290
PMML0129A rev.4 - 02/2010
■
Automatische verwarming instellen (anti-vriesbescherming)
1. Houd in de normale modus de knop langer dan 3 seconden ingedrukt om de bedrijfsmodus
te wijzigen. De instelling voor automatische verwarming wordt geactiveerd en de indicator
ON (Aan) verschijnt rechts van de huidige tijd. De indicator ON (Aan) knippert wanneer de
automatische verwarming actief is.
:
Mon
NEXT SCHEDULE
ON
OFF
:
−
Annulering
Houd, terwijl het systeem in de modus voor automatische verwarming staat, de knop MODE
(Modus) langer dan 3 seconden ingedrukt om terug te gaan naar de normale modus.
De instelling voor automatische verwarming wordt gedeactiveerd en de indicator ON (Aan)
rechts van de huidige tijd gaat uit.
:
Mon
NEXT SCHEDULE
OFF
:
OPMERKING:
Als de kamertemperatuur onder een bepaalde temperatuur komt
1
*, schakelt de verwarming over op automatisch. De
automatische verwarming stopt wanneer de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt.
(*1) U kunt de temperaturen (5,10 of 15º C) selecteren met een optionele instelling.
■
Methode voor bedieningsvergrendeling
Ter voorkoming van een verkeerd schakelaargebruik kunt u de schakelaar * vergrendelen.
1. Houd in de normale modus de knop SELECT
langer dan 3 seconden ingedrukt.
De bedieningsvergrendeling wordt geactiveerd en de indicator OPER.LOCK wordt
weergegeven. Als een knop wordt ingedrukt terwijl de bediening is vergrendeld, gaat de
indicator OPER. LOCK knipperen.
:
Mon
NEXT SCHEDULE
OFF
OPER.LOCK
:
−
Annulering
Druk terwijl bedieningsvergrendeling is ingeschakeld langer dan 3 seconden gelijktijdig op de
SELECT-schakelaar in de normale modus. De vergrendeling wordt geannuleerd en de
indicator OPER. LOCK verdwijnt.
:
Mon
NEXT SCHEDULE
OFF
:
OPMERKING:
*U kunt het uitschakelen van de schakelaar selecteren in “bedieningsmodus wijzigen”, “temperatuur instellen”,
“luchtdoorvoer” en “automatische jaloezie” door de optionele instelling (F8~Fb) met maximaal 4 items.
U kunt de instelling in CS-NET of in de sub-externe bediening wijzigen.
5.1.7. INDICATOREN ONDER NORMALE OMSTANDIGHEDEN
■
Thermo-controller
Wanneer de thermo-controller wordt gebruikt, wordt de ventilatorsnelheid gewijzigd in
LOW, en verandert de indicator niet.
(Alleen in de verwarmingsstand.)
■
Ontdooien
Wanneer het systeem in de ontdooistand werkt, staat de indicator DEFROST op ON.
De binnenventilator gaat langzamer draaien en stopt.
De jaloezie wordt vastgezet op de horizontale positie. De jaloezie-indicator op het LCD-
scherm blijft echter werken.
(U ziet deze afbeelding als u DEFROST instelt op ON.).
Wanneer de unit wordt stopgezet tijdens de ontdooistand, brandt de indicator RUN (rood)
niet.
Het systeem blijft echter werken met de indicator DEFROST, en de unit wordt gestopt
nadat de ontdooistand is beëindigd.
■
Filter
Verstopte filter
Wanneer ”FILTER” brandt betekent dit dat de filter verstopt is door bijv. stof. Reinig de
filter. Druk op de schakelaar RESET nadat u het filter heeft gereinigd. De indicator
FILTER wordt niet weergegeven.
GEBRUIK VAN DE
EXTERNE BEDIENING
