28-6-2011 85 033000=13069F
de sensor en de magneet niet meer dan 3mm bedragen wanneer de deur of het raam
gesloten is.
Schuiframen
Bij schuiframen mogen de sensor en de magneet NIET horizontaal langs elkaar schuiven, maar
moet de sensor en de magneet zo geplaatst worden dat, wanneer het raam wordt
dichtgeschoven, de magneet en de sensor elkaar verticaal benaderen.
4.1.2 In gebruik nemen van de deur/raamsensor
1. Mocht de behuizing van de zender nog niet geopend zijn, doe dit dan nu door de twee
delen van elkaar te halen.
2. Plaats de batterijen (2xAAA, Alkaline) in de batterijhouder. Let hierbij op de polariteit.
3. Zet de schakelaar voor aankomstvertraging (5) in de stand MIN wanneer u de sensor op
een raam heeft gemonteerd, en op MAX wanneer u de sensor op een toegangsdeur heeft
gemonteerd. Wanneer de schakelaar op MAX staat krijgt u de tijd om uw huis binnen te
komen en het systeem uit te schakelen zonder dat het alarm afgaat. Wanneer u wilt dat het
alarm onmiddellijk reageert (b.v. schuifpui) laat u de schakelaar op MIN staan.
4. Druk gedurende 4 seconden op het sabotagecontact (6) van de zender. Laat de toets los.
De deur/raamsensor heeft nu een eigen unieke code gekozen die aangemeld kan worden bij
de centrale.
4.1.3 Aanmelden van een deur/raamsensor
1. Om toegang te krijgen tot het menu, de menu
↑
of
↓
toets indrukken. Het display geeft nu
het volgende weer:
PIN INVOEREN
.
2. Voer de 4-cijferige PIN-code in (fabrieksinstelling 0000. Zie 8.3 voor het wijzigen van de PIN-
code). Voor elk ingegeven cijfer verschijnt een * in het display.
3. Wanneer de PIN-code correct is ingevoerd verschijnt de tekst
INSTALL
in het display.
4. Druk op OK. Er verschijnt
INSTAL ZONE
in het display.
5. Open de deur of het raam waar de sensor bevestigd is. De centrale geeft een pieptoon ter
bevestiging. Op het display verschijnt
ZONE 1 OK
.
Een geheugenplaats voor een sensor heet een zone. Wanneer u meer dan 1 sensor installeert,
verschijnt resp.
ZONE 2 OK, ZONE 3 OK, … ZONE 30 OK
.
U kunt ook direct kiezen in welke zone u de sensor wilt
installeren. Wilt u bijvoorbeeld de sensor installeren in zone
3 dan drukt u de 3 in op het toetsenbord voordat u stap 5
uitvoert.
Het is aan te raden een lijst te maken van welke sensor
(zone) zich waar bevindt. Achterin deze gebruiksaanwijzing
vindt u een tabel waarin u dit kunt invullen.
6. Herhaal stap 5 voor elke Deur/Raamsensor die
aangemeld moet worden.
7. Druk op de toets CLEAR om terug te gaan naar het
hoofdmenu. Druk nogmaals op CLEAR om het menu te
verlaten. Om uw keuze te bevestigen drukt u op 1 voor JA
of op 2 voor NEE. Kiest u JA, dan verlaat u het menu. Kiest u
NEE, dan gaat u terug naar het hoofdmenu.
4.1.4 Uitbreiden van de Deur/Raamsensor DS18 met een
draadgebonden sensor.
De DS18 deur/raamsensor heeft een contact waar een draadgebonden sensor aangesloten
kan worden. Deze sensoren moeten van het type NC (normally closed, normaal gesloten
contact) zijn. Op het contact mag geen spanning staan (potentiaal vrij).