
sluit de draden aan.
3. Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die span-
krachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
* Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
Typen afstandsbedieningskabel
2-aderige omhulde kabel (zonder
afscherming) CVV
Kabeldoorsnede
0,3 tot 1,25 mm
2
(0,75 tot 1,25 mm
2
)*
Opmerkingen
Minder dan 200 m
Naam
Code
Toegestane aantal bedieningseenheden
Bedieningseenheid
buitenapparaat
OC
–
Bedieningseenheid
binnenapparaat
IC
1 tot en met 12 units per 1 OC
Afstandsbedienings-
eenheid
RC
RC
(M-NET)
Maximaal 12 regelaars voor
één OC
MA
Maximaal 2 per groep
Apparaat
Bereik
Instellingsmethode
IC (Hoofd)
01 t/m 50
Stel het laatste adres in in dezelfde groep van binnenapparaten
IC (Ondergeschikt)
01 t/m 50
Stel de adressen in van elk apparaat, anders dan de IC (Hoofd), in de groep van binnenapparaten. IC (Hoofd) moet
opeenvolgend zijn
Buitenapparaat
51 t/m 100
Meest recente adres van binnenapparaten in hetzelfde koels 50
* Het adres krijgt automatisch de waarde 100 als het wordt ingesteld op 01-50 .
M-NET R/C (Hoofd)
101 t/m 150
Adres IC (Hoofd) + 100
M-NET R/C (Ondergeschikt)
151 t/m 200
Adres IC (Hoofd) + 150
MA R/C
–
Niet-vereiste adresinstelling (vereiste Hoofd/Subinstelling)
Typen afstandsbedieningskabel
Afschermdraad CVVS, CPEVS of MVVS
Kabeldoorsnede
0,5 tot 1,25 mm
2
Opmerkingen
Als meer dan 10 m kabel nodig is, gebruik
GDQNDEHOVPHWGH]HOIGHVSHFL¿FDWLHVDOV
signaaldraden.
A
: Netvoeding
B
: Transmissieleiding
C
: Schroef op schakelkast
D
: Schroef op de elektrokast
Fig
6-1
M1
S
M2
M1
S
M2
TB3
TB7
C
D
B
L1 L2 L3 N
TB1
A
<PUMY-P·YKM>