7
2Easy
OPEN
CLOSE
FSW ST
OP
ALARM GND +24
1 2
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
+24
+24
+24
+24
OUT1
OUT2
OUT3
GND
LAMP
LOOP
BUS
LOOP 1
LOOP 2
Encoder
Relais
NO COM
1 2
OUT4
Fig. 2
NEDERLANDS
4. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN
Voor de aansluiting
van de fotocellen en de
veiligheidsvoorzieningen,
zie paragraaf 4.1.1
Boom geforceerd
Ingebouwde
driekleurige
waarschuwingslamp
4.1 Klemmenbord J1 (ingangen)
OPEN - Commando “Openen” (N.O. - klem 3):
hiermee wordt iedere
impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die door een contact te sluiten
het commando geeft voor het openen en/of sluiten van de slagboom.
CLOSE - Commando “Sluiten” (N-O. - klem 4):
hiermee wordt
iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die door een contact te
sluiten het commando geeft voor het sluiten van de slagboom.
FSW - Contact beveiligingen voor het sluiten (N.C. - klem 5):
de beveiligingen voor het sluiten hebben tot doel het gebied waarin
de slagboom zich tijdens het sluiten beweegt te beschermen
door de beweging ervan om te keren.
Zij grijpen nooit in tijdens
de openingscyclus
. Als de beveiligingen voor het sluiten worden
ingeschakeld terwijl het automatische systeem open is, verhinderen
ze de sluitingsbeweging.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen voor het sluiten
worden aangesloten, verbind de klemmen FSW en
GND dan door (Fig. 26), en laat de functie FAILSAFE
(parameter
o l
van de Geavanceerde configuratie) op
de defaultwaarde (gedeactiveerd)
STP - STOP-contact (N.C. - klem 6):
hiermee wordt iedere
voorziening bedoeld (bijv. een drukknop) die door een contact te
openen de beweging van het automatisch systeem kan stopzetten.
Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten,
moeten de klemmen STOP en GND worden doorverbonden
(Fig. 26)
ALM - noodcontact (N.C. - klem 7):
hiermee wordt iedere voorziening
bedoeld (bijv. een schakelaar) die als zij in een noodsituatie wordt
geactiveerd, de slagboom open zet tot het contact wordt hersteld.
Wanneer deze ingang wordt geactiveerd, heeft zij voorrang boven
ieder ander commando.
Als er geen noodvoorzieningen worden aangesloten,
moeten de klemmen ALM en GND worden doorverbonden
(Fig. 26)
GND (klemmen 8-9) -
Negatieve aansluiting voeding accessoires
+24 (klemmen 10-11) -
Positieve aansluiting voeding accessoires
De maximale belasting van de accessoires is 800 mA.
Om de opname te berekenen moeten de instructies van
de afzonderlijke accessoires worden geraadpleegd.
4.1.1 Veiligheidsvoorzieningen aansluiten
De elektronische kaart E680 heeft een ingang voor
veiligheidsvoorzieningen die
tijdens het sluiten
van het automatisch
systeem ingrijpen, om de doorgangszone te beschermen tegen het
risico op botsingen.
Deze voorzieningen moeten een signaal met een “N.C.”-contact
gebruiken, en in serie zijn geschakeld met de eventueel op de
installatie gemonteerde fotocellen met relais, zoals weergegeven in
Fig. 23 tot Fig. 26.
Fig. 23: aansluiting van een paar fotocellen voor het sluiten, met
beveiliging. FAILSAFE. geactiveerd: de in het schema
aangegeven aansluiting moet worden gemaakt, en daarnaast
moeten de volgende parameters in Geavanceerde
configuratie als volgt worden ingesteld:
o 1
=
00
Fig. 24: aansluiting van een paar fotocellen voor het sluiten zonder
failsafe
Fig. 25: aansluiting van twee paar fotocellen voor het sluiten zonder
failsafe
Fig. 26: geen aansluiting van enige veiligheidsvoorziening met relais
Summary of Contents for B680H
Page 1: ...B680H ...
Page 2: ......
Page 4: ......
Page 151: ...27 a b c d e f g h Fig 17 L ...
Page 152: ...28 Fig 18 a b a b d Fig 19 c 1 2 Fig 20 ...
Page 153: ...29 a b Fig 21 d e f c ...
Page 156: ...32 Fig 31 a b c d e ...
Page 157: ...33 Fig 32 f g ...
Page 158: ......
Page 163: ...5 1 2 Fig 18 ...
Page 164: ......
Page 165: ......