5.5.1.3 Verbinding retourkabel van de lasstroom ........... 44
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN ........ 40
5.5.1.4 Verbinding toorts................................................ 44
5.5.2 TIG-LASSEN .................................................................. 44
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING..................... 41
5.5.2.1 Verbinding met de gasfles................................... 44
2.2 LASBAARHEID VAN METALEN ................................................ 41
5.5.2.2 Verbinding retourkabel van de lasstroom ........... 44
2.3 SERIE ACCESSOIRES.............................................................. 41
5.5.2.3 Verbinding van de toorts ..................................... 44
2.4 ACCESSOIRES OP AANVRAAG............................................... 41
5.5.3 LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODE MMA ................ 44
5.5.3.1 Verbinding van de tang elektrodenhouder........... 44
3. TECHNISCHE GEGEVENS .................................................. 41
5.5.3.2 Verbinding retourkabel van de lasstroom .......... 44
3.1 KENTEKENPLAAT .................................................................... 41
5.5.4 AANBEVELINGEN ......................................................... 44
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS ...................................... 41
5.6 LADING DRAAD SPOEL............................................................ 44
5.7 VERVANGING VAN HET OMHULSEL DRAADGELEIDER
4.BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE ............................ 41
IN DE TOORTS .......................................................................... 44
4.1 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN
5.7.1 Spiraalvormig omhulsel voor stalen draden .................... 44
VERBINDING ...........................................................................41
5.7.2 Omhulsel in synthetisch materiaal voor
4.1.1 Lasmachine ................................................................... 41
aluminium draden ........................................................... 44
4.1.2 Draadvoeder .................................................................. 41
4.2 CONTROLEPANEEL LASMACHINE ......................................... 42
6. LASOPERATIE: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE ... 44
4.3 CONTROLEPANEEL VAN DE DRAADVOEDER ....................... 42
6.1 MIG/MAG-LASSEN................................................................... 44
4.4 OPROEP EN OPSLAAN VAN DE PROGRAMMA'S ................... 43
6.1.1 MODALITEIT VAN TRANSFER SHORT ARC
4.4.1 OPROEP DOOR DE FABRIKANT
(KORTE BOOG) ............................................................. 44
VOOROPGESLAGEN PROGRAMMA'S ....................... 43
6.1.2 MODALITEIT VAN TRANSFER SPRAY ARC
4.4.1.1 Programma's SYNERGETISCHE MIG/MAG..... 43
(SPRAY BOOG) ............................................................. 44
4.4.1.2 WERKING IN MODALITEIT MANUEEL (“PRG 0”) 43
6.1.3 MODALITEIT VAN TRANSFER PULSE ARC
4.4.2 OPSLAAN EN OPROEPEN VAN ...................................
(GEPULSEERDE BOOG) .............................................. 45
GEPERSONALISEERDE PROGRAMMA'S IN MIG/MAG43
6.1.4 REGELING VAN DE PARAMETERS
4.4.2.1 Inleiding ............................................................. 43
IN MIG/MAG-LASSEN.................................................... 45
4.4.2.2 Capaciteiten van opslaan van
6.1.4.1 Beschermend gas .............................................. 45
gepersonaliseerde programma's in MIG/MAG... 43
6.1.4.2 Lasstroom .......................................................... 45
4.4.2.3 Procedure van opslaan (STORE) ...................... 43
6.1.4.3 Boogspanning.................................................... 45
4.4.2.4 Procedure van oproep van een
6.1.5 WERKING BI-LEVEL EN PULSE ON PULSE ................ 45
gepersonaliseerd programma (LOAD)............... 43
6.2 TIG-LASSEN (DC) ..................................................................... 45
6.3 LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODE MMA ............................ 45
5. INSTALLATIE
.................................................................. 43
6.4 Kwaliteit van het lassen ............................................................. 45
5.1 INRICHTING ........................................................................... 43
5.2 WIJZEN VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE .................... 43
7. ONDERHOUD
..................................................................45
5.3 PLAATSING VAN DE LASMACHINE......................................... 43
7.1 GEWOON ONDERHOUD .......................................................... 45
5.4 AANSLUITING OP HET NET .................................................... 43
7.1.1 Toorts ........................................................................... 45
5.4.1 Waarschuwingen ........................................................... 43
7.1.2 Draadvoeder................................................................... 45
5.4.2 Stekker en contact ......................................................... 43
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD............................................. 45
5.5 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT ................................. 43
5.5.1 MIG/MAG-FLUX LASSEN.............................................. 43
8.ANOMALIEËN, OORZAKEN EN REMEDIES ...................... 45
5.5.1.1 Verbinding met de gasfles ................................. 43
5.5.1.2 Verbinding met de draadvoeder......................... 44
pag.
LASMACHINE MET CONTINUE DRAADVOEDING MET BOOG MIG/MAG EN
VOORZIENE FLUX TIG, MMA VOOR PROFESSIONEEL EN INDUSTRIEEL
GEBRUIK.
