62
Formulier MHD56406 Uitgave 2
NL
INSTALLATIE
Voordat het product wordt geïnstalleerd, moet dit zorgvuldig worden gecontroleerd
op transportschade.
Takels worden volledig gesmeerd vanuit de fabriek geleverd. Onder de kop "SMERING"
staat vermeld welke olie en smeerfrequentie worden aanbevolen. Het wordt aangeraden
om de lastketting te smeren voordat de takel in gebruik wordt genomen. Verwijder de
transportdop van de smeerinrichting en vervang deze door een ventilerende dop.
WAARSCHUWING
• Als de last valt, kan dit de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Lees voor installatie de ‘Handleiding voor productveiligheid’.
OPGELET
• Eigenaren en gebruikers wordt geadviseerd alle landelijke en lokale wetten
en regels die mogelijkerwijs van toepassing zijn op een specifieke toepassing
van de takel, te controleren voordat de takel in gebruik wordt genomen.
Montage
De takel moet op de juiste wijze zijn geïnstalleerd voordat deze in gebruik wordt
genomen. Als u vóór of tijdens de installatie vragen heeft, vraagt u dan advies aan
een ter zake kundige persoon.
Let op dat de constructie waaraan de takel hangt, het gewicht van de takel plus
vijfmaal het gewicht van de maximale nominale belasting samen kan dragen.
Takel met haakbevestiging
Plaats de haak over de bevestigingsconstructie. Let op dat de haakvergrendeling
goed gesloten is.
Als de takel aan een bovenhaak hangt, moet de steunbalk volledig in de slede van
de haak rusten en recht boven de haakschacht worden opgehangen.
OPGELET
• Gebruik geen steunbalk, waardoor de takel gaat hellen.
Takel met loopkatbevestiging
Als u een loopkat op een balk installeert, meet u de balkflens op en plaatst u de
loopkat tijdelijk op de takel om de juiste verdeling en plaats van de afstandsplaten
te bepalen. Stel de afstandsplaten in overeenstemming met de documentatie van
de loopkatfabrikant af zodat de afstand tussen de wielflens en de balk juist is.
Het aantal afstandsplaten tussen de zijplaat van de loopkat en de kabelschoen
op de takel moet op alle vier de punten gelijk zijn zodat de takel onder de l-beam
gecentreerd blijft. De overige afstandsplaten moeten evenredig worden verdeeld aan
de buitenzijde van de zijplaten.
WAARSCHUWING
• Tussen de bovenzijde van de bouten van elke loopkatarm en de loopkatarm
en tussen de moer van elke loopkatbout en de loopkatarm moet minimaal
één afstandsplaat worden geplaatst. Als dat niet gebeurt, kan de takel vallen
als deze niet juist wordt gebruikt.
Let op dat de bouten en moeren van de loopkat worden aangedraaid in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant. Als u de takel en loopkat op de balk installeert,
moeten de zijplaten parallel aan elkaar en verticaal geplaatst worden.
Na installatie moet u ervoor zorgen dat de balkstoppen op hun plaats zitten en hijst
u een nominale last tot 10–15 centimeter (4–6 inch) boven de vloer terwijl u de
loopkat over de hele lengte van de balk laat lopen.
OPGELET
• Om te voorkomen dat een last niet goed in balans is, wat de loopkat zou
kunnen beschadigen, moet de takel recht onder de loopkat hangen.
OPMERKING
• De wielen van de loopkat rollen over de bovenzijde van de onderste
balkflens.
Luchttoevoer
De aangevoerde lucht moet schoon, vochtvrij en gesmeerd zijn zodat de motor
optimaal kan draaien. Vuil, vocht en het ontbreken van smeer zijn de belangrijkste
oorzaken als een motor voortijdig slijt en defect raakt. Door gebruik te maken van
een luchtfilter, een smeerinrichting en een vochtscheider werkt de takel beter en zal
deze minder ongepland buiten gebruik zijn.
Raadpleeg de ‘Algemene specificaties’ op pagina 61. Als de luchttoevoer afwijkt van
de aanbevolen specificaties, veranderen de productprestaties. De temperatuur van de
perslucht mag bij de luchtinlaat van de motor niet hoger zijn dan 55°C (120°F).
