105
nl
7.1
Patiëntgegevens
In dit gedeelte kunnen preoperatieve patiëntgegevens en operatie-rele-
vante gegevens worden ingevoerd.
►
Patiëntgegevens invoeren (naam, voornaam, geboortedatum).
►
Te opereren zijde kiezen.
►
Geslacht kiezen.
7.2
Artsenprofiel
In dit gedeelte kunnen arts-specifieke profielen worden aangemaakt,
bewerkt, verwijderd en geselecteerd.
Opmerking
Al naar gelang kan de naam van de chirurg kan worden ingevoerd of vooraf
ingesteld door middel van een profielnaam.
7.3
Applicaties/applicatieprocessen
Opmerking
Applicaties kunnen pas worden gestart als alle patiëntgegevens zijn inge-
voerd, zie Paragraaf 7.1.
►
Tegel van de bijbehorende OrthoPilot
®
applicatiesoftware selecteren.
De toepassing wordt gestart.
Opmerking
Meer informatie over applicaties en hun workflow wordt beschreven in de
gebruikershandleidingen van de OrthoPilot
®
softwaretoepassingen.
Applicatietegels configureren
Opmerking
Om de applicatietegels te configureren moet de Edit-modus geactiveerd
zijn, zie Paragraaf 7.5.
De applicatietegels kunnen als volgt geconfigureerd worden:
■
Tegel vergroten/verkleinen (touch-gebaar)
■
Tegel verplaatsen (touch-gebaar)
■
Tegel hernoemen (invoer gebeurt via een virtueel keyboard)
Opmerking
Om daarna applicaties te starten, moet de Edit-modus opnieuw worden
gedeactiveerd en de user-modus worden geactiveerd, zie Paragraaf 7.5.
7.4
Apparaatstatus/apparaatkoppeling
Afb. 1
In dit gedeelte wordt statusinformatie voor de OrthoPilot
®
4 panel PC en
de verbonden randapparatuur, de OrthoPilot
®
4 snoerloze camera en
OrthoPilot
®
4 snoerloze voetschakelaar weergegeven.
Opmerking
Als de OrthoPilot
®
4 snoerloze voetschakelaar niet wordt gebruikt kan de
statusaanduiding bij de eerste inbedrijfstelling gedeactiveerd worden.
►
Informatie en opties voor functietests en foutbehandeling van het
apparaat weergeven: selecteer de apparaatknop.
Er zijn twee soorten meldingen:
7.4.1
OrthoPilot
®
4 panel PC
Via de knop "panel PC" wordt informatie zoals het artikelnummer, serie-
nummer en de accustatus van de OrthoPilot
®
4 panel PC weergegeven.
Accu-/batterijstatus
Als de panel PC tijdens bedrijf van stroom wordt voorzien via de geïnte-
greerde noodstroomvoorziening (UPS), wordt een waarschuwing weerge-
geven. De accu van de UPS is zo ontworpen dat de panel PC in geval van
een spanningsonderbreking minstens 2 minuten van stroom wordt voor-
zien. Als er tijdens de applicatieworkflow een spanningsonderbreking
optreedt, wordt dit in de applicatie weergegeven (voor meer informatie, zie
de gebruiksaanwijzing van de applicaties).
Als de oorzaak van de spanningsdaling niet onmiddellijk kan worden opge-
spoord en gecorrigeerd, wordt het systeem automatisch uitgeschakeld in
geval van een kritieke accustatus.
►
Controleer of de stroomkabel per ongeluk is losgetrokken.
Bij de systeemstart van de OrthoPilot
®
Elite
Hardware System wordt de UPS
automatisch op werking gecontroleerd. Als een overbrugging van de span-
ningsonderbrekingen (bijv. door een lege of defecte UPS-accu) te garan-
deren, wordt dit aangegeven door een waarschuwing.
►
Gebruik het apparaat pas als de accu voldoende is opgeladen zodat de
UPS-functionaliteit tijdens het gebruik gegarandeerd is.
Symbool
Aanduiding
Beschrijving
Waarschuwing
Het apparaat kan onder bepaalde rand-
voorwaarden worden gebruikt.
Lees de waarschuwing en volg de
instructies.
Storing
Apparaat kan niet worden gebruikt.
Fouten met de probleemoplossingsdia-
loog verhelpen.
Melding
Aanduiding op het display
Waarschuwing:
apparaat draait
op noodstroom-
voorziening
Het apparaat kan onder bepaalde randvoorwaarden
worden gebruikt.
Lees de waarschuwing en volg de instructies.
Fout: kritieke
accustatus
Apparaat kan niet worden gebruikt.
Fouten met de probleemoplossingsdialoog verhel-
pen.