Opmerking: In de volgende tekst zal de term “lasmachine” gebruikt worden .
,
*
)
- Een adequate elektrische isolering gebruiken tegen de elektrode, het stuk in
1.ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN
bewerking en eventuele op de grond geplaatste metalen elementen die in de
De operator moet voldoende ingelicht zijn voor wat betreft een veilig gebruik van
nabijheid staan (die toegankelijk zijn).
de lasmachine en over de risico's in verband met de procedures van het
Dit kan normaal bekomen worden door het dragen van handschoenen,
booglassen, de desbetreffende beschermingsmaatregelen en procedures bij
veiligheidsschoeisel, hoofddeksels en voor dit doel voorziene kledij en
noodgevallen.
middels het gebruik van voetplanken of isolerende tapijten.
(Ook beroep doen op de ”TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081”:
- De ogen altijd beschermen met de speciaal daartoe bestemde niet-actinistiche
INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN APPARATUUR VOOR HET BOOGLASSEN).
glazen gemonteerd op maskers of helmen.
De speciale beschermende vuurwerende kledingstukken dragen en hierbij
vermijden de huid bloot te stellen aan de ultraviolet en infrarood stralen
geproduceerd door de boog; de bescherming moet ook uitgebreid worden
naar de andere personen in de nabijheid van de boog middels niet
- Rechtstreeks contact met de lascircuits vermijden; de nullastspanning
reflecterende schermen of gordijnen.
geleverd door de lasmachine kan in bepaalde gevallen gevaarlijk zijn.
- Lawaai: Indien omwille van bijzonder intensieve lasoperaties een persoonlijk
- De verbinding van de laskabels, de operaties van nazicht en reparatie moeten
dagelijks niveau van blootstelling (LEPd) wordt vastgesteld dat gelijk is aan of
uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die losgekoppeld is
groter is dan 85db (A), is het gebruik verplicht van adequate individuele
van het voedingsnet.
beschermingsmiddelen.
- De lasmachine uitschakelen en loskoppelen van het voedingsnet voordat men
de versleten elementen van de toorts vervangt.
- D e e l e k t r i s c h e i n s t a l l a t i e u i t vo e r e n vo l g e n s d e vo o r z i e n e
ongevallenpreventienormen en -wetten.
- De lasmachine mag uitsluitend verbonden worden met een voedingsnet met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- De elektromagnetische velden gegenereerd door het lasproces kunnen
- Verifiëren of het voedingscontact correct verbonden is met de beschermende
interfereren met de werking van de elektrische en elektronische apparatuur.
aarde.
De dragers van vitale elektrische of elektronische apparatuur (vb. Pace-maker,
- De lasmachine niet gebruiken in vochtige of natte ruimten of in de regen.
ademhalingstoestellen enz...), moeten de geneesheer raadplegen voordat ze
- Geen kabels met een versleten isolering of met loszittende verbindingen
blijven staan in de nabijheid van de gebruikszones van deze lasmachine.
gebruiken.
Men raadt het gebruik van deze lasmachine af aan de dragers van vitale
- In aanwezigheid van een koelunit met vloeistof moeten de operaties van het
elektrische of elektronische apparatuur.
vullen uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die
losgekoppeld is van het voedingsnet.
-
Deze lasmachine voldoet aan de vereisten van de technische standaards voor
producten voor een uitsluitend gebruik in industriële ruimten en voor
-
Niet lassen op containers, bakken of leidingen die vloeibare of gasachtige
professionele doeleinden. De overeenstemming met de elektromagnetische
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
compatibiliteit in een huiselijke ruimte is niet gegarandeerd.
- Vermijden te werken op materialen die schoongemaakt zijn met
chloorhoudende oplosmiddelen of in de nabijheid van dergelijke producten.
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare producten uit de werkzone verwijderen (vb. hout, papier,
SUPPLEMENTAIRE VOORZORGSMAATREGELEN
vodden, enz.).
-
DE OPERATIES VAN HET LASSEN:
- Zorgen voor een adequate ventilatie of voor geschikte middelen voor de afvoer
- In een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock
van de lasrook in de nabijheid van de boog; er is een systematische
- In aangrenzende ruimten
benadering nodig voor de evaluatie van de limieten van blootstelling aan de
- In aanwezigheid van ontvlambare of ontploffende materialen
lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van de
MOETEN vooraf geëvalueerd worden door een ”Verantwoordelijke expert”
blootstelling zelf.
en altijd uitgevoerd worden in aanwezigheid van andere personen die
- De gasfles (indien gebruikt) beschermen tegen warmtebronnen, inbegrepen
opgeleid zijn voor ingrepen in noodgeval.
zonnestralen).
De technische beschermingsmiddelen beschreven in 5.10; A.7; A.9. van de
”TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081” MOETEN toegepast
pag.
INHOUD
NEDERLANDS
- 40 -