84
ń
De slaafflitser wordt in een van drie mogelijke groepen (A, B of C) ingedeeld (zie
de foto op de omslagzijde). Daarbij kan elke groep uit een of meer slaafflitsers
bestaan.
Het totale remotesysteem kan zowel met de functie E-TTL of M worden uitge-
voerd.
Het veranderen van de flitsfunctie moet in de masterflitser in de slaaf-
groep A worden uitgevoerd. De in deze slaafgroep A uitgevoerde veran-
dering geldt dan voor het gehele systeem, dus ook voor de slaafgroepen
B en C en op de masterflitser M.
De flitsfunctie (E-TTL of manual M) van het gehele remote-systeem wordt met de
keuze van de flitsfunctie voor slaafgroep A vastgelegd.
Om er voor te zorgen dat meerdere remote-systemen in een zelfde ruimte elkaar
niet storen, staan vier verschillende remote-kanalen ter beschikking.
Master- en slaafflitsers die bij een zelfde remote-systeem horen, moeten op het-
zelfde kanaal worden ingesteld. De slaafflitsers moeten met hun ingebouwde
sensor voor draadloze afstandsbediening
het licht van de masterflitser kunnen
ontvangen.
De remote-flitsfunctie ondersteunt ook de synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter. In de remote-functie verschijnt er geen aanduiding van een
reikwijdte in het display van de flitser.
19.1 Instellen en uitschakelen van de remote-functie
• Druk zo vaak op de toets ‘SEL’, dat in het display ‘Select’ aangegeven wordt.
• Kies met de toetsen UP
en DOWN
het menupunt ‘Remote’. Het geselecte-
erde wordt tegen een donker balkje getoond.
• Druk op de toets ‘Set’ , waarmee u de keuze van ‘Remote’ bevestigt.
• Stel met de toetsen UP
en DOWN
‘Remote Master’
voor de master-
functie, ‘Remote Slave’
voor de slaaffunctie, c.q. ‘Remote OFF’ voor het
deactiveren van de remote-functie in. De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king.
☞
☞
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display weer tot de normale
aanduidingen terugkeert. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
display na ong. 5 s. automatisch naar de normale weergave terug.
19.2 Instellingen op de masterflitser
De slaafgroepen A en B zijn altijd geactiveerd. Deze kunnen niet worden
gedeactiveerd! De masterflitser-M en de slaafgroep C kunnen wel geacti-
veerd of gedeactiveerd worden! Bij gedeactiveerde masterflitser heeft het
flitslicht van masterflitser alleen nog een sturende functie en neemt het
geen deel aan de belichting van de opname!
Met de toets ‘Para’ kunnen na elkaar de instellingen van de masterflitser M en de
slaafflitsers van de groepen A, B en C worden opgeroepen.
Canon E-TTL-Remote
Het instellen van slaafgroep A
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’, dat in het display A (voor slaafgroep A)
wordt aangegeven.
• Terwijl A aangegeven is, moet u zo vaak op de toets ‘Mode’ drukken, dat
naast de A de aanduiding TTL (= E-TTL-Remote) verschijnt.
• Zolang A TTL aangegeven is, kan met de toetsen (-) en (+) een correctie op de
flitsbelichting van -3 diafragmawaarden (EV) tot +3 diafragmawaarden (EV)
in stappen van een derde stop voor de slaafflitsers van groep A ingesteld wor-
den.
• Met de toets ‘Return’
de instelling opslaan. Als u niet op de toets ‘Return
’
drukt, wordt de instelling na ong. 5 s. automatisch opgeslagen.
Het instellen van slaafgroep B
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’, dat in het display B TTL (voor slaafgroep B)
wordt aangegeven.
• Zolang B TTL aangegeven is, kan met de toetsen (-) en (+) een correctie op de
flitsbelichting van - 3 diafragmawaarden (EV) tot +3 diafragmawaarden (EV) in
stappen van een derde stop voor de slaafflitsers van groep B worden ingesteld.
☞
706 47 0037-A3 58 AF-1 C 30.05.2007 8:52 Uhr Seite 84