Nederla
n
ds (NL)
275
De toekenning tussen het stroomsignaal en doorstroming is
lineair.
• Met een 0-20 mA stroomsignaalbesturing voor stroomingang
en stroomuitgang, snijdt de grafiek Q = 0 bij 0 mA en het waar-
denpaar Q
max.
(Q
cal
) bij 20 mA (grafiek 1a).
• Met een 4-20 mA stroomsignaalbesturing voor stroomingang
en stroomuitgang, snijdt de grafiek Q = 0 bij 4 mA en het waar-
denpaar Q
max.
(Q
cal
) bij 20 mA (grafiek 2a).
• Met een handmatige of contactbesturing voor de stroomuit-
gang, snijdt de grafiek Q = 0 bij 4 mA en het waardenpaar
Q
max.
(Q
cal
) bij 20 mA (grafiek 2a).
De standaard instelling voor Q
max.
is de maximale doseerdoor-
stroming bij standaard kalibratie tot 3 bar.
Afb. 36
Stroomingang en stroomuitgang met standaard instelling
9.9.1 Directe weging van de stroomsignaalingang en -uitgang
Weging terwijl de pomp draait kan worden uitgevoerd in het eer-
ste functieniveau. De momenteel ingestelde waarde wordt ver-
laagd of verhoogd voor de maximale doostroming Q
max.
(Q
cal
), of
met de gewogen ingestelde waarde Q
select mA max.
.
Instellen van de weging
1. Wanneer de pompt draait of is gestopt, druk dan op de
"Omhoog" knop en houd deze gedurende ca. 5 seconden
ingedrukt.
– "0-20 mA" of "4-20 mA", "Analog" en "l/h" knipperen in het
display.
2. Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen voor het verho-
gen of verlagen van de momenteel ingestelde waarde voor de
maximale doostroming.
De grafiek voor stroomingang -uitgang loopt nu als volgt:
• Met 0-20 mA (4-20 mA) stroomsignaalbesturing voor stroomin-
gang en -uitgang, snijdt de grafiek lineair door Q = 0 bij 0 mA
(4 mA) en de momenteel ingestelde waarde voor de maximale
doorstroming Q
select max.
bij 20 mA (grafieken 1b en 2b).
T
M
03
66
75
45
06
0 mA
4 mA
8 mA
12 mA
16 mA
20 mA
0
I
in
[mA]
Q [l/h]
I
in
/ I
out
0-20 mA
I
in
4-20 mA
I
out
4-20 mA, manual,
kontakt
1a
2a
1..
2..
Q
max
default (Q
kal
)
50 l/h
20 l/h
40 l/h
10 l/h
30 l/h
Q
max.
standaard (Q
cal
)
I
in
/ I
uit
0-20 mA
I
in
4-20 mA
I
uit
4-20 mA,
handmatig, contact
I
in
[mA]
N.B.
De parameters voor 0-20 mA en voor 4-20 mA zijn
onafhankelijk van elkaar. De wegingsparameters zijn
gewijzigd en opgeslagen overeenkomstig de inge-
stelde bedrijfsmodus.
Selecteer de stroomsignaalbesturing die wordt
gebruikt (0-20 mA / 4-20 mA) voorafgaande aan de
weging.
N.B.
De weging kan onafhankelijk worden ingesteld van
de stroomingangswaarde die momenteel is inge-
steld. De doseerdoostromingswaarde [l/h] die over-
eenkomt met de ingestelde stroomingangswaarde
[mA] verschijnt altijd in het display.
N.B.
De ingestelde weging wordt opgeslagen in de pomp.
De waarden blijven bewaard, wanneer bijv. de voe-
dingsspanning wordt uitgeschakeld, en zijn ook actief
wanneer de huidige weging wordt opgeroepen op het
tweede functieniveau.
Summary of Contents for DDI 150-4
Page 2: ...2 ...
Page 630: ...630 ...