21
Voorbeeld:
Solo oefening:
Duo oefening:
-
Het veld “olifant“ is bezet door twee spelers
-
Speler 1 heeft de olifant met een pantomime uitgebeeld
-
Speler 2 heeft dan nog de mogelijkheid om het geluid van
een olifant na te doen, of om de olifant te beschrijven.
De speler kan:
1.
Op handen en voeten door de kamer kruipen
en een kattenrug maken.
2.
Miauwen als een kat.
3.
Uitleggen dat het dier snort, klauwen heeft en op
muizen jaagt, zonder daarbij het woord “kat” te gebruiken.
b)
Als de speler op een veld terechtkomt met een actie “solo oefening“ of “duo
oefening”, vervallen de opties pantomime, imitatie en uitleggen. Nu wordt het
sportief – de getoonde oefening moet zoals afgebeeld alleen of met een
willekeurige partner worden gedaan.
Als een speler op een veld terechtkomt met een stip die dezelfde kleur heeft als
waar hij mee speelt, mag hij een speler uitkiezen die de opgave voor hem
moet uitvoeren.
Een willekeurig liedje zingen
en erbij dansen.
Op één been hinkelen
(drie tot 5 keer herha-
len)
Brug maken (een keer)
Marionet nadoen (drie
tot vijf keer herhalen)
In krabbengang
(10 stappen voor- of
achteruit)
Kniebuigingen (drie tot
vijf keer herhalen)
Sit-ups: de een houdt de vo-
eten van de ander vast, die
dan vijf sit-ups doet. Daarna
wisselen.
Een bal of luchtballon tussen
de hoofden klemmen en tien
passen vooruit en tien passen
achteruit doen.
Kruiwagen: vijf passen naar
voren lopen en daarna
wisselen.
Op de grond zitten, tenen
tegen elkaar duwen en el-
kaar bij de handen vastpak-
ken. Proberen om samen
op te staan en een ”V” te
maken.
Als de speler op een klaverblad terechtkomt, mag hij twee velden
verder springen en de opgave van dat veld uitvoeren.
Als de opgave is uitgevoerd, is de volgende speler aan de beurt.
Er mogen meer spelers op hetzelfde veld staan, maar de speler die later op het veld
komt, mag niet dezelfde actie uitvoeren als een van de vorige spelers op dat veld al
gedaan heeft.
c)