71
ń
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display ‘Zoom’ wordt
aangegeven.
• Stel met de toetsen PLUS / MINUS de gewenste zoomstand in. De instelling
treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
Bij de digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser worden de stan-
den van de hoofdreflector automatisch ingesteld.
In het display staat dan AZoom.
6.4 Correcties op de flitsbelichting (EV)
Bij grote helderheidsverschillen tussen onderwerp en achtergrond kan het nodig
zijn een met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting (EV) uit te voeren.
Er zijn correctiewaarden van -3 diafragmawaarden (EV) tot +3 diafragmawaar-
den (EV) in derden van een stop in te stellen (zie ook 10.5).
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display ‘EV’ (EV =
Exposure Value; diafragmawaarde) aangegeven wordt.
• Met de PLUS / MINUS -toetsen de gewenste EV-waarde (= correctiewaarde)
instellen. De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
6.5 Lichtgevoeligheid (ISO)
Als er geen digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser plaats
heeft gevonden, kunnen de ISO-waarden voor de lichtgevoeligheid van 6 tot
6400 met de hand worden ingesteld.
Voor de automatisch-flitsenfunctie
en de manual flitsfunctie
moeten
camera en flitser op dezelfde ISO-waarden worden ingesteld.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display „ISO“ (ISO =
lichtgevoeligheid) wordt aangegeven.
• Met de PLUS / MINUS -toetsen de ISO-waarde van de camera instellen. De
instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
Voor de E-TTL-flitsfunctie is de instelling van de ISO-waarde op de flitser alleen
voor het correct weergeven van de flitsreikwijdte vereist, niet echter voor het cor-
rect functioneren!
6.6 Met de hand in te stellen deelvermogen (P)
In de manual flitsfunctie
en de stroboscopisch-flitsenfunctie
is het flits-
vermogen door het met de hand (manual) instellen van een deelvermogen (P)
aan te passen aan de opnamesituatie. Het instelbereik strekt zich in de manual
flitsfunctie M uit van P 1/1 (vol vermogen) tot P1/256 in stappen van 1/3.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’(parameter), dat in het display ‘P’ wordt aan-
gegeven.
• Stel met de toetsen PLUS / MINUS de gewenste waarde (1/1 … 1/256) in.
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
In de stroboscopisch-flitsenfunctie
past zich het maximaal instelbare
deelvermogen aan de ingestelde flitsparameters aan.
☞
M
M
A
706 47 0037-A3 58 AF-1 C 30.05.2007 8:52 Uhr Seite 71