28-6-2011 92 033000=13069F
Druk gelijktijdig op de ARM en DISARM toetsen van de afstandsbediening. Het Paniekalarm
wordt direct ingeschakeld. Afhankelijk van de instellingen in de centrale wordt hierbij de sirene
wel of niet ingeschakeld.
2. Inschakelen met de SH600E comfortafstandsbediening
Druk op de rode PANIC toets. Het Paniekalarm wordt direct ingeschakeld. Afhankelijk van de
instellingen in de centrale wordt hierbij de sirene wel of niet ingeschakeld (zie 9.1)
6.3 Wat gebeurt er tijdens een alarm?
1. Sirene:
De ingebouwde sirene gaat af. U kunt ervoor kiezen om de sirene uit te schakelen
(stil alarm, zie 9.1). Wanneer de centrale werkt op de noodstroom batterij zal de sirene niet
worden gebruikt, om batterijen te sparen.
2. De telefoonkiezer:
Als het laatste cijfer van het eerste telefoonnummer is gekozen, begint
uw gesproken boodschap af te spelen en wordt enkele malen herhaald. Wanneer de oproep
beantwoord wordt door de 0 toets van de telefoon in te drukken (DTMF), dan stopt de
centrale met bellen. Indien er geen bevestiging wordt gegeven, wordt het tweede tot en met
het zesde nummer gekozen, totdat iemand de oproep bevestigt met een druk op de 0 toets
van de telefoon. Er kan dan gedurende 1 minuut in het beveiligde object worden ingeluisterd.
Tijdens het inluisteren wordt de sirene uitgeschakeld. De centrale blijft in de waakstand staan.
Mocht er op een later tijdstip weer een alarm plaatsvinden, dan start de procedure opnieuw.
6.4 Het alarm uitschakelen
Druk op DISARM op uw afstandsbediening. In het scherm ziet u eventueel de zone waardoor
een alarm is veroorzaakt. Om deze melding te verwijderen drukt u op ARM en daarna 2x op
DISARM. U kunt het systeem ook uitschakelen door de PIN-code in te geven op het
toetsenbord van het console. Na het ingeven van de PIN-code verschijnt de melding
DISARMED / ALARM UIT
op het scherm.
6.5 Foutmeldingen
Wanneer een zonenummer in het display langzaam knippert, dan betekent dit dat er een
probleem is geconstateerd met deze sensor. Het probleem kan wijzen op lege batterijen (zie
hoofdstuk 12), bereikproblemen (1.2) of een sabotagemelding (sensor is opengemaakt). Bij
het inschakelen van het beveiligingssysteem worden alle sensoren op hun conditie en status
gecontroleerd. Wanneer er een fout wordt geconstateerd hoort u een repeterend tweetonig
‘foutsignaal’
. Wanneer een sensor (b.v. zone 9) meldt dat er een probleem is geconstateerd
dan ziet u dit op het display:
•
Bij een raam of deur welke open staat:
OPEN ZONE 9
•
Bij een sabotagemelding:
SABOTAGE ZONE 9
•
Bij lege batterijen of een bereikprobleem:
PROBLEEM ZONE 9
Zowel de SC28 centrale als de DS18E en de MS18E zijn voorzien van een sabotagecontact. Als
iemand de centrale of een sensor opent, en het alarm is ingeschakeld, volgt een
alarmmelding. Wanneer het alarm NIET is ingeschakeld, verschijnt er een foutmelding op het
display van de centrale. Een sabotagemelding dient opgelost te worden voordat het systeem
ingeschakeld wordt.
Bij de andere foutmeldingen kunt u ervoor kiezen om de betreffende sensor niet te activeren
(
BYPASS
). U dient dan tijdens de weergave van het repeterende
‘foutsignaal’
de toets CLEAR
in te drukken en daarna het alarm opnieuw in te schakelen. De zone-indicator van de
betreffende sensor gaat nu snel knipperen.
Mochten er meer sensoren met problemen zijn, dan verschijnt informatie over de volgende
sensor in het display. De bypass blijft gelden totdat u het alarm uitschakelt (
DISARM
).