Raadpleeg tekening MHP0191 op pagina 6,
A.
Lucht uit;
B.
Smeerinrichting;
C.
Regelaar;
D.
Lucht in;
E.
Filter.
Luchtleidingen
De inwendige diameter van de luchttoevoerleidingen moet minimaal 13 mm
(1/2 inch) zijn voor flexibele leidingen en voor connectors. Voordat u de laatste
leidingen aansluit, moet u alle luchtleidingen schoonblazen met schone, vochtvrije
lucht of stikstof. Daarna sluit u de leidingen aan op de inlaat. De toevoerleidingen
moeten zo kort en recht zijn als de omstandigheden toelaten. Lange leidingen en
veel koppelstukken, ellebogen, T-stukken, bolafsluiters, enz. zorgen voor een afname
van de druk vanwege belemmeringen en oppervlaktewrijving in de leidingen.
Let op: de inlaatzeef is voorzien van 3/8 NPT-draad.
Smeerinrichting voor de luchtleiding (standaard)
Het gebruik van een smeerinrichting voor de luchtleiding is verplicht. Deze moet
dagelijks worden bijgevuld en zodanig worden ingesteld dat er 2–3 druppels van
olietype IR nr. 10 (10 W zonder detergenten) per minuut worden afgegeven.
De smeerinrichting moet zijn voorzien van een inlaat en een uitlaat die net zo
groot zijn als de inlaat van de motor en waardoor minimaal anderhalf maal de
gespecificeerde luchthoeveelheid doorheen kan stromen. Installeer de
smeerinrichting zo dicht mogelijk bij de luchtinlaat van de motor.
OPGELET
• De smeerinrichting mag zich maximaal 3 meter (10 foot) van de motor
bevinden.
• Sluit de luchttoevoer af voordat u de smeerinrichting van de luchtleiding
vult.
Luchtleidingfilter
Plaats de zeef/filter zo dicht mogelijk bij de luchtinlaat van de motor, maar vanaf de
smeerinrichting gezien wel met de stroom mee zodat er geen vuil in de motor komt.
Het filter moet filtratie tot 20 micron leveren en een vochtvanger bevatten. Reinig
het filter/de zeef periodiek met het oog op een goede filtratie.
Procedure vóór start
Voor takels die opgeslagen zijn geweest, geldt de volgende procedure voordat deze
in gebruik wordt genomen.
1. Onderwerp de takel aan een inspectie in overeenstemming met de vereisten die
staan vermeld onder het kopje "INSPECTIE" op pagina 63.
2. Spuit een kleine hoeveelheid olie conform ISO VG 32 (SAE 10 W) in de inlaat van
de motor.
3. Laat de motor gedurende tien seconden in beide richtingen draaien zodat
eventueel vuil wordt weggeblazen.
a.
Hijs de takel onbelast op ("UP") en stel de druk in op 6,2 bar (90 psi).
4. De takel is nu klaar voor normaal gebruik.
Hoofdafslag voor luchtdruk
Alle takels moeten zijn voorzien van een afslagklep die op de muur is bevestigd.
Kettingbak (optioneel)
De kettingbak is een optionele accessoire. Kijk wat het formaat van de kettingbak is.
Deze moet voldoende groot zijn voor de lengte van de lastketting. Neem indien
nodig een grotere kettingbak. Als gebruik wordt gemaakt van een kettingemmer,
moet het vrije uiteinde van de ketting altijd aan de takel worden bevestigd.
Plaats de kettingbak conform de bijgeleverde aanwijzingen. Draai het onderblok naar
het laagste punt en hijs de takel op ("UP") om de ketting in de bak op te bergen.
OPMERKING
• Laat de ketting vanzelf in de kettingbak lopen. Als u de ketting met de hand
probeert te sturen, kan er een slag of een kink in komen, waardoor de takel
beschadigd raakt.
Hangbediening
Controleer of alle slangaansluitingen goed vastzitten en dat er geen slagen of
plooien in de slangen zitten. Neem contact op met de fabriek als de hangbediening
langer is dan 2 meter (6 foot).
Summary of Contents for CL125K
Page 96: ...www ingersollrandproducts com...