NL
6
10 - Volledig wissen van het geheugen van de besturingseenheid
Het is mogelijk om alle in de besturingseenheid opgeslagen gegevens te wissen en de fabrieksinstellingen te herstellen.
Het geheugen van de besturingseenheid kan op 2 manieren worden gewist:
• Wissen voor sectionaalpoorten
: met deze manier van wissen worden de standaard fabriekswaarden hersteld om een sectionaalpoort of luik te besturen.
• Wissen voor snellooppoorten
: met deze manier van wissen worden de standaard fabriekswaarden hersteld om een snellooppoort met inverter te besturen.
Wissen geheugen voor sectionaalpoort of rolluik:
01.
Druk tegelijkertijd op de toetsen “
s
” en “
t
” en houd ze ingedrukt;
02.
Laat de toetsen los zodra de programmeringsleds gaan branden (na ongeveer 3 seconden);
03.
Als de procedure correct is uitgevoerd, zullen de programmeringsleds 3 seconden snel knipperen.
Wissen geheugen voor snellooppoort:
01.
Druk tegelijkertijd op de toetsen “
s
” en “
t
” en houd ze ingedrukt;
02.
Na 3 seconden gaan de programmeringsleds branden en vervolgens uit: laat de toetsen los zodra de leds uitgaan (na ongeveer 6 seconden);
03.
Als de procedure correct is uitgevoerd, zullen de programmeringsleds 6 seconden snel knipperen.
11 - Signaleringen van het knipperlicht
Als er aan de uitgang FLASH op de besturingseenheid een knipperlicht (of het knipperlicht met geprogrammeerde led als knipperlicht) wordt aangesloten, knippert dit
elke seconde tijdens de uitvoering van een beweging. Als er zich afwijkingen voordoen, zendt het knipperlicht signalen uit. Deze worden twee keer herhaald met een
pauze van 1 seconde ertussen. Dezelfde signalen worden ook door het ledknipperlicht en de “Bluebus”-led uitgezonden. In Tabel 11 worden de oorzaak en oplossing
voor elk type signalering beschreven.
TABEL 11
Signalering
Oorzaak
Oplossing
1x knipperen
1 seconde pauze
1x knipperen
Fout in het Bluebus-systeem
Het resultaat van de controle van de inrichtingen die aan het Bluebus-systeem zijn aangesloten, die wordt
uitgevoerd aan het begin van de beweging, komt niet overeen met de inrichtingen die zijn opgeslagen tijdens
het aanleren. Er zijn misschien defecte inrichtingen. Controleer dit en vervang ze indien nodig.
Als er wijzigingen zijn aangebracht moet het aanleren van de inrichtingen opnieuw worden uitgevoerd (zie
paragraaf 2).
2x knipperen
1 seconde pauze
2x knipperen
Ingrijpen van een fotocel
Bij het begin van de beweging geven één of meerdere fotocellen geen toestemming voor de beweging. Con-
troleer of er obstakels aanwezig zijn of dat de fotocellen onderling interfereren met infrarood.
3x knipperen
1 seconde pauze
3x knipperen
Niet gebruikt
---
4x knipperen
1 seconde pauze
4x knipperen
Ingrijpen van de ingang STOP of ALT
Aan het begin van of tijdens de beweging heeft de ingang STOP of ALT ingegrepen; achterhaal de oorzaak.
5x knipperen
1 seconde pauze
5x knipperen
Fout in de interne parameters van de
besturingseenheid
Schakel de voeding uit en weer aan. Als de fout aanhoudt moet het “Volledig wissen van het geheugen” wor-
den uitgevoerd, zoals beschreven in paragraaf 10 en de installatie opnieuw worden uitgevoerd. Als er niets
verandert, kan er sprake zijn van een ernstig defect en moet de elektronische printplaat worden vervangen.
6x knipperen
1 seconde pauze
6x knipperen
Niet gebruikt
---
7x knipperen
1 seconde pauze
7x knipperen
Fout in de interne elektrische circuits
Ontkoppel enkele seconden alle voedingscircuits en probeer dan weer een instructie te sturen. Als er niets
verandert, kan er sprake zijn van een ernstig defect aan de printplaat of aan de aansluitingen van de motor.
Controleer de circuits en vervang ze indien nodig.
8x knipperen
1 seconde pauze
8x knipperen
Er is reeds een instructie aanwezig
waardoor geen andere instructies uitgevo-
erd kunnen worden
Controleer de aard van de instructie die altijd aanwezig is; deze kan bijvoorbeeld de instructie van een klok
op de ingang “openen” zijn.
9x knipperen
1 seconde pauze
9x knipperen
Vergrendeling automatisering
Stuur de instructie “Ontgrendel automatisering” of bestuur de beweging met “Stap-voor-stap Hoge prioriteit”.
leidraad bij het oplossen van problemen
Hieronder volgen de eventuele storingen die zich kunnen voordoen tijdens de installatie of in geval van een defect, en de mogelijke oplossingen:
•
De RF-zender bestuurt de beweging niet en de led op de zender gaat niet branden:
controleer of de batterijen van de zender leeg zijn en vervang ze indien nodig.
•
De RF-zender bestuurt de beweging niet, maar de led op de zender gaat wel branden:
controleer of de zender goed door de RF-ontvanger is opgeslagen. Controleer
tevens op de zender of het radiosignaal goed wordt verzonden, door het op de volgende manier te testen: druk op een willekeurige toets van de zender en plaats de led ervan
op de antenne van een gewoon, werkend RF-apparaat dat op FM-band op 108,5 Mhz of de dichtstbijzijnde frequentie is afgestemd; dan moet een lichte ruis met krassend getik
worden gehoord.
•
Als een instructie wordt gestuurd wordt er geen beweging uitgevoerd en de led OK knippert niet:
controleer of de besturingseenheid wordt gevoed met de netspanning
van 230/400V. Controleer tevens of de zekeringen niet zijn gesprongen; als dit wel het geval is, achterhaal dan de oorzaak van het defect en vervang ze door nieuwe met dezelfde
eigenschappen.
•
Als een instructie wordt gestuurd wordt er geen beweging uitgevoerd en het knipperlicht is uit:
controleer of de instructie wel wordt ontvangen; als de instructie bij de
ingang PP aankomt, knippert de led OK twee keer om aan te geven dat de instructie is ontvangen.
•
De beweging start niet en het knipperlicht knippert enkele keren:
tel het aantal keer knipperen en verifieer de betekenis ervan in de volgende tabel:
Programmeringsled
Oorzaak
L1 knippert snel
Fout geheugen inrichtingen
L2 knippert snel
Fout geheugen waarden
L3 knippert snel
Fout geheugen parameters
L4 knippert snel
Fout synchronisme of remprintplaat
L5 knippert snel
Fout telling encoder
L6 knippert snel
Fout richting encoder
L7 knippert snel
Fout inverter
L8 knippert snel
Niet gebruikt
•
De motor draait omgekeerd
:
- voor de driefasemotor moeten de fasen “
V
” en “
W
” van de motor worden omgewisseld
- voor de eenfasemotor moeten de fasen “
V
” en “
W
” van de motor worden omgewisseld
- voor de eenfasemotor met inverter moet de functie “omgekeerde draairichting” worden geactiveerd
•
De beweging start en stopt kort daarna
: bepaal de oorzaak met behulp van de diagnostiek van de leds op de besturingseenheid.
•
De eenfasemotor start zelf na de inschakeling
: controleer of de parameter “INVERTER” is geactiveerd tijdens de programmering op het tweede niveau; stel de parameter
eventueel in op “OFF”.